nest met witte merels
Daar aangekomen zag ondergetekende tot zijn verbazing dat er in een hoge buxushaag daadwerkelijk een nest zat met daarin vier witte halfwas jongen. Het bleek een nest te zijn met jonge merels. Nooit eerder gezien; vier gezonde witte jonge merels in één hetzelfde nest en nog roze snavels en rode ogen ook. Dat moesten welhaast albino’s zijn. De eerste reactie was dan ook: “Dat kan toch niet waar zijn!”.
|
Vogels en overige dieren met kleurafwijkingen; het is en blijft een lastige materie. Wat te denken van onderstaande situatie. Op 23 april j.l. werd schrijver dezes door ons verenigingslid Johan Stevelink, er op attent gemaakt dat hij een dag eerder in zijn tuin in een buxushaag een vogelnest had ontdekt met witte jongen. Altijd “in” voor het maken van bijzondere opnames duurde het dan ook niet lang voordat koers werd gezet naar de bewuste locatie in Agelo.
|
Nu heb ik in de loop der jaren al heel wat kleurafwijkingen (met name bij vogels) voorbij zien komen en zo nu en dan ook gefotografeerd (zie o.a. de witte fuut en witte dwergvleermuis in de natuurkalender van augustus 2017). Dat het er nu vier tegelijk waren is mij nooit eerder overkomen. Ook in de literatuur is hier niets over te vinden.
Natuurlijk ben ik daarna nog even gebleven om van afstand te bekijken of de jongen gewoon werden doorgevoerd. De moeder zat al snel weer op de dakgoot met een gevulde snavel. Ook was ik uiteraard benieuwd of één der of wellicht beide ouders behept waren met een afwijkend verenkleed, maar daarvan was echter geen sprake. Kortweg gezegd: twee op het oog “normale” merels met vier witte jongen. Om het vogelgezinnetje niet verder te storen, zijn er die dag van de directe nestomgeving geen verdere foto’s gemaakt.
Heel nieuwgierig naar het verdere verloop, heb ik vier dagen later nogmaals de bewuste locatie bezocht. Het is me namelijk bekend dat een albinojong in de regel geen lang leven beschoren is. Al van afstand zag ik dat boven op de buxushaag een juveniele witte merel zat. Het beestje was nog niet helemaal volgroeid, maar dat is niet zo vreemd, omdat jonge merels nu eenmaal vroegtijdig het nest verlaten. Het beestje riep voortdurend om voedsel. Volgens Johan, die alles in zijn tuin nauwlettend in de gaten had gehouden, waren die ochtend drie van de vier jongen uitgevlogen. Alleen de vierde zat dus nog in de buurt van het nest.
|
Omdat dit zo bijzonder was, heb ik me laten vermurwen om op een wankel keukentrapje te gaan staan, met één hand een wandelstok vasthoudend om iets meer licht te krijgen en met de andere hand een opname van nabij te maken vanuit “de losse pols”. Nu ben ik allesbehalve een voorstander van nestfotografie, maar in dit hele bijzondere geval is er van deze gedragscode afgeweken. Gelukkig lieten de beestjes zich dit zonder problemen de aanwezigheid van de fotograaf welgevallen.
|
Van het beestje op de haag en later op een dode tak, heb ik op verschillende momenten foto’s kunnen maken; zo ook enkele close-ups. Het nest zelf bleek niet meer te worden bewoond. Na een poosje hoorde ik de bedelroep van andere mereljongen. De geluiden kwamen uit de dichte begroeiing verderop in de tuin. Na een poosje te hebben gewacht, kwam hieronder vandaan een tweede jonge witte merel tevoorschijn, die even op het gazon ging zitten en daarna onder een heg weghipte. Ook hiervan zijn opnames gemaakt. Omdat een dag later een natuurtrip naar Noord Griekenland op het programma stond , heb ik onze gastheer gevraagd om alles zo goed mogelijk in de gaten te blijven houden.
Toen ik in de 2e week van mei terug was van vakantie, kreeg ik te horen dat de vier witte jongen er in het begin nog allemaal waren. Na pakweg 2 à 3 dagen bleek er één te zijn gepredeerd (alleen de witte veren lagen er nog) en een ander exemplaar bleek al snel spoorloos. Twee andere jonge vogels zijn vanaf de dag van uitvliegen daarna nog regelmatig gezien, zelfs terwijl ze door de oudervogels werden gevoerd.
Op 15 mei werd één van de vier witte jongen op de grond aangetroffen bij de schuur. In tegenstelling tot de voorbije periode bleek deze opeens niet schuw (meer). Waarschijnlijk was dit exemplaar niet meer geheel “okselfris”, omdat deze een dag later op vrijwel dezelfde plek dood werd aangetroffen. De vogel zag er overigens qua verenkleed nog puntgaaf uit.
Na overleg met het Natuurhistorisch museum (Natura Docet – Wonderryck) in Denekamp, heb ik dit bijzondere beestje ter preparatie en presentatie afgedragen aan Eric Mulder, de conservator van dit museum. Op deze manier kan deze jonge witte merel nu aan een tweede leven gaan beginnen. Van vogel no. 4 is s alleen bekend dat deze het in de buurt van de nestlocatie nog zeker veertien dagen heeft uitgehouden.
Om zeker te zijn of in de geschetste situatie met zekerheid sprake kon zijn van albinisme bij 4 vogels tegelijk, werd contact gezocht met de expert op dit gebied; Hein van Grouw. Tot enkele jaren geleden was hij werkzaam bij Naturalis in Leiden. Momenteel werkt hij als Senior Curator, Bird Group, Dept. of Life Sciences bij het Natural History Museum in Tring (Engeland).
|
Na toezending van de foto’s ontving ik van hem het volgende antwoord:
“Tja, waren dit ‘echte’ Albino’s? Dat is moeilijk te zeggen. Hoewel ze niet erg lang geleefd hebben, denk ik toch eerder dat het Ino’s waren in plaats van albino’s. Zoals je waarschijnlijk weet, hebben ino’s nog steeds een klein beetje pigment. Hoewel je dat met het blote oog nauwelijks kan zien, is het genoeg om deze dieren een beter gezichtsvermogen te geven, zodat ze in staat zijn om wat langer in leven te blijven. Het feit dat het er 4 in hetzelfde nest waren is wel heel bijzonder, maar niet onmogelijk. Als het albino’s zouden zijn geweest, dan hadden beide ouders drager moeten zijn van het recessieve gen. Dan was theoretisch gezien slechts 1 op de 4 (25 %) van de jongen albino geweest”. Tot zover de reactie op de toegezonden foto’s.
|
Eerder al schreef Hein mij dat de mutatie Ino bekend staat als één van de oudste mutaties en recessief en geslachtsgebonden is. Ino’s, die in het wild zijn geboren, zijn volgens hem eigenlijk altijd vrouwtjes. De mutatie Ino veroorzaakt een zeer sterke kwalitatieve reductie van pigment, maar omdat er toch nog iets over is, kunnen ino’s veel beter zien dan albino’s. In het veld zul je vrijwel nooit een albino aantreffen. Albino vogels zien dermate slecht dat ze na het uitvliegen snel overlijden. In de praktijk zijn "witte" vogels dan ook 100 % leucistisch.
Ter info: De meest bekende kleurmutaties bij vogels zijn:
Allerlei andere kleurafwijkingen met vaak een ingewikkelde terminologie besparen we u. |
- Bij de foto van dit boerenzwaluwnest ~ met slechts één wit jong ~ zou zo maar sprake geweest kunnen van albinisme.
Hein heeft mij laten weten dat er veel foutieve opvattingen zijn over kleurafwijkingen bij vogels. Zijn Engelse uitdrukking: “Not every white bird is an albino” laat in dit specifieke geval dan ook aan duidelijkheid niets te wensen over. Vandaar dat dit artikel is getiteld: “Een nest met witte merels en niet een nest met albino merels”. Tot slot laat ik u een foto zien van een “bonte” merel, die acht jaar geleden in Lonneker door mij werd gefotografeerd. Over kleurafwijking gesproken!
Met dank aan: Johan Stevelink , Hein van Grouw en Albert Aalvanger (foto witte boerenzwaluw).
Auteur en overige foto’s: Wim Wijering