Uilen
Broedseizoen kerkuil in 2023
Met de oprichting van onze vereniging in 1983 kwam er naast de weidevogelbescherming ook aandacht voor andere doelsoorten in ons werkgebied zoals uilen en torenvalken. In het bijzonder voor een soort die destijds in zwaar weer verkeerde en zelfs bijna geheel was verdwenen uit onze omgeving; de kerkuil.
![]()
|
Broedseizoen kerkuil in 2022
Het broedseizoen 2022 had eigenlijk in het teken moeten staan van het herstel van de broedpopulatie na het teleurstellende seizoen 2021. Echter het korte februariwintertje van dat jaar heeft ook een zware wissel getrokken op het broedseizoen 2022. Daarbij opgeteld het slechte muizenjaar, maakte dat de resultaten zelfs nog slechter waren dan het jaar ervoor. Het zijn de natuurlijke processen waar vooral de kerkuilen gevoelig voor zijn. Het seizoen werd afgesloten met slechts 28 broedsels in ons werkgebied.
![]()
|
Broedseizoen kerkuil in 2021
Jaarlijks worden er rond de honderdvijftig nestkasten gecontroleerd door enkele vrijwilligers en ringers in ons controlegebied. Het aantal kasten met een broedsel varieert sterk door wisselende omstandigheden. Het afgelopen jaar was daar een goed voorbeeld van; een korte maar hevige en sneeuwrijke winterse periode veroorzaakte veel wintersterfte onder de broedpopulatie. Met slechts 30 broedsels ging 2021 de boeken in als een daljaar voor de kerkuilen.
![]()
|
Broedseizoen kerkuil in 2020
Jaarlijks worden er rond de honderdvijftig nestkasten gecontroleerd door enkele vrijwilligers en ringers in ons controlegebied. Het aantal kasten met een broedsel vanaf de eeuwwisseling varieert sterk door wisselende omstandigheden. Uitschieter was het slechte broedseizoen 2011 met slechts 21 gestarte broedsels en als topper 2016 met 71 kasten met een broedsel. Ook 2020 kende met 66 broedsels in ons werkgebied een heel goede bezetting van de nestkasten. Daarentegen was het aantal pullen per nestkast lager als in voorgaande jaar.
![]()
|
Broedseizoen kerkuil in 2019
Jaarlijks worden er rond de honderdvijftig nestkasten gecontroleerd door enkele vrijwilligers en ringers in ons controlegebied. Het aantal kasten met een broedsel vanaf de eeuwwisseling varieert sterk door wisselende omstandigheden. Uitschieter was het slechte broedseizoen 2011 met slechts 21 gestarte broedsels en als topper 2016 met 71 kasten met een broedsel. Door een goede muizenstand kende het afgelopen broedseizoen 2019 een heel goed verloop met 60 bezette nestkasten en tevens grote broedsels.
![]()
|
Broedseizoen kerkuil in 2018
Jaarlijks worden er rond de honderdvijftig nestkasten gecontroleerd door vrijwilligers en ringers in ons controlegebied. Het aantal kasten met een broedsel vanaf de eeuwwisseling varieert sterk door wisselende omstandigheden. Uitschieters was het slechte broedseizoen 2011 met slechts 21 gestarte broedsels en als topper 2016 met 71 kasten met een broedsel. Het afgelopen broedseizoen 2018 was een goed jaar met 50 bezette nestkasten.
![]()
|
Broedseizoen kerkuil in 2017
Jaarlijks worden in ons werkgebied rond de honderdvijftig nestkasten gecontroleerd. Vanaf de eeuwwisseling varieert het aantal nestkasten met een broedsel sterk door wisselende omstandigheden. Uitschieter was het slechte broedseizoen 2011 met slechts 21 gestarte broedsels en als topper 2016 met 71 kasten met een broedsel. Het afgelopen broedseizoen 2017 staat fier op de derde plaats met 63 bezette nestkasten.
![]()
|
Monitoring steenuil in 2016
Ook in 2016 hebben we ons weer bezig gehouden met het monitoren van de steenuil. Al vanaf 2003 houden we door middel van inventarisatie en nestkastcontroles het aantal broedparen en het broedsucces van de steenuil bij. ![]()
|
Broedseizoen kerkuil in 2016
Jaarlijks worden er rond de honderdvijftig nestkasten gecontroleerd door vrijwilligers en ringers in ons controlegebied. Het aantal kasten met een broedsel schommelt hierbij al jaren net iets boven of onder de veertig. Een uitschieter zoals in 2008 met 66 bezette nestkasten is er nadien niet meer geweest. Zeker niet in het teleurstellend seizoen 2015 waarin we – door het hoge aantal uitgevlogen jongen in het jaar ervoor – wel hadden gehoopt op een flinke stijging van het aantal broedparen. Maar de afwezigheid van muizen haalde toen een vette streep door de rekening. Door het sterk wisselende weer in het voorjaar waren er ook het afgelopen voorjaar de nodige twijfels. Het broedseizoen van 2016 overtroefde echter alle verwachtingen.
![]()
|
Monitoring kerkuil in 2015
Allereerst is de muizenstand bepalend voor start van broedseizoen. Anders dan bij de meeste uilen, wordt het begin van het broedseizoen bij kerkuilen niet door de kalender of een vroeg voorjaar bepaald, maar is de voedselsituatie de bepalende factor. Kerkuilen zijn voedsel-specialisten en muizen prijken torenhoog op het menu waarbij de beschikbaarheid dan ook bepalend is voor de aanvang en het verloop van het broedseizoen.
![]()
|
Monitoring steenuil in 2015
Het monitoringsgebied is onderverdeeld in acht aaneengesloten onderzoeksgebieden met een totale oppervlakte van ongeveer 144 km2. Het werkterrein dat door onze ringers wordt bestreken, is echter nog een behoorlijk stuk groter. Grofweg geschat zijn we voor de steenuil actief in een gebied van circa 190 km2. Met het inventarisatiewerk houden zich momenteel acht leden van onze Vereniging bezig
![]()
|

Ontwikkeling Kerkuil in Twente(05-12-2015)
Ontwikkeling Kerkuil in Twente
De kerkuil komt verspreidt voor over geheel Twente. De hoogste dichtheden van de kerkuil worden aangetroffen in Noordoost Twente in de gemeentes Tubbergen en Dinkelland. De laagste aantallen komen voor in de stedenband Enschede, Hengelo en Almelo. In het onderstaande verspreidingskaartje is het maximum aantal territoria per atlasblok van 5 x 5 km weergegeven.
Ontwikkeling Kerkuil in Twente
De kerkuil komt verspreidt voor over geheel Twente. De hoogste dichtheden van de kerkuil worden aangetroffen in Noordoost Twente in de gemeentes Tubbergen en Dinkelland. De laagste aantallen komen voor in de stedenband Enschede, Hengelo en Almelo. In het onderstaande verspreidingskaartje is het maximum aantal territoria per atlasblok van 5 x 5 km weergegeven.
Monitoring kerkuil in 2014
De start van het broedseizoen 2014 kerkuilen was zeer verrassend. Rond half maart kwam er een bericht van Gert Jan Tijans uit Oud-Ootmarsum dat er jonge kerkuilen zaten in de uilenkast op hun erf in Oud Ootmarsum. Deze melding was het begin van een uitzonderlijk goed broedseizoen voor de kerkuil in 2014. In de laatste week van maart konden op dit adres al vier jonge kerkuilen worden geringd, maanden vroeger dan normaal, waarbij deze jongen bovendien al zeven weken oud bleken te zijn. Teruggerekend werd het eerste ei al op 3 januari gelegd waarbij jaarlijks de eileg pas vanaf half april opgang komt, afhankelijk van de omstandigheden.
![]()
|
Monitoring steenuil in 2014
Het afgelopen seizoen deden we als steenuilwerkgroep voor het twaalfde achtereenvolgende jaar mee aan het Steenuil Monitoring Project. We stellen resultaatgegevens ook provinciaal en landelijk (SOVON) beschikbaar. Op deze wijze dragen wij ons steentje bij aan het volgen van provinciale en landelijke trends. Een goed inzicht over voor- dan wel achteruitgang, broedverloop, voedselaanbod etc. draagt immers bij tot het in stand houden van voldoende, maar vooral geschikte broedlocaties en territoria van de steenuil. Met het inventarisatiewerk houden zich momenteel acht leden van onze Vereniging bezig: Jan Nijmeijer, Johan Groote Punt, Vincent de Lenne, Christian Mensink, Gerard Spit, Jan Peddemors, Johan Drop, Leonard Rouhof en Wim Wijering.
![]()
|
Monitoring steenuil in 2013
Het monitoringsgebied is onderverdeeld in 8 aaneengesloten onderzoeksgebieden met een totale oppervlakte van ongeveer 144 km². Het werkterrein dat door onze ringers wordt bestreken is echter nog een behoorlijk stuk groter. Grofweg geschat zijn we voor de steenuil actief in een gebied van circa 170 km². Met het inventarisatiewerk houden zich momenteel 8 leden van onze Vereniging bezig; Jan Nijmeijer, Johan Groote Punt, Vincent de Lenne, Christian Mensink, Gerard Spit, Jan Peddemors, Johan Drop, Leonard Rouhof en Wim Wijering. De informatie van de nestkastcontroles werd ook dit jaar weer aangedragen door het vaste ring- en nestkastenteam: Peter Bleijenberg, Harrie Linckens en Johan Drop.
![]()
|
Monitoring steenuil in 2012
Dit jaar was het al weer het tiende jaar dat we ons bezig houden met het monitoren van de steenuil. Al vanaf 2003 houden we door middel van inventarisatie en nestkastcontroles het aantal broedparen en het broedsucces van de steenuil bij.
Het monitoringsgebied is onderverdeeld in 8 aaneengesloten onderzoeksgebieden met een totale oppervlakte van pakweg 144 km². Het werkterrein wat door onze ringers wordt bestreken is echter nog een behoorlijk stuk groter. ![]()
|
Monitoring steenuil in 2011
Het afgelopen seizoen deden we als steenuilwerkgroep voor het 9e achtereenvolgende jaar mee aan het Steenuil Monitoring Project. Als steeds stellen wij de resultaatgegevens ook provinciaal en landelijk (SOVON) beschikbaar. Op deze wijze dragen wij ons steentje bij aan het volgen van provinciale en landelijke trends. Een goed inzicht over voor- dan wel achteruitgang, broedverloop, voedselaanbod etc. etc. draagt immers bij aan het in stand houden van voldoende geschikte broedlocaties en territoria van de steenuil.
![]()
|
Monitoring steenuil in 2010
Globaal kan worden gesteld dat in het 100 km² voor steenuilen geschikte areaal gemiddeld circa 100 broedparen voorkomen en dat dit aantal in de afgelopen jaren redelijk stabiel is gebleven. Dit komt overeen met gemiddeld 1 broedpaar per km². Als we het ongeschikte deel van het steenuilgebied (circa 31 km2) meerekenen, dan komen we uit op een gemiddelde van 0.78 broedpaar per km².
![]()
|