natuurkalender januari 2024
Allereerst de beste wensen voor het nieuwe fotografiejaar 2024. Hopelijk luisteren we deze jaargang opnieuw op met mooie en interessante opnames en bijzondere verhaaltjes. Ook dit jaar hopen we weer op uw warme belangstelling voor de vele boeiende vormen die de natuur steeds weer voor ons in petto heeft.
Wat het weer aangaat kunnen we kort zijn. In Twente bleef de temperatuur op vijf dagen het hele etmaal onder nul en zo hier en daar kregen we zelfs te maken met sneeuw. Er was op enig moment zelfs sprake van matige vorst en kon er op sommige momenten geschaatst worden. Nochtans viel er voor de verandering ook weer eens veel regen. Ondanks een koudere periode eindigde januari toch nog als een zachte maand.
Voor wat betreft de vogelwereld hebben we deze maand voor u: ijsvogel, dodaars, grote zilverreiger, topper, wintertaling, grote zaagbek, grote barmsijs, kramsvogel, huismus, torenvalk, middelste bonte specht en roodborsttapuit. We laten u daarnaast ook 2 opnames zien van respectievelijk gewone grootoorvleermuis en otter.
Het plooivlieswaaiertje vertegenwoordigt deze keer het schimmelrijk en we hebben voorts drie kortsmossoorten (klein- en groot dooiermos en gestippeld schildmos) voor u in petto. Met een voorschot op het voorjaar hebben we tot slot nog uit de florawereld gewone hazelaar, gewone sneeuwbes en rozenbottels van de hondsroos.
We sluiten af met een 3-tal winterse plaatjes. Eerst echter maar eens een 12-tal vogelfoto’s.
Wat het weer aangaat kunnen we kort zijn. In Twente bleef de temperatuur op vijf dagen het hele etmaal onder nul en zo hier en daar kregen we zelfs te maken met sneeuw. Er was op enig moment zelfs sprake van matige vorst en kon er op sommige momenten geschaatst worden. Nochtans viel er voor de verandering ook weer eens veel regen. Ondanks een koudere periode eindigde januari toch nog als een zachte maand.
Voor wat betreft de vogelwereld hebben we deze maand voor u: ijsvogel, dodaars, grote zilverreiger, topper, wintertaling, grote zaagbek, grote barmsijs, kramsvogel, huismus, torenvalk, middelste bonte specht en roodborsttapuit. We laten u daarnaast ook 2 opnames zien van respectievelijk gewone grootoorvleermuis en otter.
Het plooivlieswaaiertje vertegenwoordigt deze keer het schimmelrijk en we hebben voorts drie kortsmossoorten (klein- en groot dooiermos en gestippeld schildmos) voor u in petto. Met een voorschot op het voorjaar hebben we tot slot nog uit de florawereld gewone hazelaar, gewone sneeuwbes en rozenbottels van de hondsroos.
We sluiten af met een 3-tal winterse plaatjes. Eerst echter maar eens een 12-tal vogelfoto’s.
Eén van mijn fotograferende broers is woonachtig aan de Berkel in Lochem. Vanuit zijn woning heeft hij vrij zicht op alles wat zich op en langs dit water afspeelt. De IJsvogel (Alcedo atthis) is er veelvuldig te zien. Deze visvanger bij uitstek wordt geregeld door allerlei natuurfotografen geportretteerd. Niet vaak zul je echter foto’s tegenkomen van een biddend exemplaar, zoals in de onderhavige situatie. Dat ‘bidden” van deze soort zal ook lang niet iedereen weten. Op zich is het niet bijzonder, want er zijn heel wat vogels die voor de maaltijd “bidden”. De bekendste is uiteraard de torenvalk, maar ook soorten als visarend, (ruig)pootbuizerd, kerkuil en visdief doen het ook. Het is een intensieve jachttechniek waarbij de vogel zijn vleugels tegen de wind in beweegt en als het ware stil blijft hangen in de lucht. Dat verklaart waarom veruit de meeste foto’s van ijsvogels op laaghangende stokken boven het water te zien zijn. Dat kost het beestje bij de visvangst namelijk een stuk minder energie en de fotograaf ook
|
De Dodaars (Tachybaptus ruficollis) is eveneens op de Berkel te vinden. Het is een schuw beestje en onze kleinste futensoort. Ze zijn een slag kleiner dan het algemeen bekende waterhoentje. Het beestje had kennelijk haast, want hij “rent” als het ware over het water. Bij gevaar zal de dodaars vrijwel nooit wegvliegen. Ze geven de voorkeur aan het wegduiken onder water en probeer ‘m dan maar eens terug te vinden. De soort gedijt bij rijke oevervegetaties en onderwaterplanten. Ze leven vooral van waterinsecten en larven, zoals haften, steenvliegen, waterwantsen, waterkevers, schietmotten en libellen. Ook slakjes, kleine schaaldieren, kleine amfibieën en kikkervisjes worden niet versmaad. Soms worden echter ook kleine visjes als stekelbaars en andere jonge vissen “aan de haak geslagen”. Door z’n schuwe levensstijl wordt dit duikertje gemakkelijk over het hoofd gezien.
|
Na deze actiefoto’s kan de Grote Zilverreiger (Casmerodius albus) natuurlijk niet achterblijven. Hier vliegt een exemplaar met weerspiegeling gracieus langs de waterkant, wederom langs de Berkel. Het water wordt in dit geval benut als een soort spiegel. De foto is bewust niet gecropt. Heel vaak worden in de natuurfotografiewereld onderwerpen uitvergroot en zie je weinig tot niets van de omgeving. En dat is soms best jammer. De grote zilverreiger met z’n gele snavel en zwarte poten is al jaren aan een opmars in Nederland bezig, alhoewel de rek er nu toch een beetje uit lijkt te zijn. Deze reigersoort komt van oorsprong uit het oostelijke, mediterrane gebied. We kijken er in het winterseizoen al lang niet meer van op om in onze landbouwgebieden deze witte reigers te zien. Vaak zijn ze alleen, maar niet zelden ook met meerdere exemplaren in één en hetzelfde weiland.
|
We keren terug naar een drietal vogels, die wel volledig aan water gebonden zijn. Wat te denken van dit vrouwtje van een Topper (Aythya marila); geen zanger overigens. Het is een soort, die we in Twente maar sporadisch te zien krijgen. Het beestje houdt zich al sinds 23 januari op bij het Kristalbad in Hengelo. Het is lastig om de vrouwtjes van de topper en de kuifeend van elkaar te onderscheiden. Je moet vooral letten op het ontbreken van de kuif (afgebeelde soort) en ook valt de lichte vlek bij de oorstreek op. Wat het soms ook moeilijk maakt, is dat het niet zelden voorkomt dat kuifeenden met toppereenden kruisen. Nederland is een belangrijk overwinteringsgebied voor toppers afkomstig uit Noord-Europa en Siberië. In Twente wordt de soort maar mondjesmaat gezien. Plekken waar je ze zo heel nu en dan kunt tegenkomen zijn: de Oelemars bij Losser, de Domelaar bij Markelo, de Leemslagenplas bij Almelo en de zandwinplas bij het Rutbekerveld.
|
Net als de vorige soort kon ook dit paartje Wintertalingen (Anas crecca) bij het Kristalbad worden gefotografeerd. Het is samen met de zomertaling één van de kleinste eenden van ons land. Talingen zijn directe familieleden van de wilde eend. Voorafgaand aan de broedtijd zijn de mannetjes op z’n mooist. De één praat in dat geval over prachtkleed, de ander over baltskleed, maar ook de woorden broedkleed en bruiloftskleed worden regelmatig gebezigd. Laten we het er maar op houden dat ze er voor de vrouwtjes op hun paasbest uit willen zien. In het winterhalfjaar wordt de populatie aangevuld met grote aantallen vogels uit het noorden van Europa. Deze vogels overwinteren vooral in grote groepen langs de kust. Ze laten zich echter ook regelmatig in het binnenland zien, zoals ook in de onderhavige situatie. Wintertalingen zoeken hun voedsel in ondiepe wateren
|
Eenden en ganzen zijn doorgaans gewilde foto-objecten, zoals ook deze Grote Zaagbekken (Mergus merganser); bij ons een wintergast. Deze eendensoort met zijn typische snavelvorm komen we hier het meest tegen tussen november en maart. Hun aanwezigheid wordt echter sterk bepaald door het winterweer. Toch zien we ze steeds minder vaak, omdat ze in de wintertijd blijven hangen in het Oostzeegebied. Dit als gevolg van de zachtere winters van de laatste jaren. In de vogelaarswereld wordt de soort ook wel betiteld als “Boterbuikje”. Dat gaat uiteraard niet op voor deze drie vrouwtjes. Grote zaagbekken broeden in het noorden van Scandinavië en Rusland en zijn best schuw. De soort is zowel te vinden in grote zoete wateren als meren en rivieren..
|
Deze winter duiken er in Nederland en ook in Twente weer op verschillende plekken Grote Barmsijzen (Acanthis flammea) op, zoals hier in het Beuningerachterveld. Het zijn behoorlijke aantallen, die momenteel in ons land voorkomen. Ze zwermen rond in kleine groepjes. Waarom deze soort in sommige winters massaal vanuit Scandinavië zuidwaarts trekt, is onduidelijk. Is het voedselgebrek, zijn het er momenteel teveel, wie zal het zeggen. Het heeft er in ieder geval veel van weg dat we met een (lichte) invasie te maken hebben, zoals in de winter van 2017 / 2018. De foto laat zowel een mannetje (links) als een vrouwtje (rechts) zien. Het mannetje heeft overduidelijk een rozerode zweem op borst en flanken. Grote barmsijzen zijn vooral zaadeters. die ze vooral peuteren uit de “proppen” van els en berk.
|
In het laatste weekend van januari vond voor de 21e keer de Nationale Tuinvogeltelling plaats. Samensteller dezes heeft - zoals al jaren het geval - alle telgegevens van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen verwerkt en vervat in een uitgebreid verslag. Voor de tellers en andere geïnteresseerden onder u is het e.e.a. te lezen op https://www.nvwgdegrutto.nl/tuinvogeltelling-2024.html Hierin zult u zien dat er slechts op één locatie een groep van 25 Kramsvogels (Turdus pilaris) te zien waren. Net als de grote barmsijs is ook deze soort afkomstig uit Scandinavië. Op de foto ziet u een exemplaar, die zich in de buurt van het Beunigerveld gewillig liet portretteren. Als je goed naar de vogel kijkt dan zie je dat deze een bont verenkleed heeft, waarbij grijs en bruin overheersen. Zelfs zijn snavel (geel met zwart) is bont.
|
Tijdens dezelfde telling werd - zoals al jaren het geval - de Huismus (Passer domesticus) de onbetwiste nummer 1. In de gemeenten Dinkelland en Tubbergen werden er maar liefst 1094 geteld. Bij de verwerking van de gegevens kwam naar voren dat in verreweg de meeste tuinen soorten als huismus, koolmees, pimpelmees, merel en roodborst zicht thuis voelen. Het zijn dan ook stuk voor stuk uitgesproken tuinvogels. Dit keer is voor de verandering ook eens berekend wat het aanwezigheidspercentage in onze tuinen is geweest bij deze 5 soorten. Wat blijkt: de huismus werd weliswaar qua aantallen het meest geteld, maar de koolmees is degene, die het meest in de Nederlandse tuinen voorkomt (91,9 %), gevolgd door pimpelmees (83,9 %), merel (82,9 %) en dan komt pas huismus en roodborst (beiden met 81,3 %). Op de eigen tellocatie zaten er negen in de pergola, die begroeid is met klimop. Hiervan is deze vredige foto gemaakt.
|
Torenvalken (Falco tinnunculus) zijn in ons land in feite standvogels. Dat betekent dat ze in principe niet naar warmere gebieden verkassen in de winter. Ze leven meestal het hele jaar door in hetzelfde gebied en gaan daar ook tot broeden over. Nochtans blijkt uit terugmeldingen dat vooral jonge vogels niet zelden zuidwaarts trekken, zelfs tot naar Noord Afrika. Dat gebeurt met name in periodes van kou. Scandinavische vogels staan daarentegen wel bekend als trekvogels en overwinteren zelfs tot in Centraal-Afrika. De twee torenvalken op de Ageler-es (een mannetje en een vrouwtje) weten hier kennelijk dit seizoen voldoende voedsel te vinden. Ze hebben per dag pakweg 3 tot 4 muizen nodig. Op bijgaande foto is te zien dat dit vrouwtje op een maïsland zijn buitgemaakte maaltje aan het verorberen is.
|
Na de vele grote bonte spechten, die we het afgelopen jaar vanuit onze fotografiehut in Reutum op de gevoelige plaat hebben weten vast te leggen, liet eindelijk ook weer eens een Middelste Bonte Specht (Leiopicus medius) zich zien. Vanwege de rode kruin en de rozige onderstaartdekveren is deze soort redelijk gemakkelijk te onderscheiden van zijn neef, de grote bonte specht. In tegenstelling tot de iets grotere broer is het verschil tussen het mannetje en het vrouwtje evenwel niet te zien. Twente is voor deze soort een echt bolwerk. Van hieruit heeft de soort zich de afgelopen 20 jaar steeds verder westwaarts uitgebreid. Het is en blijft een waar genoegen om deze Mibo’s, zoals ze liefkozend in vogelaarskringen worden genoemd, van nabij te kunnen observeren en fotograferen.
|
Voor de laatste vogelfoto van de maand hebben we de Roodborsttapuit (Saxicola rubicola) uitgekozen. Samen met zwartkop en tjiftjaf keert deze soort al vroeg terug uit zijn overwinteringsgebied. Meestal is dat, althans voor de afgebeelde soort, in februari en maart. Op Waarneming.Nl valt evenwel te lezen dat er de gehele maand januari op meerdere plaatsen in ons land roodborsttapuiten worden gesignaleerd. De waarneming en de foto, gemaakt op 27 januari j.l. in de Engbertsdijkvenen, is dan ook niet uitzonderlijk. We zijn geneigd te zeggen dat het een (eerste winter) vrouwtje is, alhoewel het niet helemaal goed te zien is. De roodborsttapuit is in ons land gelukkig weer deels terug van weggeweest. Nadat de populatie enkele decennia geleden een behoorlijke veer heeft moeten laten, heeft de populatie zich wonderwel de afgelopen 15 – 20 jaar weer redelijk hersteld.
Nu over naar twee niet alledaagse zoogdieren. Op de voorlaatste dag van de maand belde de buurvrouw dat er een vleermuis bij haar op de oprit lag. Een merkwaardige melding, namelijk in januari en bij daglicht! De determinatie van de soort was voor samensteller dezes vanwege de grote oren niet moeilijk, namelijk een Gewone Grootoorvleermuis (Plecotus auritus). Het beestje leefde, maar bewoog zich uiterst traag. Kennelijk was het diertje door een verstoringsfactor uit de winterslaap ontwaakt. Al snel bleek dat in de dagen ervoor op het dak gewerkt was aan zonnepanelen. Waarschijnlijk heeft het dier ergens daarachter gezeten. Na wat foto’s te hebben gemaakt, heeft het beestje onder de eigen oprit een donker en rustig plekje gekregen aan een holle boomstronk. Het duurde niet lang voordat het beestje zelf de gebruikelijke hangpositie weer aannam. Twee dagen later bleek dat “de grootoor” weer volledig “in coma” was en kennelijk aan een vervolg van de winterslaap is begonnen. Eind goed al goed zullen we maar zeggen.
|
Na in Urk op 24 januari een nieuwe camerabody te hebben gekocht, moest deze onderweg natuurlijk worden uitgeprobeerd. Het natuurpark Lelystad leek daarvoor de meest geëigende plek. Hier leven diersoorten onder grotendeels natuurlijke omstandigheden. Het is een nationaal park wat beheerd wordt door de stichting Het Flevo-landschap. In het park leven onder andere bedreigde diersoorten als wisenten, przewalskipaarden, moeflons, elanden, bevers en ook Europese otters (Lutra lutra). Deze laatste liet zich, net nadat deze uit het water was geklommen, van z’n mooiste kant zien. De foto wijst mijns inziens uit dat de camera voldoet aan de wensen. De otter wordt overigens door veel mensen aangeduid als visotter. Ze leven immers voornamelijk van vis en behoren tot de marterterachtigen.
|
Alhoewel het voorjaar nog ver weg lijkt, zijn de eerste ontwaakmomenten van de natuur op menige plek toch al te zien. Doorgaans komt de overvloedige bloei van Gewone Hazelaar (Corylus avellana) pas in februari in beeld. Door de hoge temperaturen van de laatste tijd en het al weer geruime tijd uitblijven van vorst, kon de bloei van deze boomsoort al in december en zeker her en der in januari worden waargenomen. Overal zie je de lange afhangende katjes aan de bomen verschijnen. Een beetje lente zullen we maar zeggen. Op de macrofoto ziet u de bijna bloeivorm van deze algemene hazelaarsoort. Als het stuifmees eenmaal is gevormd, zorgt de wind ervoor dat de bevruchting plaats vindt tussen de mannelijke en de veel kleinere vrouwelijke bloemen. Deze bloeiwijzen zitten namelijk apart van elkaar. Mensen die allergisch zijn voor de stuifmeelpollen kunnen hier overigens veel last van ondervinden
Omdat we de afgelopen maand ook een beetje hebben kunnen genieten van sneeuw, leek het ons gepast om weer eens een opname te laten zien van de Gewone Sneeuwbes (Symphoricarpos albus). De struik dankt zijn naam aan de sneeuwwitte bessen, die overigens ook gewoon roze kunnen zijn, zoals u bij de rubriek overige recente foto’s kunt zien. De soort is familie van de kamperfoelie. Het is een stinsenplant uit oorspronkelijk Noord Amerika en is hier veel aangeplant en daarna verwilderd. We kunnen ‘m dan ook beschouwen als een invasieve exoot. De bessen zijn weliswaar giftig, maar fazanten bijvoorbeeld eten ze graag. De opname is - net als de vorige foto - gemaakt in het Arboretum Poortbulten bij de Lutte. Hier zijn niet zelden mooie plaatjes te schieten.
|
Nu we het toch hebben over bessen maken we een side-step naar de rozenbottels van de Hondsroos (Rosa canina). Het is een van nature in de Benelux veel voorkomende roos. Net als de Japanse bottelroos, staat deze bekend om zijn eetbare vruchten. Afhankelijk van de roosvariëteit kan de vorm van de bottel zowel rond, langwerpig dan wel flesvormig zijn, zoals bij de afgebeelde exemplaren. Ze worden vaak als natuurlijk medicijn gebruikt tegen vermoeidheid en zelfs tegen griep. Dit komt door het hoge gehalte aan vitamines. De bloemen van de hondsroos worden vaak gebruikt om er kruidenthee, wijn of jam van te maken. Naast de rode kleur van de afgebeelde rozenbottels zijn er ook varianten, die oranje, purperkleurig of zelfs zwart kunnen zijn. De regendruppels op de vruchten geven de foto iets extra’s. Zelf laten we ze liever staan voor de vogels, omdat het een belangrijke voedselbron is om de winter mee door te komen.
|
En dan graag uw speciale aandacht voor deze foto, waarop een bundeltje eitjes te zien is, vastgeplakt aan nat hout. Zoals uzelf kunt zien zijn ze ovaalvormig en enigszins geelachtig. Ze hebben veel weg van de eitjes van een lieveheersbeestje, maar toch komen we er qua determinatie niet uit. De eitjes van het lieveheersbeestje worden namelijk doorgaans mooi gepositioneerd vastgeplakt aan de onderkant van bladeren. Dat komt in dit geval niet overeen met de geschetste situatie. Eitjes van slakken zijn doorgaans rond, melkachtig wit en doorschijnend. Ze worden in hoopjes van 20 tot 30 gedeponeerd op donkere vochtige plekken. Dat zou in dit geval kunnen kloppen, maar de vorm en de kleur niet. Kortom; wie het weet mag het zeggen. Mocht u overigens geïnteresseerd zijn in lieveheersbeestjes, surf dan eens naar de website www.stippen.nl
|
Allvorens over te stappen op een aantal korstmossen, eerst maar eens een foto uit het schimmelrijk, te weten het Plooivlieswaaiertje (Plicaturopsis crispa). Deze boomzwam behoort tot de plaatjesloze vlieszwammen en is door kenners gemakkelijk in het veld te herkennen. De vruchtlichamen sprongen meteen in het oog vanwege de hersenachtige structuur. Er zaten in het bewuste berkenbos velen bij elkaar. Het Plooivlieswaaiertje werd voor het eerst met zekerheid in 1989 in Nederland gevonden. Sindsdien is het hard gegaan en is er nog steeds geen eind aan de opmars te bespeuren. Er is geen paddenstoelensoort die in ons land zo goed in de gaten is gehouden als het Plooivlieswaaiertje. Zijn toename wordt namelijk geweten aan de opwarming van de aarde.
|
Kleinzoon Jaimey woont in het Limburgse en heeft kennelijk de nodige natuur- en fotografiegenen meegekregen van zijn opa. Hij heeft zijn zinnen gezet op een studie in Wageningen en draagt al geruime tijd bij aan de aanlevering van natuurfoto’s voor deze natuurrubriek. In deze tijd van het jaar is hij vooral gefocust op mossen en korstmossen. Door hem werd bijgaande foto gemaakt van Gestippeld Schildmos (Punctelia subrudecta). Als je een globale blik op deze foto werpt, dan heb je de neiging om te denken dat je naar minuscule broccoli zit te kijken. Het is evenwel een bladvormige korstmossoort met witte stippels, die wel 6 cm groot kan worden. Ze gedijen op matig tot sterk zure schors van vrijstaande loofbomen. Het is in ons land een vrij algemene soort.
|
Hoewel korstmossen botanisch gezien geen planten zijn maar een symbiose vormen tussen een schimmel en een alg, brengen ze absoluut geen schade toe aan de planten / bomen waarop ze groeien. Het is dan ook best merkwaardig dat er nogal wat mensen zijn die menen korstmossen op bomen te moeten bestrijden. Als je van dichtbij Groot Dooiermos (Xanthoria parietina) bekijkt, dan is het toch een prachtig organisme. De soort is vernoemd naar de gele dooiertjes op het korstmos. Groeien doen ze op de meest uiteenlopende plekken. Het is een duidelijke indicatorsoort voor voedselrijkdom. Ze komen zeer algemeen in ons land voor. Het groot dooiermos kan overigens worden verward met oranje- en klein dooiermos.
|
Nu we het toch over die laatste soort hebben, kunnen we ‘m eigenlijk net zo goed laten zien. Zeg nou zelf: Ook Klein Dooiermos (Xanthoria polycarpa) ziet er best fraai uit met al dat oranje. De “dooiertjes” lijken wat groter, maar het organisme is kleiner dan z’n grotere broer. Ze groeien vooral op dunne twijgen. In ons land komen ruim 700 soorten korstmossen voor, maar wereldwijd zijn het er wel 25.000. De laatste jaren verandert er veel in deze wereld. Sommige soorten verdwijnen, terwijl er ook nieuwe soorten worden ontdekt. Wat u wellicht niet weet is dat korstmossen behoren tot één van de langst levende organismen op aarde. Ze kunnen wel honderden tot zelfs duizenden jaren oud worden. Dus waarom bestrijden!? Laten we ze liever koesteren en bewonderen.
|
We hebben er lang op moeten wachten, maar januari had warempel meerdere winterse dagen voor liefhebbers van sneeuw en ijs in petto. Voor ons, natuurfotografen, kan zo’n periode niet lang genoeg duren. In de 2e week, maar vooral halverwege de maand werd uit noordwestelijke windrichting behoorlijke koude lucht aangevoerd. Regelmatig kwam het zelfs tot matige vorst. Na een nachtje vorst is het altijd leuk om te zien wat dat met de natuur heeft gedaan. Bijgaande foto is gemaakt in Dakhorst bij Ypelo waar stromend water en ijsvorming deze mooie ijsdobbers hebben gecreëerd. Voor het fotograferen van ijskristallen, rijp en andere ijsvormen heb je geen speciaal objectief nodig. Gewoon lekker inzoomen en de details vastleggen is in deze het devies.
|
Het hoeft niet altijd prachtig zonnig weer te zijn om landschapsbeelden vast te leggen met de camera. Op een ijzige en mistige ochtend werd tijdens een wandeling dit plaatje gemaakt op het landgoed Twickel bij Delden. De opname is gemaakt op de wandelroute, waarop het besneeuwde vlonderpad met daarnaast ijs een prominente rol speelt. Het wandelpad heeft een Duitse naam en is voor wandelaars een begrip. Mensen die hier geregeld komen, kennen deze Umfassungsweg. Deze benaming is te danken aan Eduard Petzold. Deze Duitse landschapsarchitect was rond 1890 actief op het Twickel. In zijn tijd is het eerste deel van het wandelpad aangelegd. Petzold stierf in 1891. Pas in 2012 werd de route afgemaakt, als project in het kader van het Pact van Twickel. Vijf jaar later is er een loopbrug , die naar het centrum van Delden, lijdt aan toegevoegd.
|
Wellicht de mooiste winterlandschapsfoto deze maand, maar in ieder geval de meest serene, is op 19 januari j.l. gemaakt in het Beuningerachterveld. De sneeuwval - weliswaar dunnetjes – begon een dag eerder en zorgde voor een fraai winters landschap. Om mooie foto’s in de sneeuw te maken, is een goede belichting heel belangrijk. Gebruik de juiste camera instellingen en zorg dat je altijd iets overbelicht. Zo blijft de sneeuw in je foto wit en niet grijs (onderbelicht). Elders in het land viel niet alleen op de 19e, maar vooral op de 20e erg veel sneeuw, met name in het zuiden van ons land. Dat betekende daar sneeuwpret, sneeuwpoppen maken en sneeuwballengevechten houden. Dat herinnert aan allerlei winterse jeugdherinneringen, toen het nog echt winterde. Hiermee besluiten we onze eerste sessie in januari. Hopelijk vallen de foto’s en de teksten bij u in de smaak.
Samenstelling: Wim Wijering E-mail: [email protected] tel. 06.46202123
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Jaimey Wilbers en Gerard Benerink.
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Jaimey Wilbers en Gerard Benerink.
Als altijd zijn er ook deze maand weer diverse andere natuurfoto’s gemaakt. Benieuwd; klik dan op “Foto's januari 2024” of surf eenvoudigweg naar de rubriek: “Recente foto's”.