nationale tuinvogeltelling 2024
Woord vooraf
De Nationale Tuinvogeltelling is het grootste door burgers uitgevoerde wetenschappelijke project van Nederland. Vogelbescherming organiseert al jaren deze megatelling samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. De telling levert een momentopname van de aantallen vogels die in Nederlandse tuinen aanwezig zijn. Dit geeft inzicht in ontwikkelingen in het belang van tuinen voor vogels.
De Nationale Tuinvogeltelling is het grootste door burgers uitgevoerde wetenschappelijke project van Nederland. Vogelbescherming organiseert al jaren deze megatelling samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. De telling levert een momentopname van de aantallen vogels die in Nederlandse tuinen aanwezig zijn. Dit geeft inzicht in ontwikkelingen in het belang van tuinen voor vogels.
De telling werd dit jaar voor de 21e keer in Nederland gehouden en wel in het weekend van 26 tot en met 28 januari j.l. Ook in België en Luxemburg werd er in hetzelfde weekend geteld. In België heet het “Grote Vogelweekend” en in Luxemburg “Wintervogelzahlung”.
Dankzij deze landelijke tellingen, waaraan in principe iedereen die dat leuk vindt kan meedoen, komen we steeds meer te weten welke vogels en in welke aantallen er in de winter in de Benelux tuinen voorkomen. Ook wordt steeds meer duidelijk op welke wijze de vogels heden ten dage van de vele voederplekken in tuinen - ten tijde van voedselschaarste - gebruik maken. Met al deze informatie kunnen vogels in al hun verscheidenheid beter worden geholpen en beschermd.
Het is mooi dat er veel geïnteresseerde mensen aan dit jaarlijks terugkerende vogelkijkfestijn meedoen. Dit jaar waren dat er in ons land om precies te zijn: 113.976. Dat waren er overigens ruim 25.000 minder dan een jaar eerder. De telling van volgend jaar staat ook alweer vast. Noteer alvast het weekend van 24 tot en met 26 januari. |
Het was in het betreffende weekend zacht en zonnig met temperaturen overdag van pakweg 11 ° C. Het ontbreken van winters weer zal, in combinatie met het geringere aantal tellers, het aantal getelde vogels zeker hebben beïnvloed. Dit jaar stonden op de eindscorelijst 1.606.415 getelde vogels Een jaar eerder waren dat er ruim 2 miljoen. Zo te zien is het ene jaar duidelijk het andere niet. Als het beduidend kouder zou zijn geweest, zouden we ongetwijfeld extra wintergasten hebben mogen verwelkomen.
De landelijke top 25
Om een beeld te schetsen hoe het er landelijk uitzag, is in onderstaand overzicht de landelijke top 25 opgenomen. Ter vergelijking zijn de gegevens van 2023 en 2024 naast elkaar gezet.
Om een beeld te schetsen hoe het er landelijk uitzag, is in onderstaand overzicht de landelijke top 25 opgenomen. Ter vergelijking zijn de gegevens van 2023 en 2024 naast elkaar gezet.
Toelichting:
Veel verschillen zijn er niet te zien, als alleen de geringere aantallen. Zo hier en daar is er weliswaar van stuivertje gewisseld, maar de beelden van deze twee jaargangen komen aardig met elkaar overeen. De huismus was wederom de onbetwiste no. 1, gevolgd door kool- en pimpelmees op de respectievelijke plekken 2 en 3. De 21e editie van de Nationale tuinvogeltelling vond plaats op 26, 27 en 28 januari 2024. |
Tellers, locaties en vogels in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen
We beperken ons voor de uitwerking van de telgegevens, net als in 2023, tot de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. Dit zijn de beide gemeenten waarin voor het overgrote deel ons verenigingsgebied ligt en de meeste (jeugd)leden en donateurs woonachtig zijn. De deelnemers telden ook dit jaar weer vanuit huis of op zichtafstand van de woning. Het is goed te zien dat de gegevens uit de grotere woonkernen danig (kunnen) verschillen met die van het platteland. Onderstaand de schema’s van beide gemeenten, waarin niet alleen het aantal tellers, het aantal vogels, maar ook de soorten en het aantal tellocaties staan vermeld. |
Gemeente Dinkelland
Toelichting:
Het aantal tellers liep in de gemeente Dinkelland ten opzichte van een jaar eerder met 50 terug. Dat vertaalt zich uiteraard ook naar het aantal locaties (39 minder), terwijl er ook minder vogels (79) werden geteld.
Gemeente Tubbergen
Toelichting:
In Tubbergen liep het aantal tellers iets terug. Het aantal tellocaties steeg daarentegen iets van 114 naar 117. Het leverde evenwel minder vogels op. Het aantal duikelde van 2901 naar 2485. Het beeld in de beide gemeenten met de geringere deelname en de lagere telresultaten, zie je ook terug in de landelijke cijfers. Heeft het te maken met verminderde animo, het ontbreken van echt winterweer, geen of weinig wintergasten etc. etc.; wie zal het zeggen. De mensen, die wel de moeite hebben gedaan om in / bij hun tuin te tellen, hebben in ieder geval goed hun best gedaan en ervan genoten. Dat staat buiten kijf. |
De deelname vanuit de gemeenten Dinkelland en Tubbergen
Voor de gedetailleerde gegevens beperken we ons, net als in 2022 en 2023 tot de 25 woonkernen in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. Veruit de meeste (jeugd)leden en donateurs van onze vereniging wonen in beide gemeenten.
In Dinkelland hebben in totaal 148 deelnemers / gezinnen meegedaan aan de landelijke telling Zij telden op 125 tellocaties al met al 3395 vogels. In Tubbergen kwamen die aantallen uit op 136 deelnemers, 117 tellocaties en 2485 getelde vogels. Bij elkaar opgeteld waren dat derhalve 284 tellers en 5880 vogels. Aan de oproep binnen de eigen gelederen om mee te doen is, voor zover mij bekend, redelijk gehoor gegeven.
Met het systeem van Vogelbescherming Nederland, waarbij ook meteen de afbeeldingen van de soorten te zien zijn, viel bij het invoeren van de telgegevens prima te werken. Prettig was dat men na invoering meteen kon zien wat er ook in de buurt zoal werd waargenomen.
Voor de gedetailleerde gegevens beperken we ons, net als in 2022 en 2023 tot de 25 woonkernen in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. Veruit de meeste (jeugd)leden en donateurs van onze vereniging wonen in beide gemeenten.
In Dinkelland hebben in totaal 148 deelnemers / gezinnen meegedaan aan de landelijke telling Zij telden op 125 tellocaties al met al 3395 vogels. In Tubbergen kwamen die aantallen uit op 136 deelnemers, 117 tellocaties en 2485 getelde vogels. Bij elkaar opgeteld waren dat derhalve 284 tellers en 5880 vogels. Aan de oproep binnen de eigen gelederen om mee te doen is, voor zover mij bekend, redelijk gehoor gegeven.
Met het systeem van Vogelbescherming Nederland, waarbij ook meteen de afbeeldingen van de soorten te zien zijn, viel bij het invoeren van de telgegevens prima te werken. Prettig was dat men na invoering meteen kon zien wat er ook in de buurt zoal werd waargenomen.
Top 25 Dinkelland en Tubbergen
Gemeente Dinkelland
De telresultaten van de gemeente Dinkelland - voor wat betreft de soorten en de aantallen - zijn hieronder per kerkdorp, buurtschap of woonkern nader uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende afkortingen gebruikt:
Wlo = Weerselo, Ros = Rossum, Sv = Saasveld, Drn = Deurningen, Oot = Ootmarsum, Oo = Oud Ootmarsum, Dk = Denekamp, Ag = Agelo, Til = Tilligte, ND = Noord Deurningen, , L/B = Lattrop Breklenkamp, Nu = Nutter
De telresultaten van de gemeente Dinkelland - voor wat betreft de soorten en de aantallen - zijn hieronder per kerkdorp, buurtschap of woonkern nader uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende afkortingen gebruikt:
Wlo = Weerselo, Ros = Rossum, Sv = Saasveld, Drn = Deurningen, Oot = Ootmarsum, Oo = Oud Ootmarsum, Dk = Denekamp, Ag = Agelo, Til = Tilligte, ND = Noord Deurningen, , L/B = Lattrop Breklenkamp, Nu = Nutter
In de gemeente Dinkelland werden 47 vogelsoorten gespot, waartoe leuke soorten als grote gele kwikstaart, zwartkop, grote Canadese gans, zanglijster, kramsvogel, geelgors en aalscholver. Verder werden in Dinkelland 4 vogels niet herkend.
Gemeente Tubbergen
De telresultaten van de gemeente Tubbergen - voor wat betreft de soorten en de aantallen - zijn hieronder per kerkdorp / buurtschap en woonkern eveneens nader uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende afkortingen gebruikt:
Afkortingslijst: Tb = Tubbergen, , Re = Reutum, Fl = Fleringen, Al =- Albergen, Hh = Harbrinkhoek, MP = Maria Parochie, Ge = Geesteren, , Lv = Langeveen, Mv = Manderveen, Ma = Mander, Vas = Vasse, HZ = Hezingen en Haa = Haarle.
De telresultaten van de gemeente Tubbergen - voor wat betreft de soorten en de aantallen - zijn hieronder per kerkdorp / buurtschap en woonkern eveneens nader uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende afkortingen gebruikt:
Afkortingslijst: Tb = Tubbergen, , Re = Reutum, Fl = Fleringen, Al =- Albergen, Hh = Harbrinkhoek, MP = Maria Parochie, Ge = Geesteren, , Lv = Langeveen, Mv = Manderveen, Ma = Mander, Vas = Vasse, HZ = Hezingen en Haa = Haarle.
In Tubbergen bleef de teller steken op 43 soorten. Opvallende soorten waren hier halsbandparkiet, zanglijster, als ook bos- en kerkuil. Vooral de eerstgenoemde soort is apart. De soort is in ons land weliswaar niet schaars (staat zelfs op plek 16 van de landelijke lijst), maar ze komen eigenlijk alleen maar voor in de grotere steden in het westen van ons land. Ze zijn knalgroen van kleur en extreem luidruchtig. Hoe dat beestje in Tubbergen verzeild is geraakt, is een raadsel. Voorts werden in Tubbergen 6 vogels niet herkend.
De onbetwiste nummers 1, 2 en 3 waren in beide gemeenten respectievelijk huismus, koolmees en pimpelmees; exact als bij de landelijke gegevens. De merel verscheen daarentegen (zoals al jaren het geval) in Dinkelland en Tubbergen niet meer in de top 3 en valt net “buiten de prijzen".
Het overzicht op dat vlak per gemeente ziet er als volgt uit:
|
Bij de verwerking van de gegevens kwam overduidelijk naar voren dat in verreweg de meeste tuinen soorten als huismus, koolmees, pimpelmees, merel, roodborst en heggenmus voorkomen. Dit zijn dan ook uitgesproken tuinvogels. Berekend is deze keer wat het percentage is bij deze 6 soorten in onze tuinen. Uit onderstaande blijkt dat de huismus weliswaar qua aantallen het meest is geteld, maar dat de koolmees het meest in de Nederlandse tuinen voorkomt. Dat is ook landelijk het geval.
|
Bij kool- en pimpelmees worden meesttijds meerdere exemplaren op één locatie geteld. De huismus is doorgaans in grotere aantallen op een locatie aanwezig. Bij met name roodborst en heggenmus zie je daarentegen vaak slechts één exemplaar per locatie, terwijl merels en Turkse tortels geregeld met tweetallen worden waargenomen.
Zelf heeft samensteller dezes op 2 dagen meegedaan op zowel het eigen woonadres in Weerselo als op een tellocatie in Albergen. Elk jaar wordt het namelijk op prijs gesteld om te helpen bij de determinatie en het tellen. Leuke soorten bij één van de twee locaties waren bos- en kerkuil. |
Het gaat bijzonder slecht met de ringmus; van origine een echte plattelandsvogel. In Tubbergen en Dinkelland werden er op 5 locaties slechts 13 gezien. De ringmus is geen cultuurvolger, zoals ekster, gaai, kauw en houtduif dat bijvoorbeeld wel zijn. De sterke afname van deze typische plattelandssoort is overigens niet beperkt tot Nederland, maar lijkt zich over een groot deel van West- en Midden Europa uit te strekken. Voedselschaarste als gevolg van de intensivering in de landbouw speelt hierbij een belangrijke rol.
Een broedvogelsoort als de spreeuw blijft relatief dicht bij huis en trekt in de winter niet verder weg dan naar België, Noordwest-Frankrijk en Zuid-Engeland. Normaliter wordt hun plek in de winter ingenomen door gasten uit noordelijke en oostelijke streken. De winters in ons land en in de ons omringende landen zijn evenwel langzaamaan zachter aan het worden. De behoefte om uit het eigen broedgebied weg te trekken is daardoor aanzienlijk afgenomen. Er werden op 8 locaties in totaal 91 exemplaren geteld.
|
Het is leuk om soorten als winterkoning en boomkruiper in de tuin te ontdekken. Door hun heimelijke gedrag vallen ze niet erg op en kunnen zo maar over het hoofd worden gezien. Nochtans werden er in Dinkelland en Tubbergen toch nog 13 boomkruipers en 62 winterkoningen genoteerd.
Ook de heggenmus is een heimelijke soort, die overal en nergens kan worden waargenomen. Het is een echte scharrelaar. Deze soort werd overigens beduidend vaker gezien. Op de tellijsten werden 212 exemplaren aangekruist. Hierbij moet echter wel worden aangetekend dat de soort vrijwel zeker is “overteld”. Op meerdere plekken werden er soms meer dan 10 gemeld, hetgeen zeer onaannemelijk is. Dat “overtellen” geldt in meer of mindere mate ook voor de roodborst. Deze laatste laat immers niet gemakkelijk andere soortgenoten toe op “zijn of haar” voederplek. Dubbeltellingen zullen dan ook ongetwijfeld hebben plaats gevonden. |
Naast de vele kool- en pimpelmezen en de enkele zwarte mezen, glans- en matkoppen, werden er ook nog eens 27 staartmezen waargenomen. Dat brengt het totaal op 6 soorten mezen. Er werden “in dit genre” ook twee zwartkoppen aangekruist. Deze soort hoort evenwel niet thuis bij het mezengilde. Hiervan overwinteren er maar heel weinig in ons land. Een foutje bij dit soort vogels is gauw gemaakt.
Bij de spechten is de grote bonte specht het meest algemeen. De soort werd in bijna elke woonkern waargenomen. Geturfd werden maar liefst 79 exemplaren. De groene specht is bij de spechten op afstand een goede tweede. Deze “lachende “soort werd 9 keer genoteerd. De middelste bonte specht (2 waarnemingen) laat zich ook zo nu en dan bij menselijke bewoning zien. De kleine bonte specht werd vijf keer gemeld. Een aantal uilensoorten houdt zich niet zelden op bij menselijke bewoning. Op een aantal uilenplekken werd gekeken of “de buren thuis” waren. Dat leverde tijdens deze telling 2 bosuilen, 1 kerkuil en 1 steenuil op. De roofvogels, die zich wat dichter bij de bewoonde wereld wagen, zijn met name sperwer en in mindere mate buizerd. In de buurt van bewoning werden dit jaar 19 buizerds, 6 sperwers en ook nog eens 5 torenvalken genoteerd. Vooral de sperwer heeft het niet zelden gemunt op vogels, die wat al te ijverig en onoplettend zijn op of bij de voedertafel.
|
Omdat aan de telling ook minder ervaren tellers hebben deelgenomen, mogen er wat vraagtekens worden geplaatst bij de determinatie van soorten als matkop (8), glanskop (2), zwarte mees (1) en zwartkop (1). Matkoppen zijn veel minder algemeen dan glanskoppen en niet al te vaak in tuinen en bij voedertafels te zien zijn. Deze twee soorten lijken qua uiterlijk ook nog eens als twee druppels water op elkaar. Het lichte vlekje op de bovensnavel is een goed kenmerk om een glanskop te onderscheiden van zijn “tweelingbroertje”. Ook zwarte mees zal je niet gemakkelijk in de tuin of bij de voedertafel tegenkomen.
Zanglijsters zijn in ons land meestal pas in februari of maart terug, ook al zijn ze in de winter niet zeldzaam. Van deze soort werden er 18 genoteerd. Van de andere lijsterachtigen kwamen 2 grote lijsters binnen zichtbereik alsmede een groepje van 25 kramsvogels De merel, die ook tot deze groep behoort, werd 471 keer waargenomen.
Op de lijst met de wat grotere soorten prijken dit keer achtereenvolgens: 5 grauwe ganzen, 4 grote Canadese ganzen, 4 blauwe reigers en 3 grote zilverreigers. Van de watervogels werden daarnaast genoteerd: 18 wilde eenden en 17 waterhoentjes.
De duiven deden het dit jaar niet onverdienstelijk. Genoteerd werden maar liefst 390 houtduiven, 191 Turkse tortels, 67 holenduiven en 73 stadsduiven. Deze laatste “soort” had wat mij betreft achterwege mogen blijven. “Soepganzen en soepeenden” worden immers ook niet genoteerd en bijgehouden. Uiteraard werden ook de kraaiachtigen meegeteld. De meeste exemplaren kwamen op naam van kauw (231 exx.), gevolgd door zwarte kraai (156 exx.), ekster (149 exx.) en daarnaast nog eens 134 gaaien. Omdat er op het platteland steeds minder voedsel te vinden is, zie je dat deze soorten steeds dichter bij woonkernen te vinden zijn. |
Van de vinkachtigen tenslotte was alleen onze inheemse vink in behoorlijke aantallen aanwezig (372 exx.). De groenling wist ‘m nog een heel klein beetje te volgen met 39 exemplaren. Voor de rest was het maar magertjes met 17 putters, 9 goudvinken en 4 sijzen.Keep, kneu en barmsijs lieten het dit keer zelfs volledig afweten. Vooral de afwezigheid van kepen en nauwelijks sijzen laat zien dat het allesbehalve winterde eind januari.
Tot slot:
|
Ter info: veel gegevens zijn ontleend aan de statistieken en resultaten van Vogelbescherming Nederland.
Tekst: Wim Wijering, namens de Natuur- en Vogelwerkgroep “de Grutto”.
Foto’s: Wim Wijering, Johan Drop en Hermie Engelbertink
Tekst: Wim Wijering, namens de Natuur- en Vogelwerkgroep “de Grutto”.
Foto’s: Wim Wijering, Johan Drop en Hermie Engelbertink