wilgen knotten op het benneker
Misschien wel het belangrijkste weidevogelbolwerk binnen ons verenigingsgebied is “het Benneker” wat door een groep enthousiaste vrijwilligers van de afdeling Rossum met veel zorg en toewijding in stand wordt gehouden. Dit is in de eerste plaats te danken aan de goede contacten tussen enerzijds de landbouwers en grondeigenaren in het gebied en anderzijds een club vastberaden weidevogelaars binnen onze Vereniging. Dankzij een goede mix aan afstemming, samenwerking en creativiteit heeft het gebied anno 2008 nog steeds potentie.
Eén van de zorgkaders in het gebied is het garanderen van openheid in het landschap. Weidevogels houden nu eenmaal niet van opgaand geboomte. Midden in het gebied is indertijd een strook wilgen aangeplant door één van de grondeigenaren. Met hem is een aantal jaren geleden overeengekomen dat deze mochten worden omgevormd tot knotwilgen, omdat ze zo typerend zijn in een weidevogellandschap. Bovendien hopen wij daar te zijner tijd de steenuil in te kunnen verwelkomen.
Alhoewel knotwilgen nu niet bepaald in het Twentse coulissenlandschap thuis horen, misstaan ze op deze locatie allerminst.
Onder auspiciën van Landschap Overijssel zijn de opgroeiende wilgen een aantal jaren geleden op circa 2 meter hoogte afgezaagd.
Er zijn overigens maar weinig bomen die zo’n ingrijpende snoeibeurt kunnen verdragen. Met het afzagen ben je er natuurlijk nog lang niet, want een echte knotwilg staat er natuurlijk niet van de op de één of de andere dag. Daarna is het afwachten tot de eerste scheuten zich aan de kop ontwikkelen, hetgeen na circa 7 jaar aardig is gelukt. Daarna is het zaak om de wilgen regelmatig “bij te knotten”, omdat de bomen voortdurend nieuwe scheuten aanmaken.
Eén van de zorgkaders in het gebied is het garanderen van openheid in het landschap. Weidevogels houden nu eenmaal niet van opgaand geboomte. Midden in het gebied is indertijd een strook wilgen aangeplant door één van de grondeigenaren. Met hem is een aantal jaren geleden overeengekomen dat deze mochten worden omgevormd tot knotwilgen, omdat ze zo typerend zijn in een weidevogellandschap. Bovendien hopen wij daar te zijner tijd de steenuil in te kunnen verwelkomen.
Alhoewel knotwilgen nu niet bepaald in het Twentse coulissenlandschap thuis horen, misstaan ze op deze locatie allerminst.
Onder auspiciën van Landschap Overijssel zijn de opgroeiende wilgen een aantal jaren geleden op circa 2 meter hoogte afgezaagd.
Er zijn overigens maar weinig bomen die zo’n ingrijpende snoeibeurt kunnen verdragen. Met het afzagen ben je er natuurlijk nog lang niet, want een echte knotwilg staat er natuurlijk niet van de op de één of de andere dag. Daarna is het afwachten tot de eerste scheuten zich aan de kop ontwikkelen, hetgeen na circa 7 jaar aardig is gelukt. Daarna is het zaak om de wilgen regelmatig “bij te knotten”, omdat de bomen voortdurend nieuwe scheuten aanmaken.
Op woensdag 13 februari j.l. maakte de “knotgroep” onder aanvoering van “good old” Johan Groote Punt zich weer eens op om het rijtje “pruikwilgen”om te toveren tot netjes gekapte dames in het veld. Letterlijk schijnt hij vooraf gezegd te hebben datte nen pröttel weer eens bie elkaar zol roop’n. Met den pröttel bedoelde hij naast zichzelf ook Aloys Engelbertink, Herman Griep, Peter Bleijenberg, Harrie Linckens en Gerrit Vieker. Ook al was samensteller dezes zelf niet van de partij, dan nog heeft hij horen verluiden dat één van dit illustere zestal op voorhand te laat kwam, daarna zijn kompaan Aloys regelmatig van het werk hield met zijn vele gepraat en uiteindelijk ook nog eens als eerste weer op hoes an ging. Misschien dat op termijn een functioneringsgesprek op zijn plaats is.
Mij is in ieder geval verteld dat er geen 6 maar 5½ vrijwilligers aan het werk zijn geweest!?!
Mij is in ieder geval verteld dat er geen 6 maar 5½ vrijwilligers aan het werk zijn geweest!?!
Zonder de anderen tekort te willen doen is een dik compliment op zijn plaats aan het adres van Herman Griep, die – en dat moet gezegd – bijzonder handig met zijn klein formaat motorkettingzaag omging. Eigenlijk behoor je het knotten volgens “oud recept” met beugelzaag en handbijl te doen, maar ja er staan nog zoveel meer (veld) karweitjes op stapel en zo schiet het natuurlijk veel sneller op. Niet alleen de wilgenscheuten op knotwilghoogte werden door hem vakkundig verwijderd, maar ook de scheuten op grondhoogte moesten er aan geloven. Zulks om de openheid in het landschap te blijven behouden. Herman was zo intensief met het zaagwerk bezig dat zijn maten behoorlijk moesten aanpoten om de takken tijdig weg te kunnen slepen.

Het karwei werd om 09.00 uur ’s ochtends gestart, hetgeen onder mistige omstandighedenplaats vond.
En dit na enkele voorafgaande prachtige zonnige dagen. Zo nu en dan moesten de ruggen worden gerecht voor onze Vutters, hetgeen een mooie gelegenheid was om de goed gevulde picknickmand van Anny aan te spreken.
Aloys droeg eveneens zijn steentje bij aan de verzorging van de inwendige mens door op koekjes te trakteren. Ze moesten volgens hem nodig op, want ze waren nog van de carnaval. Het jaar werd er echter niet bij genoemd. Feit was wel dat deze krokante hapjes kennelijk tijdens de optocht aardig hebben “meegehost” , gezien de vele brokstukken en kruimels in het pak. |
Tegen twaalven was de klus geklaard en stonden de knotwilgen weer fraai in het gelid.
Een deel van de wilgentakken zal gebruikt worden voor het maken van een ooievaarsnest. Zoals op de foto te zien, zal de rest worden benut als basis voor het locale paasvuur. |
Na een kort “evaluatiegesprek” waarbij al weer een afspraak voor 2010 is gemaakt, ging eenieder weer moe maar voldaan naar huis. Heren, bedankt voor deze behoorlijk intensieve klus. Hopelijk melden zich in ons jubileumjaar nog meer vrijwilligers aan voor dergelijk noodzakelijk landschapsonderhoud. Wie bij voorbaat al hoofdpijn krijgt van de gedachte aan dergelijk werk, moet toch eens bedenken, dat een belangrijk bestanddeel van aspirine, te weten salicylzuur, gewonnen wordt uit: jazeker, de wilg! Wim Wijering |