weekendExcursie terschelling 2017
Vrijdag 13 oktober
Het is vandaag vrijdag de dertiende. Niets om je druk over te maken. Met 24 deelnemers vertrekken we naar Terschelling. Voor de verandering wijken we af van de traditie om naar Schiermonnikoog af te reizen. Als steeds is het een gezellig weerzien. Menigeen is elkaar in geen jaar meer tegen gekomen. Aan de vrolijke gezichten en de kwinkslagen die er worden uitgedeeld, is te merken dat iedereen er weer zin in heeft. Een tochtje naar de Waddeneilanden is dan ook bepaald geen straf. Een flinke portie zilte zeelucht, lekker uitwaaien, gezelligheid en vooral veel vogels kijken is je ware. |
Nog voor vertrek wijzen de verrekijkers al richting luchtruim. Groepjes graspiepers, vinken en zelfs een aantal kruisbekken vliegen over. Dat begint al goed. De weergoden lijken ons eveneens goed gezind, want de zon schijnt volop. De boot vertrekt om 09.45 uur vanuit Harlingen. De vaartijd is pakweg twee uur naar West Terschelling. Eenmaal onderweg zien we op de basaltkeien van de pier behoorlijke aantallen aalscholvers, wulpen, steenlopers en wat scholeksters. Uiteraard zijn dan de gebruikelijke meeuwensoorten al genoteerd. De afstand van Harlingen naar de haven van Terschelling lijkt wel niet zo ver, maar de grilligheid van de vaargeulen maakt dat het een lange tocht wordt. Zo moeten we bijvoorbeeld om het vogeleiland Griend heen varen. In de buurt hiervan krijgen we overigens wel veel eidereenden op het water te zien. Onderwijl vermaken we ons geruime tijd met een kleine mantelmeeuw, die rakelings langs ons heen scheert en er meer dan eens om vraagt om te worden vereeuwigd.
Jim vermaakt zich intussen met zijn nieuwe camera en links en rechts worden herinneringen opgehaald. Reeds van ver is de Brandaris te zien. Eenmaal aangemeerd wordt er bij Rijwielverhuur Zeelen een passende fiets uitgezocht en mogen we onze bagage achterlaten. Die wordt keurig naar ons verblijfadres gebracht. Er wordt met gele stickers gewerkt om te voorkomen dat de bepakking op een verkeerde plek wordt afgeleverd. Marcel meent aanvankelijk dat aan hem een gele kaart wordt uitgedeeld. Dat zorgt uiteraard voor de nodige hilariteit. Als we op enig moment het firmament bekijken zien we dat het weer aan het veranderen is. Er komt donkere lucht opzetten. Dat is helaas niet wat er voorspeld is. Gelukkig blijft het wel droog.
Jan en Hannie, die al een week op het eiland zijn, verwelkomen ons. Als iedereen er klaar voor is, “kachelen” we gezapig achter hen aan. Samen fietsen we vele kilometers langs de wadkant. Terschelling is, net als Schiermonnikoog, immers een echt fietseiland. De totale lengte van de fietspaden is hier maar liefst 70 kilometer. Het is heerlijk uitwaaien op de fiets. Onderweg zien we geregeld rosse grutto’s en drieteenstrandlopers, maar ook tureluurs, kieviten en heel wat grote mantelmeeuwen blijven niet onopgemerkt. Ook valt ons oog op behoorlijke aantallen smienten, rotganzen, bergeenden, wulpen en nog veel meer moois, waartoe ook gras- en oeverpiepers en enkele tapuiten.
We rijden richting Kampeerhuis Heit nabij Landerum, waar we het komende weekend onze intrek zullen nemen. Boodschappen zijn inmiddels al door Jan en Hannie gehaald, waardoor we eerst nog even lekker kunnen genieten van een heerlijk kopje koffie of thee. De verblijfsruimtes zijn klein en het aantal toiletten en douches zijn beperkt. Maar wat doet het ertoe; we zijn immers het grootste deel van ons weekend in de buitenlucht.
|
Om half twee beginnen we aan een verkenningstocht over het eiland. Eerst door de polder, daarna door wat bosjes en vervolgens via duinvalleien langs de westkust, richting Noordzeestrand en de Grote Plaat. Hier worden wederom veel rosse grutto’s en massa’s scholeksters waargenomen. Langs de Wadkust zijn het vooral steenlopers en oeverpiepers op de stenen, die onze aandacht trekken. In de polder zien we veel goudplevieren en in het plas-drasgebied wordt een groenpootruiter ontdekt. Onderweg zien we heel wat groenlingen, die zich tegoed doen aan de zaadjes van rozebottels.
Alfons krijgt onderweg problemen met zijn e-bike. Als dat op enig moment wordt opgemerkt, ontfermt Paul zich over zijn fiets door het een en ander te resetten. Samen met Ans voegen ze zich later weer bij de groep. Voor een oriëntatietocht wordt er aanvankelijk door de “kop van het peloton” te hard gefietst, zodat het eerder lijkt op een wedstrijd dan van het genieten van het landschap. Geregeld valt dan ook het lint pedaleurs uiteen en wordt bij meerdere personen een aanslag gepleegd op de lichamelijke conditie. Wim komt er bijvoorbeeld achter dat het fietsen op een gewone huurfiets, na een achterliggende tromboseperiode, samen met de vele apparatuur, die hij altijd meetorst, toch niet zo’n goed idee is. In West-Terschelling wordt het stalen ros na verloop van tijd dan ook omgewisseld voor een fiets met wat meer power.
|
Bij de visboer in de haven worden traditiegetrouw weer verscheidene visjes verorberd. We zijn verbaasd dat er twee viskramen naast elkaar staan en dat vrijwel iedereen die hier loopt zijn visje koopt bij de voorste kraam. Dat doen wij dus ook maar. Een aantal van ons kan het niet laten om de weinig schuwe kok- en zilvermeeuwen hier te voorzien van visrestanten en andere etenswaren. Sommigen laten de vogels zelfs uit hun hand eten. Het weer is intussen helemaal omgeslagen en de zon is in geen velden of wegen meer te bekennen. Jammer; wellicht morgen beter. Tijd intussen om terug te fietsen naar onze uitvalsbasis.
Onderweg zien we aan de wadkant, net buiten West Terschelling, een paartje zwarte kraaien foerageren. Eén hiervan heeft een duidelijk afwijkend verenkleed. Een groot deel van de vleugels is tweekleurig (zwart en wit). Als je er wat vaker op let, zie je geregeld vogels met een zwart verenkleed zoals kraaiachtigen en merels, met kleurafwijkingen. Mede hierdoor raakt onze hoffotograaf achterop, hetgeen hem de gelegenheid biedt om onderweg nog meer foto’s te maken van onze gevleugelde vrienden. Het lukt bijvoorbeeld om een jagende slechtvalk (juveniele vogel) met de camera te “verschalken”, maar ook rosse grutto, grote mantelmeeuw, tureluur, bonte strandloper, groenpootruiter en bergeend ontkomen hier niet aan.
Als we met z’n allen terug zijn op locatie doen we ons tegoed aan koffie, thee en diverse lekkernijen die alvast zijn ingekocht. Zo nu en dan genieten van de geneugten des levens hoort er immers ook bij. Het heeft wat voeten in aarde voordat we samen aan de maaltijd kunnen. Jan N. regelt - na een aantal keren heen en weer gefietst te hebben - dat het 24 koppige gezelschap in de vooravond de maaltijd kan nuttigen in “’t Wapen van Terschelling” in het naburige Midsland. Volgens hem is het slechts een kilometertje lopen. Dat blijken uiteindelijk drie hele kilometers te zijn, maar wat deert het.
Bij aankomst blijkt onze eetgelegenheid een zogeheten bierencafé te zijn. Ze hebben hier een zeer uitgebreide bierenkaart met wel 100 verschillende soorten bier. Dat zien de meesten van ons helemaal zitten. Er wordt dan ook geregeld geproost met allerlei grote “potten” bier. Uiteraard wordt daarbij het bekende “Ein Prosit” ten gehore gebracht. Aan alles is te merken dat gezelligheid behoorlijk kan worden opgewekt met de nodige alcoholica en samenzang. Vooral Ceciel blijft glunderen als er wordt gezongen. Aloys en Sylvia nemen zelfs de gelegenheid te baat om een dansje te wagen op muziek van Fats Domino. Ze hebben er duidelijk aanleg voor!
|
Even later is duidelijk te zien dat buitenlucht hongerig maakt, want het koude buffet is in een oogwenk leeg. Gelukkig is dit slechts het voorgerecht. De monden worden aansluitend gesnoerd als grote schotels met schnitzels, visgerechten, spareribs, vegetarische gerechten en frietjes dan wel gebakken aardappelen worden geserveerd. Er is volop en de schalen worden geregeld bijgevuld. Het eten is voortreffelijk. Ook het toetje laten we ons goed smaken. Met dank aan het personeel.
Terug in het Kampeerhuis volgt de rest van de avond nog een gezellig samenzijn. Op de zogeheten “koelkastlijst” staan intussen meer dan 80 soorten aangekruist. |
Zaterdag 14 oktober
Na vrijdagmiddag een eerste indruk van Terschelling te hebben gekregen, gevolgd door een gezellige avond, is iedereen al weer vroeg uit de veren. Aanvankelijk is er nogal wat consternatie, want de fietssleutel van Johan is en blijft weg. Er zit niets anders op dan in de buurt een andere fiets te huren. Dat lukt gelukkig nog net op tijd. Tijdens de overbruggingsperiode komen Henk, Hermie en Gerald op het ingenieuze idee een bezemsteel te gebruiken om onze Verenigingsvlag op Terschellingse bodem te laten wapperen. Dat hadden we een dag eerder al willen doen, maar dat is behoorlijk lastig als er een vlaggenmast ontbreekt. Op Schiermonnikoog doen we dit al sinds mensenheugenis. Als de vlagceremonie is voltooid, doet Gerald voor hoe een heus eerbetoon eruit ziet. |
Op deze ochtend staat een excursie gepland onder leiding van de bekende natuurfotograaf Arie Ouwerkerk. We verzamelen ons bij het monument van Willem Barentz in Formerum en maken kennis met onze gids. Bij een aantal van ons is bekend dat Arie naast fotograaf ook een uitstekend vogelaar is, die ook nog eens op het eiland woont en werkt. Hij neemt ons mee naar het oostelijk deel van het eiland. Aanvankelijk wordt er gefietst en aansluitend wordt er een wandeling gemaakt. We fietsen door agrarisch gebied richting het wad. Al snel worden soorten als grote gele kwikstaart, veldleeuwerik en keep gehoord en gezien. In de verte wordt niet veel later een smelleken ontdekt. In de weilanden spotten we graspiepers en boven ons vliegen koperwieken. In de verte zien we grote groepen wadvogels vliegen.
|
Bij het wad aangekomen zien we meteen al drieteenstrandlopers en kanoeten. Ook worden twee paarse strandlopers ontdekt en zien we verder veel scholeksters, wulpen, bergeenden, rotganzen, smienten en rosse grutto’s. Op de stenen dam van de dijk vliegt een aantal oeverpiepers en tapuiten heen en weer. Op het eind van de dijk, waar je een mooi overzicht hebt over het wad, bevindt zich vogelpleisterplaats “De Grie”. Op deze pleisterplaats verzamelen de vogels zich bij hoog water. Op dit ogenblik is het laag water en zitten de vogels verspreid op het wad. Hier parkeren we de fiets en gaan te voet verder richting Jollemabosjes.
Onder het wandelen zien we achtereenvolgens witte kwikstaart, vink, goudvink, kneu, merel, koperwiek, grauwe gans, rotgans, graspieper en roodborsttapuit. Ook vliegen er links en rechts groepjes spreeuwen. Twee paarden staan zodanig in de wei dat het lijkt of het een Siamese tweeling betreft. Uiteraard worden hiervan foto’s gemaakt. Langs de wandelroute liggen vier eendenkooien, die overigens niet toegankelijk zijn. We komen op het Kooipad uit, houden rechts aan en wandelen naar het eind van het pad. Niet echter dan nadat we onderweg poolshoogte hebben genomen bij een aantal druk bezochte bijenkasten van een plaatselijke imker. De man neemt de tijd om ons bij te praten over zijn passie voor bijen. Iets verderop hangt een bordje aan het draad waarop, staat: Hier vliegen 2 miljoen bijen”. Dat is weer eens iets anders dan een bordje met verboden toegang.
Na enig aandringen laat Marianne zich portretteren bij een supergrote parasolzwam. Zij is immers de paddenstoelenspecialiste in ons gezelschap. We lopen verder en hebben aan het eind van het pad een mooi uitzicht op het zuidelijk deel van de Boschplaat. In de verte bevindt zich een grote waterplas met een paar kleine eilandjes. Al turend en zoekend, scheert er plotseling een tweede (?) smelleken over het water. De vogel neemt plaats op één van de eilandjes. Met de telescoop is deze snelle “jager” goed te observeren. Dat is zo’n soort, die we in onze contreien niet zo vaak binnen beeldbereik krijgen; al met al dus een mooie waarneming. Ook verschijnen er even later twee buizerds aan het firmament en begint een torenvalk te bidden. Er wordt op deze locatie menige foto gemaakt, want ook de veestapel is hier bijzonder. Terwijl de één fotografeert, de ander vogels spot, zijn er ook die even de oogjes sluiten, omdat het zonnetje heerlijk schijnt en het vannacht kennelijk wat later is geworden dan te doen gebruikelijk.
Als iedereen weer paraat is, gaan we terug en lopen het Kooipad af; aan beide kanten geflankeerd door middelhoog struikgewas. We ontdekken hier zelfs nog een late kleine vuurvlinder. Ineens horen we enkele hoge piepjes. Het is onmiskenbaar het geluid van foeragerende goudhaantjes. Even later worden ze ook gezien. Nadat we geregeld ons oor te luisteren hebben gelegd, vangt Arie op enig moment ook het bekende roepje van een bladkoning op. Als we ‘m proberen te traceren, doemt ook een zwartkop op. Marianne vindt ondertussen in de buurt een aantal kleine gele paddenstoeltjes. Zij herkent ze meteen; het is de gele knotszwam, een minuscuul zwammetje. Een stukje verder zien we tot twee keer toe een roodborsttapuit. Leuk dat hiervan medio oktober nog steeds een aantal op het eiland zijn. Bij het fietspad aangekomen, slaan we links af. In de verte zien we onze fietsen al staan en dat betekent het einde van onze excursie. We bedanken Arie hartelijk voor de heldere en boeiende uitleg en de mooie wandeling en fietstocht. Onze voorzitter laat dit vergezeld gaan met een stevige handdruk en een stoffelijk blijk van waardering.
|
Daarna springen de meesten van ons weer op de tweewieler en gaan nogmaals richting Boschplaat; dit keer naar de Jan Thijssendune. Dit is een hoge duintop met een prachtig uitzicht over de Boschplaat. Hier zien we wederom een torenvalk en een paar buizerds in de lucht “hangen”. Na het mooie landschap te hebben bewonderd, vervolgen we onze weg richting Noordzeestrand. Eerst echter een kop koffie met worteltjestaart bij de strandtent. De uitbater hiervan heeft grote lol met het verblijf van ons gezelschap. Het blijkt een jonge Tukker te zijn, die onze sterke verhalen meer dan goed verstaat.
Op het strand zelf is aan vogels niet veel te beleven. Een paar grote mantel- en zilvermeeuwen, een visdief en een groepje drieteenstrandlopers; dat is alles wat we zien. Daarom maar weer op de fiets gestapt door de duinen richting West Terschelling. Onderweg zien we in de duinplassen enkele krakeenden en wintertalingen. We fietsen door een donker bos waar we nog een grote bonte specht, wat goudhaantjes en een boomkruiper te zien krijgen. Het bos uitkomend, zien we uit over de Kroonpolders; een dicht gegroeide vlakte met riet en helmgras. Tussen de begroeiing liggen verborgen plasjes. Af en toe vliegen kleine groepjes wintertalingen en wilde eenden op, die zich gelijk al weer laten “vallen”.
We fietsen door tot aan het dorp, waar we wandelend de kwelder opgaan. Langs de waterlijn, die ver weg ligt, vertoeven een groot aantal vogels. Het zijn vooral veel bergeenden, wulpen, tureluurs, rotganzen, zilverplevieren en wel duizend met de snavel in de veren slapende rosse grutto’s. We maken een mooie wandeling over het wad. Tussendoor speuren we het gebied af met de telescoop, op zoek naar nog meer vogelsoorten. Er zijn bijzonder genoeg veel drieteenstrandlopers op het wad.
|
Dan is het tijd om een bezoek te brengen aan de visboer, een traditie binnen onze club, want een lekker visje gaat er altijd en overal in. In het zonnetje op een terras laten we ons de geneugten uit de zee goed smaken. Na afloop gaat ieder zijn eigen gang. De één houdt zich bezig met fotografie, de andere gaat op zoek naar een voor hem / haar nieuwe vogelsoort in de haven of het dorp. Veel tijd is er niet meer. Om half zes moeten we volgens afspraak “thuis” zijn voor het eten. We fietsen langs de dijk van de waddenkust naar onze verblijfplaats in Landerum.
Onderweg wordt evenwel toch nog iets bijzonders waargenomen. Een grote jager heeft een zilvermeeuw te pakken; er is een heftig gevecht gaande. Rollend door het gras komen ze van de dijk af. Ze hebben helemaal geen oog voor de omgeving. Op nog geen vijf meter sta ik (Jan N. ) van dit bijzondere schouwspel af. Snel worden er met het mobieltje opnames gemaakt van dit opmerkelijke tafereel. Als mijn aanwezigheid wordt opgemerkt, laten de vogels elkaar eindelijk los. De zilvermeeuw blijft beduusd en gehavend achter. De grote jager zoekt zijn heil in de sloot, wast zijn veren en vliegt even later via de dijk en over het wad weg; op zoek naar een andere prooi. Het is me de waarneming wel.
We zijn net op tijd terug. Iedereen staat al klaar om te gaan eten in een biologisch restaurant in Midsland. Er staat, naast vegetarische gerechten, ook zalm en eend op het menu. Iedereen laat zich de maaltijd goed smaken, ook al zitten we wat krapjes bij elkaar. Gelukkig krijgen we na wat aandringen de beschikking over een extra tafel. Daar speelt zich heel wat af met betrekking tot het visgerecht van Alfons, maar uiteindelijk wordt hij op zijn wenken bediend. De aanvankelijke beoordeling van het menu wordt, naarmate er steeds meer wordt geserveerd opgehoogd van een 6 naar een 8. Samen met Aloys gaan de twee heren aan het eind zelfs op de foto met de alleraardigste serveerster! |
Terug op onze verblijfplaats is de recreatiezaal al ingericht voor een terugblik op de weekendexcursie naar Schiermonnikoog; een jaar eerder. Voordat we hiertoe overgaan, leest Jan G. een anekdote voor over de jacht, waarbij de lachspieren overuren maken. Daarna is het de beurt aan Wim, die al sinds jaar en dag op de zaterdagavond een presentatie verzorgt. Onder het genot van een drankje en een hapje geniet iedereen van de beelden met toelichting van 2016 over het ons zo vertrouwde “Schier”. Het vormt een mooie afsluiting van een bijzondere dag. Op onze soortenlijst zijn intussen 98 soorten aangekruist.
Zondag 15 oktober:
Om 07.00 uur ’s morgens staat iedereen al in de wacht om te douchen. De eieren met spek gaan er - net als de “stoet” - wederom goed in. Het ontbijt gaat zoals steeds op z’n Jan boerenfluitjes. Voordat we er op uit trekken moeten de kamers worden ontruimd, omdat we om 10.00 uur plaats moeten maken voor een andere groep. Dat betekent dat alle bagage kant en klaar buiten moet staan. De firma Zeelen haalt deze zo dadelijk op en zet alles veilig weg. Even later blijkt dat nu ook de fietssleutel van Paul zoek is. Wat is dat toch met die sleutels! Aansluitend wordt de verenigingsvlag gestreken. Dat gebeurt op een sobere manier. Het schijnt dat men de bezem nodig heeft om de kamers aan te vegen!?! Tja, wat moet je met zo’n “stelletje ongeregeld”. |
Als we op elkaar wachten, vermaakt een aantal van ons zich met het fotograferen van koperwieken. Bij onze overburen vliegt de ene na de andere de hulstboom in, die dan ook in no-time wordt kaal gegeten. Ook is er plots interesse voor een groepje huismussen. Dat is zo’n soort die doorgaans niet al teveel aandacht krijgt. Eindelijk is iedereen zo ver om onze laatste dag te kunnen beleven. Gelukkig komt via het fietsverhuurbedrijf Zeelen alles met Pauls’ fiets weer in orde, maar pas als iedereen (met instemming van Paul) reeds vertrokken is. Het gezelschap heeft zich intussen opgedeeld in twee groepen.
|
De grootste groep gaat op weg richting West aan Zee. Omdat Jan N. (als reisleider) er op dat moment nog niet bij is, fietsen we een aantal keren grandioos verkeerd en moeten we op enig moment zelfs de weg vragen. Onderweg zien we de gebruikelijke vogelkost, variërend van spreeuw, zanglijster, koperwiek, gaai, vink, roodborst, groenling, houtduif, Turkse tortel tot gaai en winterkoning. Het lukt ons uiteindelijk om West aan Zee te vinden. Het blijkt een recreatiedorp met veel vakantiewoningen en hotels in de duinen, wat tot het dorp West Terschelling behoort. Eén van de vakantiehuizen, die we hier tegenkomen, draagt de naam “Grutto”. Helemaal geen verkeerde naam, toch! Het is heerlijk zonnig weer en dat medio oktober. We zien in de buurt van West aan Zee achtereenvolgens enkele kleine barmsijzen, een zwevende buizerd en een jagende slechtvalk. Uiteraard krijgt de laatste soort de meeste aandacht.
|
We pakken een leuke fietsroute en stoppen geregeld om van het landschap te genieten dan wel om foto’s te maken. Qua vogels houdt het hier weliswaar niet over, maar de afwisselende omgeving vergoedt veel. Onderweg wordt een roodborsttapuit en een buizerd op een duintje opgesnord. Jan G. is enkele fietsers ter wille, door ze de vogels te laten bewonderen middels de opgestelde telescoop. In het iets verderop gelegen bosperceel worden aansluitend diverse witte kluifzwammen ontdekt. Ondanks waarschuwingen vooraf, wordt er toch nog - zij het onopzettelijk - één vertrapt. Gelukkig hebben we de foto’s nog. Terwijl er uitleg wordt gegeven, horen we het bekende kiep, kiep geluid van één of meerdere kruisbekken. In de buurt van het Soldatenpad stoppen we opnieuw. Omdat er nauwelijks vogels te zien zijn, wordt de blik omlaag gericht en zien we enkele leuke zwarte paddenstoeltjes. Het blijkt de zwartwordende wasplaat te zijn. Deze soort is aanvankelijk geel of oranje en wordt gaandeweg zwart. Na hiervan ettelijke foto’s te hebben gemaakt, stomen we op richting bewoonde wereld.
Eerst echter wordt er koffie genuttigd bij paviljoen Zandzeebar tussen paal 11 en12. Als we daar vertrekken wordt Toon gebeten door een Duitse herder. Dat loopt gelukkig met een sisser af. Een blik over het strand levert maar weinig vogels op, in ieder geval geen bijzondere. Bij Midsland aan Zee wordt gelukkig in het riet bij Meisterplak toch nog een baardmannetje gespot. Gekscherend wordt opgemerkt dat in de andere groep nog veel meer baardmannetjes te zien zijn. Het is al kwart over één als we in de buurt van West aan Zee, niet ver van het uitzichtpunt van Arjensduin, eindelijk de gezochte bunkers weten te vinden. Er zijn er tientallen, de één nog groter dan de ander. Rob is de jongste en meest enthousiaste van onze groep, bij het zien van dit alles. Op deze plek bevindt zich de voormalige Duitse radarstelling, die nog bijna helemaal compleet is. Het totale complex bestaat uit meer dan 100 bunkers, waarvan de commandobunker Bertha door zijn imposante omvang zelfs uniek in Nederland schijnt te zijn. |
Groep II, bestaande uit Toon, Rob, Aloys en Marianne hebben hun zinnen gezet op het Formerumerbos. De één is vooral op zoek naar bunkers uit de Tweede oorlog en de ander naar paddenstoelen. Het resultaat is veel verschillende soorten schimmels (o.a. deze parelstuifzwam), veel dood hout, allerlei varens, maar geen bunkers. En over “vreemde” vogels zullen we het maar niet hebben. Zo nu en dan is er telefonisch contact tussen beide groepen voor het uitwisselen van nieuwtjes. Eigenlijk hadden we voor de bunkers naar paal 17 en 18 gewild, maar een toevallig passerende opzichter van het Staatsbosbeheer verwijst ons naar paal 7 en 8.
|
Langzaam aan zakken alle excursiedeelnemers af naar Terschelling West, omdat we daar onze fietsen moeten inleveren en de bagage moeten ophalen. Bovendien vertrekt van hieruit de snelboot. Met uitzondering van Jan en Hannie is iedereen voornemens op tijd te vertrekken. We hebben immers nog een lange reis voor de boeg, voordat we weer terug zijn in Twente. De één na de ander meldt zich bij opperhoofd Jan. Overal komen ze vandaan; een aantal na even wat nagenieten op het terras, de meesten vanaf de visboer en een aantal vanaf de wadkant en de haven. Zij vogelen door tot ze aan boord kunnen.
|
Een stuk of acht fanatici struint nog een poosje door het havengebied. Een behoorlijk eind van de kade duikt geregeld een fuutachtige onder. Zelfs met de telescoop is niet goed te zien of het een geoorde fuut, een roodhalsfuut of een kuifduiker is. Qua postuur heeft hij / zij het meeste weg van de eerstgenoemde soort. We noteren ‘m evenwel niet, omdat er geen concensus is. Wat echter wel genoteerd wordt is een behoorlijk tamme zeekoet, die zich op de strekdam zelfs van dichtbij laat fotograferen. Dat is op de valreep soort 104.
Kort voordat we aan boord gaan en door Hannie en Jan worden uitgezwaaid, valt Jan G. in slaap; de combinatie buitenlucht, een warm zonnetje, drie drukke dagen en korte nachten breken ‘m kennelijk op. Gelukkig is hij op tijd weer wakker voor de vaartocht van drie kwartier naar Harlingen. Een gezellig weekend zit er op met waarschijnlijk iets minder vogels dan op “Schier”, maar een andere omgeving en veel zon vergoeden veel. Eenieder die dit mogelijk heeft gemaakt, wordt bij deze alsnog bedankt.
Samenstelling; Jan Nijmeijer, Sylvia Schepers, Aloys Engelbertink en Wim Wijering.
Foto's: Wim Wijering, Jan Nijmeijer en Marcel Grunder
Foto's: Wim Wijering, Jan Nijmeijer en Marcel Grunder