Waarneming van een scharrelaar
Op 9 juni 2009 werd via onze webmaster Rob een waarneming gemeld van een Scharrelaar (Coracias garrulus) in Albergen. Nadat de soort op onze website was geplaatst, werd contact opgenomen met de waarnemer in kwestie: de 18-jarige Thijs Zonder uit Albergen. Deze contactlegging had in de eerste plaats te maken met het feit dat er voor Twente tot dusverre maar 3 bevestigde (en 1 onbevestigde) waarneming(en) bekend zijn van waargenomen scharrelaars. De laatste bevestigde waarneming van deze dwaalgast in onze contreien dateert van meer dan 50 jaar geleden! De onbevestigde melding is wat recenter, maar toch nog altijd van 28 jaar geleden. In Nederland zijn er inmiddels zo'n 70 gevallen bekend; de laatste dateert uit september 2005.
Je kunt je dan ook voorstellen dat we in ieder geval de waarneming wilden verifiëren om “vervuiling” in onze waarnemingrubriek te voorkomen en daarmee ook de vogellijst in de Twentse avifauna. Na een uitgebreid gesprek en informatie-uitwisseling over en weer werd al snel duidelijk met een serieuze melding van doen te hebben. De beschrijving van de vogel en de periode van het jaar maken het dan ook meer dan aannemelijk dat er op genoemde datum aan de Zenderseweg bij een particuliere vijver in Albergen daadwerkelijk een volwassen scharrelaar is gezien. Ook na bestudering van afbeeldingen van bijeneter, ijsvogel, blauwe rotslijster, blauwe ekster en uiteraard scharrelaar bleek Thijs nog stelliger dan daarvoor overtuigd van het feit een scharrelaar te hebben gezien. Hij verstrekte ons daartoe de volgende gegevens:
Waarnemingsdatum: 9 juni 2009. Tijdstip: 18.30 uur
Omgeving: Vijver achter het woonadres, gelegen in een bosrijk gebied, omgeven met weilanden en akkers.
Waarnemingsdatum: 9 juni 2009. Tijdstip: 18.30 uur
Omgeving: Vijver achter het woonadres, gelegen in een bosrijk gebied, omgeven met weilanden en akkers.
Zijn relaas: “Ik liep op deze zonnige avond naar onze vijver en zag rechts vanuit mijn ooghoek op ongeveer 20 meter afstand iets felblauws opvliegen. Hierdoor kijk je automatisch en zag - zoals eerder vermeld - een vogel ter grootte van een (Vlaamse) gaai met bijna hetzelfde silhouet. De vogel was zichtbaar als een blauwe flits, die je ook wel ziet bij een ijsvogeltje als de zon erop schijnt. Het eerste wat ik heb onthouden was dat de onderkant van hals tot staart felblauw was. Ook qua op- en wegvliegen zag ik enige gelijkenis met de (Vlaamse) gaai. Daarna vloog de vogel achter de bomen en verdween vervolgens uit het zicht. In huis heb ik dit aan mijn vader verteld en samen de vogel opgezocht in één van onze boeken. Hier stond ook een plaatje in met een vliegende Scharrelaar en wist ik het dus 100% zeker. Verder heb ik nog meerdere keren gekeken of hij er weer zou zitten met het fototoestel in de aanslag, maar heb de dagen erna helaas niets meer vernomen.
Reactie op de toegestuurde foto van een bijeneter:
”De vogel die ik heb gezien had geen enkele kleur geel op de veren en had ook een grotere en bredere omvang”.
Reactie op de toegestuurde foto van een Blauwe ekster:
“Mijn vogel had geen zwarte kop en was niet beigekleurig van de onderkant”.
”De vogel die ik heb gezien had geen enkele kleur geel op de veren en had ook een grotere en bredere omvang”.
Reactie op de toegestuurde foto van een Blauwe ekster:
“Mijn vogel had geen zwarte kop en was niet beigekleurig van de onderkant”.
Reactie op de toegestuurde foto van een ijsvogel:
“ De ijsvogel zit wel vaker bij onze vijver en ik weet dus hoe klein ze zijn. Verder is deze helemaal oranje van de onderkant “.
Reactie op de toegestuurde foto van een blauwe rotslijster:
“Deze vogel zie ik als geheel donkerblauw, met een afmeting van een merel. Mijn vogel was niet geheel blauw en had ook een fellere kleur blauw. Dit komt omdat ik de zon in de rug had en de vogel als het ware werd opgelicht”.
“ De ijsvogel zit wel vaker bij onze vijver en ik weet dus hoe klein ze zijn. Verder is deze helemaal oranje van de onderkant “.
Reactie op de toegestuurde foto van een blauwe rotslijster:
“Deze vogel zie ik als geheel donkerblauw, met een afmeting van een merel. Mijn vogel was niet geheel blauw en had ook een fellere kleur blauw. Dit komt omdat ik de zon in de rug had en de vogel als het ware werd opgelicht”.
Tot slot de reactie op de toegestuurde foto van een Scharrelaar:
”Qua kleurstelling en postuur waren ze identiek. Ik heb mijn vader verteld dat ik een vogel heb gezien ter grootte en met het postuur van een (Vlaamse) gaai, maar dan van de hals tot de onderkant van de staart “ijsvogelblauw”. Daarna hebben wij uit een vogelboek gehaald dat de spanwijdte van een scharrelaar ongeveer even groot is als die van een (Vlaamse) gaai.
Na alle foto’s nog eens zorgvuldig te hebben bekeken ben ik er nog meer zeker van dat het om een scharrelaar gaat”.
”Qua kleurstelling en postuur waren ze identiek. Ik heb mijn vader verteld dat ik een vogel heb gezien ter grootte en met het postuur van een (Vlaamse) gaai, maar dan van de hals tot de onderkant van de staart “ijsvogelblauw”. Daarna hebben wij uit een vogelboek gehaald dat de spanwijdte van een scharrelaar ongeveer even groot is als die van een (Vlaamse) gaai.
Na alle foto’s nog eens zorgvuldig te hebben bekeken ben ik er nog meer zeker van dat het om een scharrelaar gaat”.
Thijs stuurde ter verduidelijking nog enkele foto’s van de bewuste locatie.
Tot slot nog enkele wetenswaardigheden:
Door het helderblauwe verenkleed is de scharrelaar in Nederland alleen met de (veel kleinere) ijsvogel en de bijeneter te verwarren. In de vlucht steken de donkerpaarse handpennen af tegen een verder blauw verenkleed. Hoewel de scharrelaar de bouw van een kraaiachtige heeft, zijn de al eerder genoemde ijsvogel en bijeneter de meest nauwe verwanten. De soort zit vaak op een hoge uitkijkpost, van waaruit de vogel zich op een prooi stort. Naast grote insecten zoals kevers worden ook kleine dieren, zoals amfibieën, wormen en jonge muizen, gegeten. Als broedvogel is de scharrelaar uit het grootste deel van Europa verdwenen. Het broedgebied beperkt zich tegenwoordig tot het Middellandse-Zee gebied en enkele delen van Oost-Europa. In Nederland komt de scharrelaar tot dusverre alleen voor als dwaalgast.
Tot slot nog enkele wetenswaardigheden:
Door het helderblauwe verenkleed is de scharrelaar in Nederland alleen met de (veel kleinere) ijsvogel en de bijeneter te verwarren. In de vlucht steken de donkerpaarse handpennen af tegen een verder blauw verenkleed. Hoewel de scharrelaar de bouw van een kraaiachtige heeft, zijn de al eerder genoemde ijsvogel en bijeneter de meest nauwe verwanten. De soort zit vaak op een hoge uitkijkpost, van waaruit de vogel zich op een prooi stort. Naast grote insecten zoals kevers worden ook kleine dieren, zoals amfibieën, wormen en jonge muizen, gegeten. Als broedvogel is de scharrelaar uit het grootste deel van Europa verdwenen. Het broedgebied beperkt zich tegenwoordig tot het Middellandse-Zee gebied en enkele delen van Oost-Europa. In Nederland komt de scharrelaar tot dusverre alleen voor als dwaalgast.
In Twente is de soort - zoals eerder vermeld - een dwaalgast met 3 bevestigde waarnemingen, te weten:
* September 1919 1 ex in Denekamp;
* 03 oktober 1921 1 ex in Lattrop bij Denekamp (colletctie Natura Docet)
* 24 – 27 mei 1958 1 ex Hoge Hexel bij Wierden
* Verder is er nog een onbevestigde waarneming van een adult exemplaar op de Haarlerberg bij Hellendoorn op 8 en 9 juni 1980.
Tot dusverre is Thijs de enige in deze contreien, die de scharrelaar gezien heeft. Zoals bij dergelijke waarnemingen gebruikelijk zal deze bijzondere waarneming de boeken ingaan als onbevestigde waarneming. Voor bevestigde waarnemingen zijn nu eenmaal meer waarnemers nodig, dan wel feitmateriaal als foto's, video-opnames etc. Nochtans is deze waarneming wel dusdanig bijzonder dat we u de feitelijke gegevens niet wilden onthouden.
Mede namens Thijs Zonder;
Wim Wijering
* September 1919 1 ex in Denekamp;
* 03 oktober 1921 1 ex in Lattrop bij Denekamp (colletctie Natura Docet)
* 24 – 27 mei 1958 1 ex Hoge Hexel bij Wierden
* Verder is er nog een onbevestigde waarneming van een adult exemplaar op de Haarlerberg bij Hellendoorn op 8 en 9 juni 1980.
Tot dusverre is Thijs de enige in deze contreien, die de scharrelaar gezien heeft. Zoals bij dergelijke waarnemingen gebruikelijk zal deze bijzondere waarneming de boeken ingaan als onbevestigde waarneming. Voor bevestigde waarnemingen zijn nu eenmaal meer waarnemers nodig, dan wel feitmateriaal als foto's, video-opnames etc. Nochtans is deze waarneming wel dusdanig bijzonder dat we u de feitelijke gegevens niet wilden onthouden.
Mede namens Thijs Zonder;
Wim Wijering