Twee amoureuze hazen
Februari en maart zijn bij uitstek de maanden van “rammelende” hazen. De oerdriften spelen dan weer in alle hevigheid op. Het schijnt dat hazen in één seizoen tot wel vier nesten met jongen kunnen grootbrengen. Alleen in oktober en november zijn hazen niet vruchtbaar; de rest van het jaar wel.
Als je er in het vroege voorjaar wat vaker op uit trekt, heb je kans om het bijzondere schouwspel van het rammelen mee te maken. Eén of enkele rammelaars (oftewel de mannetjes) beginnen met het opdrijven van één of meerdere moerhazen (de vrouwtjes). Voor andere mannetjes is dit zo aanstekelijk dat ze al snel meedoen. Ze komen uit meerdere richtingen naar de plek toe waar het ritueel zich afspeelt. Niet zelden zie je dan ook meerdere hazen achter elkaar aanrennen door het veld. Ze hebben dan weinig oog voor de directe omgeving. Dat rammelen kan uren achtereen duren; uiteraard met “ingelaste pauzes”, want anders houd je het niet vol. Paren zonderen zich op enig moment af om wat meer aan elkaar te wennen.
Net zoals als bij andere dieren zijn hazen namelijk - ook naar elkaar toe - aanvankelijk contactschuw. Het duurt altijd een poosje voordat deze schuwheid naar de partner toe, wordt afgelegd. Het kan wel meer dan een uur duren voordat de rammelaar eindelijk wat dichter in de buurt van de moerhaas mag komen. Geleidelijk wordt de afstand tussen beide dieren steeds kleiner. Als de rammelaar te snel toenadering zoekt, neemt de moerhaas niet zelden de zogeheten bokshouding aan. Ze gaat dan op de achterpoten zitten met de oren plat tegen het lichaam. Wellicht hebt u dat wel eens gezien; twee “boksende” hazen, waarbij ze als het ware met de voorpoten “op elkaar in slaan”. Ze doen dan niet veel onder voor Cassius Clay in z’n goede dagen. Het behoort allemaal tot het liefdesspel.
Imponeergedrag zie je ook geregeld, vooral als de opwinding stijgt. Als uiteindelijk de schuwheid afneemt, wordt er aan elkaar gesnuffeld en gelikt. Niet veel later wordt de liefde bezegeld en wordt er gepaard. Dit slot van de rammelfase is door samensteller dezes in een 7-tal foto’s vastgelegd, die u er graag van mee wil laten genieten.
Deze twee amoureuze hazen gingen zo in hun liefdesspel op, dat vanuit de bekende mobiele schuilhut (de auto) bijgaande fotosessie in slechts een paar minuten tijd kon worden gemaakt.
Tevreden kijkend naar de resultaten op de camera, kwam daarna al mijmerend dit oer Hollandse versje over heer langoor “boven drijven”:
Tevreden kijkend naar de resultaten op de camera, kwam daarna al mijmerend dit oer Hollandse versje over heer langoor “boven drijven”:
Heer Langoor zou op reis gaan, op reis gaan voor plezier, ’t ging recht toe op Parijs aan, wel 20 uur van hier. Hij droeg een vuurrood jasje, zijn vest was blauw geruit en achter uit zijn broekje daar stak zijn staartje uit. Hij zei: ik loop langs de wegen net als een deftige heer, ben voor géén mens verlegen en vrees geen jager meer. Daar zag hij een veld vol kolen en heeft toen niet getoefd en zich in het groen verscholen en van de kool geproefd. Daar liet de boer zich horen, wat is dat voor gerucht, heer Langoor spitste de oren en zette het op de vlucht. ‘t Ging recht door moddersloten, och, och, wat een ongeluk, heer langoor brak twee poten en zijn broekje scheurde stuk. |
Net zoals het versje is de haas een oer Hollandse soort, die wat z’n oren betreft nogal verschilt van het wilde konijn. Hun lange oren hebben een zwarte punt, die “lepels” worden genoemd. Konijnen leven onder de grond, maar hazen houden zich schuil in een hazenleger. In tegenstelling tot het wilde konijn worden een jong haasje volledig behaard geboren.
Hazen zijn uiterst waakzaam en vertrouwen volledig op hun schutkleur.
Hazen zijn uiterst waakzaam en vertrouwen volledig op hun schutkleur.
Bij een overhaaste vlucht met zijn onverwachte wendingen (haken) wordt hij / zij bijna nooit de dupe van predatoren. Hazen zijn dan ook razendsnel. Ze kunnen wel snelheden halen tot 65 km per uur. Toch gaat het al een tijdlang niet meer zo goed meer met deze algemene zoogdiersoort. De afgelopen 30 jaar zijn de aantallen gestaag afgenomen. De belangrijkste oorzaak hiervan moet gezocht worden in de intensivering van de landbouw; het biotoop wordt steeds minder geschikt. Dat zitten in een groen, groen knollenland zie je dan ook niet zo vaak meer. Ook ziekten, predatoren en weersinvloeden hebben voor afname gezorgd. Tot zover mijn belevenissen met heer Langoor.
Tekst en foto’s: Leo Wijering