nationale tuinvogeltelling 2023
Woord vooraf
De Nationale Tuinvogeltelling is het grootste door burgers uitgevoerde wetenschappelijke project van Nederland. De telling werd dit jaar voor de 20e keer in Nederland gehouden en wel in het weekend van 27 tot en met 29 januari j.l. De telling werd als te doen gebruikelijk georganiseerd door Vogelbescherming Nederland, samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Dankzij deze landelijke telling, waaraan in principe iedereen die dat leuk vindt kan meedoen, komen we steeds meer te weten welke vogels en in welke aantallen er in de winter in Nederlandse tuinen voorkomen. Ook wordt steeds meer duidelijk op welke wijze de vogels heden ten dage van de vele voederplekken in tuinen - ten tijde van voedselschaarste - gebruik maken. Met al deze informatie kunnen vogels in al hun verscheidenheid beter worden geholpen en beschermd.
De Nationale Tuinvogeltelling is het grootste door burgers uitgevoerde wetenschappelijke project van Nederland. De telling werd dit jaar voor de 20e keer in Nederland gehouden en wel in het weekend van 27 tot en met 29 januari j.l. De telling werd als te doen gebruikelijk georganiseerd door Vogelbescherming Nederland, samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Dankzij deze landelijke telling, waaraan in principe iedereen die dat leuk vindt kan meedoen, komen we steeds meer te weten welke vogels en in welke aantallen er in de winter in Nederlandse tuinen voorkomen. Ook wordt steeds meer duidelijk op welke wijze de vogels heden ten dage van de vele voederplekken in tuinen - ten tijde van voedselschaarste - gebruik maken. Met al deze informatie kunnen vogels in al hun verscheidenheid beter worden geholpen en beschermd.
Het is verheugend te constateren dat er veel geïnteresseerde mensen aan dit jaarlijks terugkerende vogelkijkfestijn meedoen. Dit jaar waren dat er in het gehele land 139.943. Ten opzichte van een jaar eerder (170.408) waren dat er 30.345 minder. In 2021 bleef de teller zelfs steken op 198.179.
Het al geruime tijd ontbreken van winters weer zal, in combinatie met het geringere aantal tellers, ook het aantal getelde vogels hebben beïnvloed. Dit jaar stonden op de eindscorelijst 2.029.304 getelde vogels. Een jaar eerder leverde dat het enorme aantal van 2.402.212 en in 2021 maar liefst 2.759.139 vogels op! Jaargang 2020 was ~ bye the way ~ indertijd goed voor 1.581.156 gevleugelde vrienden. Zo te zien is het ene jaar duidelijk het andere niet. Als het beduidend kouder zou zijn geweest, zouden we ongetwijfeld (meer) wintergasten hebben mogen begroeten.
Het al geruime tijd ontbreken van winters weer zal, in combinatie met het geringere aantal tellers, ook het aantal getelde vogels hebben beïnvloed. Dit jaar stonden op de eindscorelijst 2.029.304 getelde vogels. Een jaar eerder leverde dat het enorme aantal van 2.402.212 en in 2021 maar liefst 2.759.139 vogels op! Jaargang 2020 was ~ bye the way ~ indertijd goed voor 1.581.156 gevleugelde vrienden. Zo te zien is het ene jaar duidelijk het andere niet. Als het beduidend kouder zou zijn geweest, zouden we ongetwijfeld (meer) wintergasten hebben mogen begroeten.
De landelijke top 25
Om u een beeld te geven hoe het er op hoofdlijnen landelijk uitzag, is te zien in onderstaand overzicht van de landelijke top 25. Ter vergelijking zijn de gegevens van 2022 en 2023 naast elkaar gezet.
Om u een beeld te geven hoe het er op hoofdlijnen landelijk uitzag, is te zien in onderstaand overzicht van de landelijke top 25. Ter vergelijking zijn de gegevens van 2022 en 2023 naast elkaar gezet.
Toelichting:
eel verschillen zijn er niet te zien, als alleen de geringere aantallen. Zo hier en daar is er weliswaar van stuivertje gewisseld, maar de beelden van deze twee jaargangen komen (nog steeds) aardig met elkaar overeen. De huismus was wederom de onbetwiste no. 1, gevolgd door kool- en pimpelmees op de respectievelijke plekken 2 en 3. De 21e editie van de Nationale tuinvogeltelling vindt plaats op 26, 27 en 28 januari 2024. |
Tellers, locaties en vogels in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen
We beperken ons dit jaar voor de uitwerking van alle telgegevens tot de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. Dit zijn de beide gemeenten waarin voor het overgrote deel ons verenigingsgebied in ligt en de meeste (jeugd)leden en donateurs woonachtig zijn. De deelnemers telden ook dit jaar weer vanuit huis of op zichtafstand van de woning. Het zal duidelijk zijn dat de gegevens uit de grotere woonkernen danig (kunnen) verschillen met die van het platteland. Onderstaand de schema’s van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen, voor wat betreft het aantal tellers dat heeft meegedaan, het aantal tellocaties en het aantal vogels. Ter vergelijking staan ook de gegevens uit 2022 vermeld. Bij beide gemeenten wordt per woonkern ook het aantal soorten aangegeven.
We beperken ons dit jaar voor de uitwerking van alle telgegevens tot de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. Dit zijn de beide gemeenten waarin voor het overgrote deel ons verenigingsgebied in ligt en de meeste (jeugd)leden en donateurs woonachtig zijn. De deelnemers telden ook dit jaar weer vanuit huis of op zichtafstand van de woning. Het zal duidelijk zijn dat de gegevens uit de grotere woonkernen danig (kunnen) verschillen met die van het platteland. Onderstaand de schema’s van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen, voor wat betreft het aantal tellers dat heeft meegedaan, het aantal tellocaties en het aantal vogels. Ter vergelijking staan ook de gegevens uit 2022 vermeld. Bij beide gemeenten wordt per woonkern ook het aantal soorten aangegeven.
Gemeente Dinkelland
Toelichting: Het aantal tellers liep in de gemeente Dinkelland ten opzichte van een jaar eerder met 60 terug. Dat vertaalt zich uiteraard ook naar het aantal locaties (42 minder), terwijl er ook maar liefst 2600 minder vogels werden geteld. De terugloop van het aantal tellocaties was met name het geval in Weerselo, Ootmarsum, Denekamp, Agelo, Noord Deurningen, Lattrop Breklenkamp en Nutter. In de gemeente Dinkelland waren wintergasten als koperwiek (2) en sijs (groepje van 21) slechts heel sporadisch aanwezig, terwijl kramsvogel en keep zelfs geheel ontbraken. |
Gemeente Tubbergen
Toelichting:
In Tubbergen liep het aantal tellers terug met 29. Dat vertaalt zich ook naar het aantal locaties (van 163 naar 114); een forse aderlating. Navenant hieraan leverde dit ook aanzienlijk minder getelde vogels op. Het aantal duikelde van 3681 naar 2901; oftewel 780 minder. De terugloop van het aantal tellocaties was met name het geval in Tubbergen, Reutum, Fleringen, Albergen, Geesteren, Manderveen en Haarle. In de buurtschap Mander werd zelfs helemaal niet geteld.
Het beeld in de beide gemeenten met de veel geringere deelname en telresultaten zie je ook terug in de landelijke gegevens. Heeft het te maken met verminderde animo, het totaal ontbreken van winterweer, geen of weinig wintergasten etc. etc.; wie zal het zeggen. De mensen, die wel de moeite hebben gedaan om in / bij hun tuin te tellen hebben in ieder geval goed hun best gedaan. Dat staat buiten kijf.
In Tubbergen liep het aantal tellers terug met 29. Dat vertaalt zich ook naar het aantal locaties (van 163 naar 114); een forse aderlating. Navenant hieraan leverde dit ook aanzienlijk minder getelde vogels op. Het aantal duikelde van 3681 naar 2901; oftewel 780 minder. De terugloop van het aantal tellocaties was met name het geval in Tubbergen, Reutum, Fleringen, Albergen, Geesteren, Manderveen en Haarle. In de buurtschap Mander werd zelfs helemaal niet geteld.
Het beeld in de beide gemeenten met de veel geringere deelname en telresultaten zie je ook terug in de landelijke gegevens. Heeft het te maken met verminderde animo, het totaal ontbreken van winterweer, geen of weinig wintergasten etc. etc.; wie zal het zeggen. De mensen, die wel de moeite hebben gedaan om in / bij hun tuin te tellen hebben in ieder geval goed hun best gedaan. Dat staat buiten kijf.
De deelname vanuit de gemeenten Dinkelland en Tubbergen
Voor de gedetailleerde gegevens beperken we ons, net als in 2022 tot 24 van de 25 woonkernen in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. In Mander deed - zoals gezegd - helaas niemand mee. Veruit de meeste (jeugd)leden en donateurs van onze vereniging wonen in beide gemeenten.
In Dinkelland hebben in totaal 198 deelnemers / gezinnen meegedaan aan de landelijke telling Zij telden al met al 4074 vogels. In Tubbergen kwamen die aantallen uit op 139 deelnemers en 2921 getelde vogels. Bij elkaar opgeteld waren dat derhalve 337 tellers en 6995 vogels. Aan de oproep binnen de eigen gelederen om mee te doen is, voor zover mij bekend, redelijk gehoor gegeven.
Voor de gedetailleerde gegevens beperken we ons, net als in 2022 tot 24 van de 25 woonkernen in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. In Mander deed - zoals gezegd - helaas niemand mee. Veruit de meeste (jeugd)leden en donateurs van onze vereniging wonen in beide gemeenten.
In Dinkelland hebben in totaal 198 deelnemers / gezinnen meegedaan aan de landelijke telling Zij telden al met al 4074 vogels. In Tubbergen kwamen die aantallen uit op 139 deelnemers en 2921 getelde vogels. Bij elkaar opgeteld waren dat derhalve 337 tellers en 6995 vogels. Aan de oproep binnen de eigen gelederen om mee te doen is, voor zover mij bekend, redelijk gehoor gegeven.
Mooi om te vermelden is dat in Ootmarsum basisschool “de Meander” aan het televenement heeft meegedaan, net als basisschool “de Zevenster in Denekamp en basisschool “de Zeven Mijlen” in Manderveen. Tachtig kinderen hebben namelijk - voorafgaand aan het tellen - meegedaan aan het schoolproject “Help vogels de winter door”. Deelname aan de Nationale tuinvogeltelling was de laatste fase van dit voor kinderen leerzame, leuke en nuttige project.
Met het systeem van Vogelbescherming Nederland, waarbij ook meteen de afbeeldingen van de soorten te zien zijn, viel bij het invoeren van de telgegevens prima te werken. Prettig was ook dat men na invoering meteen kon zien wat er ook in de buurt zoal werd waargenomen.
Met het systeem van Vogelbescherming Nederland, waarbij ook meteen de afbeeldingen van de soorten te zien zijn, viel bij het invoeren van de telgegevens prima te werken. Prettig was ook dat men na invoering meteen kon zien wat er ook in de buurt zoal werd waargenomen.
Top 25 Dinkelland en Tubbergen
Gemeente Dinkelland
De telresultaten van de gemeente Dinkelland - voor wat betreft de soorten en de aantallen - zijn hieronder per kerkdorp, buurtschap of woonkern nader uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende afkortingen gebruikt:
Wlo = Weerselo, Ros = Rossum, Sv = Saasveld, Drn = Deurningen, Oot = Ootmarsum, Oo = Oud Ootmarsum, Dk = Denekamp, Ag = Agelo, Til = Tilligte, ND = Noord Deurningen, , L/B = Lattrop Breklenkamp, Nu = Nutter
De telresultaten van de gemeente Dinkelland - voor wat betreft de soorten en de aantallen - zijn hieronder per kerkdorp, buurtschap of woonkern nader uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende afkortingen gebruikt:
Wlo = Weerselo, Ros = Rossum, Sv = Saasveld, Drn = Deurningen, Oot = Ootmarsum, Oo = Oud Ootmarsum, Dk = Denekamp, Ag = Agelo, Til = Tilligte, ND = Noord Deurningen, , L/B = Lattrop Breklenkamp, Nu = Nutter
Naast de top 25 soorten werden In de gemeente Dinkelland nog eens 27 andere soorten gespot, wat het totaal aantal soorten in Dinkelland bracht op 52, waartoe (nog) niet verwachte soorten als zwarte roodstaart en tjiftjaf. Opvallend was ook de aanwezigheid van 11 zanglijsters. Het lijstje met de “bekende krenten in de vogelpap” zag er als volgt uit:
|
Verder werden in Dinkelland 4 vogels niet herkend.
Gemeente Tubbergen
De telresultaten van de gemeente Tubbergen - voor wat betreft de soorten en de aantallen - zijn hieronder per kerkdorp / buurtschap en woonkern eveneens nader uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende afkortingen gebruikt:
Afkortingslijst: Tb = Tubbergen, , Re = Reutum, Fl = Fleringen, Al =- Albergen, Hh = Harbrinkhoek, MP = Maria Parochie, Ge = Geesteren, , Lv = Langeveen, Mv = Manderveen, Vas = Vasse, HZ = Hezingen en Haa = Haarle. In het kerkdorp Mander deed - zoals gezegd - niemand mee en is dus buiten beschouwing gelaten.
De telresultaten van de gemeente Tubbergen - voor wat betreft de soorten en de aantallen - zijn hieronder per kerkdorp / buurtschap en woonkern eveneens nader uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende afkortingen gebruikt:
Afkortingslijst: Tb = Tubbergen, , Re = Reutum, Fl = Fleringen, Al =- Albergen, Hh = Harbrinkhoek, MP = Maria Parochie, Ge = Geesteren, , Lv = Langeveen, Mv = Manderveen, Vas = Vasse, HZ = Hezingen en Haa = Haarle. In het kerkdorp Mander deed - zoals gezegd - niemand mee en is dus buiten beschouwing gelaten.
Uiteraard werden er in Tubbergen ook verschillende andere vogelsoorten waargenomen; om precies te zijn 17, wat het totaal aantal soorten in Tubbergen bracht op 42. Het lijstje met de “bekende krenten in de vogelpap” zag er als volgt uit:
Verder werden in Tubbergen 5 vogels niet herkend.
|
Bij de verwerking van de gegevens kwam duidelijk naar voren dat in verreweg de meeste tuinen soorten als koolmees, pimpelmees, roodborst, merel en heggenmus voorkomen. Dit zijn dan ook uitgesproken tuinvogels. Bij kool- en pimpelmees worden meesttijds meerdere exemplaren op één locatie geteld. Bij met name roodborst en heggenmus zie je daarentegen vaak slechts één exemplaar per locatie, terwijl merels en Turkse tortels geregeld met tweetallen worden waargenomen.
|
Zelf heeft samensteller dezes op 3 dagen meegedaan op zowel het eigen woonadres in Weerselo als op tellocaties in Albergen en Denekamp. Elk jaar wordt het door een aantal vogelliefhebbers namelijk op prijs gesteld om te helpen bij het tellen en de determinatie. Leuke soorten bij 1 van de 3 locaties waren: 1 grote zilverreiger, 1 middelste bonte specht, 2 bosuilen, 1 kerkuil en een fazantenhaan, die de voerdersilo met een bezoek vereerde.
Het gaat bijzonder slecht met de ringmus; van origine een echte plattelandsvogel. In Tubbergen en Dinkelland werden er op 4 of 5 locaties slechts 34 gezien, waarbij ook nog eens vraagtekens gezet mogen worden bij één locatie, waarbij uitsluitend ringmussen en geen huismussen zijn geteld. De ringmus is geen cultuurvolger, zoals ekster, gaai, kauw en houtduif dat bijvoorbeeld wel zijn. De sterke afname van deze typische plattelandssoort is overigens niet beperkt tot Nederland, maar lijkt zich over een groot deel van West- en Midden Europa uit te strekken. Voedselschaarste als gevolg van de intensivering in de landbouw speelt hierbij een belangrijke rol.
|
Het is daarnaast leuk om soorten als winterkoning, heggenmus en boomkruiper in de tuin te ontdekken. Door hun heimelijke gedrag vallen ze geen van alle erg op en kunnen zo maar over het hoofd zijn gezien. Nochtans konden er in Dinkelland en Tubbergen toch nog 28 boomkruipers, 59 winterkoningen en 329 heggenmussen op de tellijsten worden bijgeschreven. Hierbij moet worden aangetekend dat met name de heggenmus vrijwel zeker is “overteld”. Op tenminste twee locaties zouden er tientallen aanwezig zijn geweest, hetgeen zeer onaannemelijk is. Dat “overteld” zijn geldt in meer of mindere mate ook voor de roodborst. Deze laatste laat immers niet gemakkelijk meerdere soortgenoten toe op “zijn of haar” voederplek.
Een broedvogelsoort als de spreeuw blijft relatief dicht bij huis en trekt in de winter niet verder weg dan naar België, Noordwest-Frankrijk en Zuid-Engeland. Normaliter wordt hun plek in de winter ingenomen door gasten uit noordelijke en oostelijke streken. De winters in ons land en in de ons omringende landen zijn evenwel langzaamaan zachter aan het worden. De behoefte om uit het eigen broedgebied weg te trekken is daardoor aanzienlijk afgenomen. Er werden in totaal 357 exemplaren geteld. Dit betrof met name enkele grotere groepen.
|
Niet alleen in de winter maar ook jaarrond kun je soms grote groepen foeragerende roeken in weilanden, bermen en op akkers tegenkomen, niet zelden vergezeld van kauwen en in mindere mate zwarte kraaien. Dit jaar werden er maar 4 roeken aangevinkt. Het is maar zo mogelijk dat abusievelijk een aantal roeken voor zwarte kraaien zijn aangezien, alhoewel het aantal getelde zwarte kraaien (187) ook niet bepaald “overhield”.
|
Omdat aan de telling ook minder ervaren tellers hebben deelgenomen, mogen er wat vraagtekens worden geplaatst bij de determinatie van soorten als matkop (5), glanskop (4), zwartkop (1) en zwarte mees (7). Vermeld zij dat matkoppen veel minder algemeen zijn dan glanskoppen en niet al te vaak in tuinen en bij voedertafels te zien zijn. Deze twee laatste soorten lijken qua uiterlijk ook nog eens als twee druppels water op elkaar. Het lichte vlekje op de bovensnavel is een goed kenmerk om een glanskop te onderscheiden van zijn (bijna) tweelingbroertje. Ook zwarte mees zal je niet gemakkelijk in de tuin of bij de voedertafel tegenkomen.
Naast de vele kool- en pimpelmezen en de enkele zwarte mezen, glans- en matkoppen, werden er ook nog eens 32 staartmezen waargenomen. Dat brengt het totaal op 6 soorten mezen. Er werd “in dit genre” ook een zwartkop gemeld. Deze soort hoort evenwel niet thuis bij het mezengilde. Hiervan overwinteren er trouwens maar heel weinig in ons land. Dat laatste geldt overigens ook voor de tjiftjaf, waarvan ook maar één exemplaar werd opgemerkt.
|
Bij de spechten is de grote bonte specht het meest algemeen. De soort werd in bijna elke woonkern waargenomen. Geturfd werden maar liefst 99 exemplaren. De groene specht is bij de spechten op afstand een goede tweede. Deze “lachende “soort werd 21 keer genoteerd. De middelste bonte specht (4 waarnemingen) laat zich ook steeds vaker bij menselijke bewoning zien. De kleine bonte specht werd één keer gemeld.
|
Een aantal uilensoorten houdt zich niet zelden op bij menselijke bewoning. Op een aantal uilenplekken werd gekeken of “de buren thuis” waren. Dat leverde tijdens deze telling 3 bosuilen, 2 kerkuilen en 1 steenuil op. De roofvogels, die zich wat dichter bij de bewoonde wereld wagen, zijn met name sperwer en in mindere mate buizerd. In de buurt van bewoning werden dit jaar 10 buizerds, 13 sperwers en ook nog eens 4 torenvalken en 2 haviken genoteerd. Vooral de sperwer heeft het niet zelden gemunt op vogels, die wat al te ijverig en onoplettend zijn bij de voedertafel.
Zanglijsters zijn in ons land meestal pas in februari of maart terug, ook al zijn ze in de winter niet zeldzaam. Van deze soort werden er 18 genoteerd. Naast 2 koperwieken bleken evenwel andere lijsterachtigen als grote lijster en kramsvogel onvindbaar. De merel, die ook tot deze groep behoort, werd 460 keer waargenomen.
|
Op de lijst met de wat grotere soorten prijkten dit keer achtereenvolgens: 13 blauwe reigers, 10 grote zilverreigers en 4 knobbelzwanen. Van de watervogels werden daarnaast genoteerd: 26 wilde eenden, 7 waterhoentjes, 4 meerkoeten en 2 Nijlganzen.
De duiven deden het dit jaar niet onverdienstelijk. Genoteerd werden maar liefst 513 houtduiven, 321 Turkse tortels, 60 holenduiven en 48 stadsduiven. Deze laatste had wat mij betreft achterwege mogen blijven. “Soepganzen en soepeenden” worden immers ook niet genoteerd. |
Van de vinkachtigen tenslotte was alleen onze inheemse vink in behoorlijke aantallen aanwezig (359 exx.). De groenling wist ‘m nog een klein beetje te volgen met 47 exemplaren. Voor de rest was het maar magertjes met 21 sijzen, 7 putters, 5 appelvinken en 4 goudvinken. Keep, kneu en barmsijs lieten het dit keer zelfs volledig afweten. Vooral de afwezigheid van kepen en nauwelijks sijzen laat zien dat het allesbehalve winterde eind januari.
|
Tot slot:
- Veel vogelliefhebbers hebben in het weekend van 27 tot en met 29 januari weer volop kunnen genieten van hun “eigen tuinvogels”.
- Menig kind heeft al dan niet in gezinsverband aan de telling meegedaan. Helaas heeft lang niet iedereen de telgegevens doorgegeven. De beleving was er evenwel niet minder om. Het belangrijkste is dat de schooljeugd nu verschillende tuinvogelsoorten heeft leren kennen.
- Het tellen van tuinvogels is voor kinderen niet alleen leuk en leerzaam, maar zoals voor iedereen nuttig. Het levert immers belangrijke informatie op.
- Het heeft er alle schijn van dat naast de schooljeugd ook menig lid, donateur en of jeugdlid van onze Vereniging aan deze 20e nationale vogeltelling heeft meegedaan; waarvoor dank.
- In Albergen heeft Twente FM (Iris Kuiper en Dewi Wender) de telling bij Johan en Truus Kleissen bijgewoond. Enthousiast geraakt is er een reportage van gemaakt en hierover een artikel geschreven. Truus en ondergetekende werden daarbij geïnterviewd. Het was een mooie gelegenheid om uit te leggen waarom natuurlijke tuinen zo belangrijk zijn.
- De reportage en het artikel zijn via ons facebookaccount en via RTV Oost de ether ingegaan. Hierop zijn veel leuke en positieve reacties gekomen.
- Uit alle verzamelde telgegevens blijkt maar weer eens hoe belangrijk onze tuinen zijn voor veel van onze gevleugelde vrienden.
- Alhoewel er al geruime tijd geen sprake meer is van winterse omstandigheden, is met het bijvoeren van vogels in de tuin niets mis. Ook een vers bakje water blijft zinvol; niet alleen voor het drinken, maar zeker ook voor het badderen.
- Hopelijk doet u volgend jaar met z’n allen gewoon weer mee aan deze telling.
Ter info: veel gegevens zijn ontleend aan de statistieken van Vogelbescherming Nederland
Tekst en foto’s: Wim Wijering
Tekst en foto’s: Wim Wijering