Nationale tuinvogeltelling 2021
Woord vooraf
De Nationale Tuinvogeltelling werd dit jaar voor de 18e keer in Nederland gehouden en wel in het weekend van 29 tot en met 31 januari j.l. De telling werd als te doen gebruikelijk georganiseerd door Vogelbescherming Nederland, samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Dankzij deze landelijke telling, waaraan in principe iedereen, die dat leuk vindt, kan meedoen, komen we steeds meer te weten welke vogels en in welke aantallen er in de winter in Nederlandse tuinen voorkomen. Ook wordt steeds meer duidelijk op welke wijze de vogels heden ten dage van de vele voederplekken en de tuinen in de tijd van voedselschaarste gebruik maken. Met al deze informatie kunnen vogels in al hun verscheidenheid beter worden geholpen en beschermd. |
Het is verheugend te constateren dat steeds meer geïnteresseerde mensen aan dit jaarlijks terugkerende vogelkijkfestijn meedoen. Dit jaar liep het aantal tellers in het gehele land maar liefst op van 90.264 in 2020 naar 198.179 deelnemers dit jaar. Het “scoreverloop” was navenant. Werden er vorig jaar nog 1.581.156 vogels geteld; nu was dit maar liefst het enorme aantal van 2.759.139 vogels! De maatregelen m.b.t. de Corona-pandemie zullen hier ongetwijfeld aan hebben bijgedragen, alhoewel de aandacht voor de natuur en met name vogels nog steeds groeiende is. Ter illustratie: In 2018 en 2019 deden er “slechts” respectievelijk 65030 en 77316 deelnemers mee, die respectievelijk goed waren voor 1.010.756 en 1.271.486 vogels. De deelnemers telden ook dit jaar weer vanuit huis of op zichtafstand van de woning. In stad en dorp zijn er ten opzichte van het platteland danige verschillen.
|
Het ene jaar is overigens het andere niet. In het weekend van 29 tot en met 31 januari was het weliswaar koud, maar van winterse omstandigheden was geen sprake. Pure wintergasten als kramsvogel, koperwiek, sijs, keep en barmsijs lieten het vrijwel geheel afweten.
De deelname vanuit Noordoost Twente
Wederom is gekozen voor een volledige uitwerking van de gegevens van geheel Noordoost Twente. Veruit de meeste (jeugd)leden en donateurs van onze vereniging wonen hier immers. Uit de resultaten kwam naar voren dat aan de telling 1023 deelnemers /gezinnen hebben meegedaan. Vorig jaar waren dat er 452; kortom een enorme stijging! Ongetwijfeld zal de coronapandemie hieraan hebben bijgedragen. De oproep om mee te doen uit de eigen gelederen en uit Ootmarsum zal eveneens een niet onaanzienlijke rol hebben gespeeld. |
Vorig jaar ontbraken de gegevens uit Mander, Geesteren, Haarle en Noord Deurningen. Dit keer kon alle informatie uit de 31 woonkernen, die Noordoost Twente rijk is, worden verzameld. Er werd op maar liefst 837 locaties geteld. Een jaar eerder waren dat er slechts 358. Het aantal getelde vogels schoot daardoor als een komeet omhoog, namelijk van 10.410 in 2020 naar nu 20.384; bijna twee keer zoveel dus. Ook het aantal soorten liep op van 61 naar 70. De veel grotere aantallen hebben uiteraard te maken met het veel grotere aantal deelnemers. Hoe spijtig ook; het is dus niet zo dat het vogelrijk er aanzienlijk op vooruit is gegaan. Wel kan gevoeglijk worden gesteld dat er meer aandacht voor vogels is (ontstaan) .
Met het systeem van Vogelbescherming Nederland, waarbij ook meteen de afbeeldingen van de soorten te zien zijn, is prima te werken. Prettig is ook dat men na invoering meteen kan zien wat er door de deelnemers in de buurt is waargenomen. Jammer genoeg komt daarbij slechts de top 10 in beeld. Uit navraag bij de beide organisatoren bleek dat het helaas niet mogelijk was om alle overige gegevens digitaal aangeleverd te krijgen. Het uitpluizen van alle data heeft derhalve handmatig moeten gebeuren en dat in een digitaal tijdperk. Het heeft al met al ruim 4 dagen turfwerk gekost om ook de “leukere soorten” in beeld te brengen, kortom monnikenwerk.
|
De top 25
Onderstaand een drieluik van zowel de landelijke en de Overijsselse top 25, alsmede die van Noordoost Twente. Zoals te zien is de top vier overal gelijk. Met uitzondering van de halsbandparkiet zie je met wat lichte verschuivingen toch zo’n beetje dezelfde soorten.
Onderstaand een drieluik van zowel de landelijke en de Overijsselse top 25, alsmede die van Noordoost Twente. Zoals te zien is de top vier overal gelijk. Met uitzondering van de halsbandparkiet zie je met wat lichte verschuivingen toch zo’n beetje dezelfde soorten.
Overige soorten + aantallen Noordoost Twente
Naast de top 25 soorten werden er nog eens 45 waargenomen, waarmee het totale aantal soorten uit kwam op 70. In 24 gevallen werd de soort niet herkend. In geheel Overijssel werden er 92 soorten waargenomen, waartoe logischerwijs veel (meer) watervogels dan in onze omgeving. Hier werden 590 vogels niet herkend.
Naast de top 25 soorten werden er nog eens 45 waargenomen, waarmee het totale aantal soorten uit kwam op 70. In 24 gevallen werd de soort niet herkend. In geheel Overijssel werden er 92 soorten waargenomen, waartoe logischerwijs veel (meer) watervogels dan in onze omgeving. Hier werden 590 vogels niet herkend.
De (vrijwel) afwezigheid van wintergasten als kramsvogel, koperwiek, keep en goudhaan is in bovenstaande tabel goed te zien. Ook de sijs liet het volledig afweten. Slechts op één plek kon een groepje van 20 sijsjes worden genoteerd. Daar stond tegenover dat typische zomervogels als zanglijster, tjiftjaf, zwartkop en in mindere mate zwarte roodstaart (nog) wel aanwezig waren. Daar zal ongetwijfeld het zachte weer van dat moment mee te maken hebben gehad.
De bekende krenten in de vogelpap waren dit keer: slechtvalk, raaf, havik en brandgans.
De bekende krenten in de vogelpap waren dit keer: slechtvalk, raaf, havik en brandgans.
Tellers, locaties, vogels en soorten
In onderstaand overzicht zijn het aantal tellers, tellocaties, vogels en soorten per stad / dorp en buurtschap in Noordoost Twente verwerkt. Ter vergelijking zijn ook de gegevens uit 2020 vermeld.
In onderstaand overzicht zijn het aantal tellers, tellocaties, vogels en soorten per stad / dorp en buurtschap in Noordoost Twente verwerkt. Ter vergelijking zijn ook de gegevens uit 2020 vermeld.
Bovenstaand overzicht maakt duidelijk hoeveel meer mensen er dit jaar hebben meegedaan, wat uiteraard ook te zien is aan de bijna verdubbeling van het aantal waargenomen vogels. In veel gevallen zal menigmaal alleen de gegevensinvoerder zijn aangevinkt. Het aantal tellers is daarom waarschijnlijk nog hoger geweest, omdat er - vooral met kinderen - niet zelden in gezinsverband is geteld. Jammer dat we daar geen zicht op hebben. We zijn overigens wel blij met een 4 -tal schoolinzendingen (3 x Ootmarsum en 1 x Oldenzaal). De jeugd heeft immers de toekomst.
Een aantal gegevens is bewust achterwege gelaten, omdat deze eenvoudigweg niet kunnen kloppen. Dit is gedaan om vervuiling van het totaalbeeld tegen te gaan. Overduidelijke voorbeelden hiervan zijn meldingen van onder meer: 10 raven, 25 buizerds, 20 heggenmussen, 22 boomkruipers en 44 zwarte kraaien en dat telkens op één tellocatie.
Zelf heeft samensteller dezes op 2 dagen meegedaan op zowel het eigen woonadres in Weerselo als op een tellocatie in Albergen. Op deze laatste locatie was het plaatselijke bosuilpaar (nog steeds) aanwezig. Dit keer waren ook 2 middelste bonte spechten present. Eén hiervan kon op de gevoelige plaat worden vastgelegd, terwijl de vogel zich tegoed deed aan een brokje oude kaas. |
Toelichting bij een aantal soorten:
Bij de verwerking van de gegevens kwam duidelijk naar voren dat in verreweg de meeste tuinen soorten als koolmees, pimpelmees, roodborst, merel en heggenmus voorkomen. Dit zijn dan ook uitgesproken tuinvogels. Bij kool- en pimpelmees worden meesttijds meerdere exemplaren op één locatie geteld. Bij met name roodborst en heggenmus zie je daarentegen vaak slechts één exemplaar per locatie, terwijl merels en Turkse tortels geregeld met tweetallen worden gezien. Verwisseling van huis- met ringmus kan bij deze of gene hebben plaats gevonden. Het gaat overigens bijzonder slecht met de ringmussen; van origine een echte plattelandsvogel. In onze regio werden er op 8 locaties slechts 44 gezien. Het is geen cultuurvolger, zoals ekster, gaai, kauw en houtduif dat gaandeweg wel zijn geworden. Door voedselschaarste op het platteland zijn die laatsten steeds meer in de directe omgeving van de mens verschenen.
|
Alhoewel de huismus bovenaan het lijstje prijkt, gaat het met deze soort - in vergelijking tot decennia geleden - nog altijd niet voor de wind. De soort heeft de laatste jaren echter een opmerkelijk herstel laten zien. Nochtans is deze ooit zo algemene soort, zoals u wellicht weet, toch op veel plaatsen verdwenen.
Ook het aantal in de tuin getelde pimpelmezen nam de laatste jaren gestaag af. Gelukkig is ook dit aandoenlijke meesje weer op de weg terug en prijkt sedert twee jaar weer gewoon op plek 3. Het is daarnaast leuk om soorten als winterkoning, heggenmus en boomkruiper in de tuin te ontdekken. Door hun heimelijke gedrag vallen ze niet al teveel op en kunnen zo maar over het hoofd worden gezien. Nochtans konden er toch nog 577 heggenmussen, 225 winterkoningen en 70 boomkruipers op de presentielijstjes worden bijgeschreven.
|
Verder was ooit een soort als de merel in het recente verleden steevast in de top 3 terug te vinden. Zowel landelijk als in onze omgeving is deze vaste tuinbewoner nu op de 4e plek terug te vinden. Een jaar eerder was dat zelfs nog plaats 5. Ook bij deze soort is sprake van enig herstel. De oorzaak van de merel-achteruitgang heeft enerzijds te maken met de verandering van het klimaat en anderzijds met het zogeheten Usutuvirus. Veel vogels zijn hieraan vermoedelijk gestorven.
Een broedvogelsoort als de spreeuw blijft relatief dicht bij huis en trekt in de winter niet verder weg dan naar België, Noordwest-Frankrijk en Zuid-Engeland. Normaliter wordt hun plek in de winter ingenomen door gasten uit noordelijke en oostelijke streken. De winters in ons land en in de ons omringende landen zijn evenwel langzaamaan zachter aan het worden. De behoefte om uit het eigen broedgebied weg te trekken is daardoor aanzienlijk afgenomen. Dat verklaart wellicht het geringe aantal waargenomen spreeuwen (98). Opmerkelijk was dat vanaf diverse tellocaties telkens maar één enkele spreeuw werd gemeld. Nochtans werd op één locatie toch ook nog een groepje van 22 exemplaren gezien.
Naast kool- en pimpelmees en glans- en matkop werden ook nog eens 113 staartmezen, 4 zwarte mezen en 3 kuifmezen waargenomen. Dat zijn al met al toch 7 soorten mezen!
De spechten deden het goed. De grote bonte specht is de meest algemene en werd in vrijwel elke woonkern waargenomen. Geturfd werden maar liefst 211 exemplaren. De groene specht is een goede tweede. Deze “lachende “soort werd 37 keer aangekruist. Opvallend is verder dat een soort als de middelste bonte specht (16 waarnemingen) zich ook steeds vaker bij menselijke bewoning laat zien. Datzelfde geldt voor de kleine bonte specht (13 waarnemingen). Alhoewel de 3 soorten bonte spechten duidelijk van elkaar verschillen, kan er door onervarenheid echter ook een enkele keer een foutje zijn gemaakt. |
Niet onwaarschijnlijk is dat de groepen van 40 zwarte kraaien en 10 raven mogelijk roeken zijn geweest. Dit valt evenwel niet te achterhalen. Niet alleen in de winter maar ook jaarrond kun je soms grote groepen foeragerende roeken in weilanden, bermen en op akkers tegenkomen, niet zelden vergezeld van kauwen. Het is maar zo mogelijk dat abusievelijk te hoge getallen zijn aangevinkt. Dat laatste kan ook bij de boomkruipers en de heggenmussen zijn gebeurd of de kennis ontbrak.
Omdat aan de telling ook minder ervaren tellers hebben deelgenomen, moet de determinatie van een 16-tal matkoppen en 8 zwartkoppen en 4 zwarte mezen met daarnaast 27 glanskoppen wellicht zo hier en daar met een korreltje zout worden genomen. In ons land overwinteren relatief weinig zwartkoppen. Verder zijn matkoppen veel minder algemeen dan glanskoppen en zul je ze niet al te vaak in tuinen en bij voedertafels tegenkomen. Deze twee laatste soorten lijken qua uiterlijk ook nog eens als twee druppels water op elkaar. Het lichte vlekje op de bovensnavel is een goed kenmerk om een glanskop te determineren.
|
Het aantal grote lijsters in ons land is helaas aan het afnemen. Het is zo’n soort, die er doorgaans al heel vroeg bij is. Vaak is hun zang al midden in de winter te horen. Zanglijsters zijn meestal wat later terug, ook al zijn winterwaarnemingen niet zeldzaam. Dat er evenwel 46 zanglijsters, 20 kramsvogels, en daarnaast slechts één enkele grote lijster en één enkel koperwiek zijn gemeld is wat vreemd. Ook hier kan de geringe soortenkennis bij deze of gene een rol hebben gespeeld.
|
De uilen en een soort als de ijsvogel zullen niet gemakkelijk in het lijstje van de top 25 terecht komen. Het zijn dan ook geen specifieke tuinvogels. Nochtans verschenen er op de tellijstjes toch nog 8 ransuilen, 7 steenuilen, 6 bosuilen, 3 kerkuilen en 6 ijsvogels. De ransuilen zaten in twee zogeheten roestbomen met respectievelijk 5 en 3 exemplaren. Bij een zestal vijvers werden even zovele ijsvogels gezien.
|
Top 25 gemeenten Dinkelland, Tubbergen, Losser en Oldenzaal
Onderstaand treft u achtereenvolgens de top 25 aan van de gemeenten Dinkelland, Tubbergen, Losser en Oldezaal. Omdat vaak de vraag wordt gesteld wat er zoal in de directe woonomgeving, maar ook elders in Noordoost Twente is gezien, zijn zowel van alle tellocaties als van alle woonkernen de waarnemingslijstjes handmatig geturfd. Zoals gezegd bleek dit monnikenwerk. Wel konden we beschikken over de volledige gegevens van Overijssel, alsmede de landelijke top 25.
Onderstaand treft u achtereenvolgens de top 25 aan van de gemeenten Dinkelland, Tubbergen, Losser en Oldezaal. Omdat vaak de vraag wordt gesteld wat er zoal in de directe woonomgeving, maar ook elders in Noordoost Twente is gezien, zijn zowel van alle tellocaties als van alle woonkernen de waarnemingslijstjes handmatig geturfd. Zoals gezegd bleek dit monnikenwerk. Wel konden we beschikken over de volledige gegevens van Overijssel, alsmede de landelijke top 25.
Gemeente Dinkelland - top 25
Wlo = Weerselo; Ros = Rossum, Sv = Saasveld, Drn = Deurningen, Oot = Ootmarsum, Oo = Oud Ootmarsum, Til = Tilligte, Nut = Nutter, L/B = Lattrop Breklenkamp, NDe = Noord Deurningen en Dk = Denekamp.
Naast de top 25 soorten werden In de gemeente Dinkelland ook 20 sijsjes, 18 wilde eenden, 16 buizerds, 16 groene spechten, 15 zanglijsters, 12 blauwe reigers, 11 fazanten, 7 steenuilen, 5 kleine bonte spechten, 5 waterhoentjes, 4 goudvinken, 4 sperwers, 4 torenvalken, 4 middelste bonte spechten, 4 roeken, 4 zwartkoppen, 3 appelvinken, 3 grote zilverreigers, 3 kramsvogels, 2 ijsvogels, 2 kerkuilen, 2 putters, 1 grote lijster, 1 tjiftjaf, 1 blauwe reiger en 1 of wellicht 2 haviken gespot. Er werd gek genoeg geen enkele kokmeeuw getraceerd, maar wel 1 zilvermeeuw.
|
Gemeente Tubbergen - top 25
Tb = Tubbergen, Ge = Geesteren, Reu = Reutum, Alb = Albergen, Fle = Fleringen, Ha = Haarle, Hez = Hezingen, Vas = Vasse, MV = Manderveen, Ma = Mander, Lv = Langeveen, Mp = Maria Parochie en Hh = Harbrinkhoek.
Uiteraard werden er in Tubbergen ook allerlei andere soorten waargenomen. Dat betrof achtereenvolgens 35 putters, 28 ringmussen, 21 buizerds, 18 fazanten, 13 zanglijsters, 12 grauwe ganzen, 7 groene spechten, 6 wilde eenden, 5 bosuilen, 4 kleine bonte spechten, 4 sperwers, 3 middelste bonte spechten, 3 ijsvogels, 3 roeken, 3 torenvalken en 2 bosuilen en waterhoen. Daarnaast was er van: goudhaan, tjiftjaf, kerkuil, glanskop, matkop, meerkoet, slechtvalk, appelvink en grote gele kwikstaart telkens 1 exemplaar.
|
Gemeente Losser en Oldenzaal
Los = Losser, Ovd = Overdinkel, Gla = Glane, deL, = de Lutte, Beu = Beuningen. Ozl = Oldenzaal.
In de gemeente Losser werden voorts nog gezien: 25 kokmeeuwen, 17 kramsvogels, 16 wilde eenden, 13 glanskoppen, 11 groene spechten, 11 waterhoentjes, 10 ringmussen, 9 holenduiven, 9 zanglijsters, 8 buizerds, 7 roeken, 7 matkoppen, 7 goudvinken, 6 appelvinken, 5 middelste bonte spechten, 4 sperwers, 4 fazanten, 4 dodaarsjes, 3 torenvalken, 3 kleine bonte spechten, 3 zwarte mezen, 3 zwartkoppen, 2 goudhaantjes, 2 Nijlganzen en van goudhaan, koperwiek, krakeend, raaf, en zwarte roodstaart ieder 1 exemplaar.
|
De gemeente Oldenzaal was verder nog goed voor: 8 zanglijsters, 6 wilde eenden, 4 matkoppen, 4 ringmussen, 3 groene spechten, 3 goudvinken, 2 middelste bonte spechten, 2 kepen en 2 sperwers. Van glanskop, zwarte mees, zwartkop, appelvink, ijsvogel, fazant, blauwe reiger, kokmeeuw en brandgans was telkens 1 exemplaar aanwezig. .
Vogelvriendelijke tuin:
Nu er zoveel belangstelling is voor tuinvogels, is het wellicht goed om wat meer stil te staan hoe je het beste een tuin vogelvriendelijk zou kunnen inrichten. In een dergelijke tuin dienen vogels niet alleen voedsel te vinden, maar ook veiligheid en een plekje om zich voort te planten. Met wat vogelvoer, een vers bakje water, een nestkastje en een haag bent u al een eind op weg. Maar het kan natuurlijk altijd beter. Bijvoorbeeld door op minder zichtbare plekken blad te laten liggen in de tuin. Lijsterachtigen, maar ook heggenmussen, roodborstjes en winterkoninkjes zullen u daar dankbaar voor zijn. Zij vinden hierin namelijk nog heel wat natuurlijk voedsel. Besdragende heesters, zoals vuurdoorn, lijsterbes, wilde kamperfoelie en klimop mogen als voedselbron voor merels en lijsters evenmin ontbreken. Op mooie, maar ook vogelvriendelijke beplanting, zoals zonnebloemen, grote kaardenbollen en vruchtbomen komen met graagte mezen, vinken en putters af. Later in het seizoen zijn de zaden hiervan aantrekkelijk voor menige soort. Belangrijk is ook om uitgebloeide planten te laten staan tot in het voorjaar. Hierin bevindt zich immers veel “nieuw leven”. Bedenk verder dat heesters en bomen in uw tuin voor nestelgelegenheid, maar ook voor extra voedsel kunnen zorgdragen. Wilt u meer weten over het inrichten van een vogelvriendelijke tuin of over alle resultaten van de nationale tuinvogeltelling 2020, surf dan naar www.vogelbescherming.nl
Nu er zoveel belangstelling is voor tuinvogels, is het wellicht goed om wat meer stil te staan hoe je het beste een tuin vogelvriendelijk zou kunnen inrichten. In een dergelijke tuin dienen vogels niet alleen voedsel te vinden, maar ook veiligheid en een plekje om zich voort te planten. Met wat vogelvoer, een vers bakje water, een nestkastje en een haag bent u al een eind op weg. Maar het kan natuurlijk altijd beter. Bijvoorbeeld door op minder zichtbare plekken blad te laten liggen in de tuin. Lijsterachtigen, maar ook heggenmussen, roodborstjes en winterkoninkjes zullen u daar dankbaar voor zijn. Zij vinden hierin namelijk nog heel wat natuurlijk voedsel. Besdragende heesters, zoals vuurdoorn, lijsterbes, wilde kamperfoelie en klimop mogen als voedselbron voor merels en lijsters evenmin ontbreken. Op mooie, maar ook vogelvriendelijke beplanting, zoals zonnebloemen, grote kaardenbollen en vruchtbomen komen met graagte mezen, vinken en putters af. Later in het seizoen zijn de zaden hiervan aantrekkelijk voor menige soort. Belangrijk is ook om uitgebloeide planten te laten staan tot in het voorjaar. Hierin bevindt zich immers veel “nieuw leven”. Bedenk verder dat heesters en bomen in uw tuin voor nestelgelegenheid, maar ook voor extra voedsel kunnen zorgdragen. Wilt u meer weten over het inrichten van een vogelvriendelijke tuin of over alle resultaten van de nationale tuinvogeltelling 2020, surf dan naar www.vogelbescherming.nl
Tot slot:
- Veel vogelliefhebbers hebben in het weekend van 29 tot en met 31 januari extra kunnen genieten van hun “eigen tuinvogels”.
- Het heeft er alle schijn van dat menig lid, donateur en of jeugdlid van onze Vereniging aan deze 18e nationale vogeltelling heeft meegedaan; waarvoor dank.
- Het tellen van tuinvogels is niet alleen leuk en leerzaam, maar het levert ook belangrijke informatie op; vooral als deze informatie met elkaar kan worden gedeeld.
- Uit alle verzamelde gegevens blijkt maar weer eens hoe belangrijk onze tuinen zijn voor veel van onze gevleugelde vrienden.
- Zoals u momenteel aan den lijve kunt ondervinden is de winter zeker nog niet voorbij. Help de vogels in deze barre tijd de winter door, door ze in de tuin bij te voeren, zoals op bijgaande foto’s is te zien.
Bronvermelding: Vogelbescherming Nederland, SOVON en Natuur- en vogelwerkgroep “de Grutto”.
Auteur Wim Wijering
Foto’s Truus Kleissen, Leo-, Fons en Wim Wijering
Auteur Wim Wijering
Foto’s Truus Kleissen, Leo-, Fons en Wim Wijering