Ringresultaten 28 februari 2015
Eerste ringdag in 2015
Locatie: Stevelink, te Agelo
Ringer: Ben Nijeboer
Locatie: Stevelink, te Agelo
Ringer: Ben Nijeboer
Al vele jaren worden er in de winterperiode in ons werkgebied vogels gevangen ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. In het recente verleden gebeurde dat op twee verschillende ringlocaties, te weten: Agelo en Saasveld. Als gevolg van het overlijden van Alfons Hofstede is de ringlocatie in Saasveld enige tijd geleden komen te vervallen. Resteert derhalve de ringlocatie in Agelo, waar ook al jaren achtereen de vogels worden bijgevoerd in de wintermaanden. Voor veel vogels is dit een echte overlevingsplek geworden, zo weten we intussen.
Afgelopen zaterdag (28 februari) was het weer zo ver; de eerste ringdag van het seizoen. Deze wordt vooraf altijd ingeluid door een telefoontje van gastheer Johan Stevelink, die een vast belrondje maakt met de oudgedienden, die er elk jaar weer bij zijn. In de eerste plaats is dat Ben Nijeboer, omdat hij beschikt over een algehele ringvergunning. Hij laat zich op dergelijke drukke ringdagen graag bijstaan door twee andere ringers binnen onze gelederen: Harrie Linckens en Peter Bleijenberg. Daarnaast waren de twee nog actieve oprichters van onze Vereniging (Johan Groote Punt en Wim Wijering) eveneens van de partij. Al met al dus 6 personen. Het moet gezegd dat het gezelschap in voorgaande jaren wel eens groter is geweest. Wat extra hulp is op een dergelijke dag onontbeerlijk vanwege de doorgaans grote aantallen vogels, die uit de netten moeten worden “geplukt”.
Vorig jaar was de eerste ringdag 14 dagen eerder en wel op 12 maart. Meestal wordt er al in januari of februari geringd. Dat hangt een beetje af van de (winterse) omstandigheden. Het mag zeker niet behoorlijk vriezen. Ook bij regenval wordt er niet geringd. In beide gevallen zouden de vogels immers te sterk kunnen afkoelen. Een belangrijk aspect is ook de bezettingsgraad van de voederplaatsen. Dat zat volgens onze gastheer, die dat dagelijks bijhoudt, wel “snor”.
Vanwege hun geringe schuwheid waren deze 3 soorten gewoontegetrouw aan de lopende band in de netten te vinden. Zij zorgden gezamenlijk voor een prima “oogst” van zegge en schrijve 130 gevangen vogels. Je zou bijna denken dat er in de verre omtrek geen kool- en pimpelmees, noch geelgors meer rondvliegt zonder ring. Deze gedachtegang klopt echter niet, omdat er toch ook steeds weer ongeringde vogels in de mistnetten vliegen. Wel weten we dat er in de buurt van de ringlocatie veel nestkasten hangen en dat hierin geregeld geringde oudervogels (kool- en pimpelmees, als ook boomklever) worden aangetroffen. Dat duidt er op dat deze soorten erg honkvast zijn en er kennelijk een stabiele populatie op na houden.
Gelukkig wordt er ook vers bloed in de populaties “gepompt”, zodat inteelt wordt voorkomen. Dat bleek onder meer nadat de ringgegevens van een terug gevangen koolmeesman waren uitgelezen. Dit beestje bleek op 31 oktober 2014 in het natuurgebied “de Meintjes” in Terwolde te zijn geringd. Volgens de gegevens van het Vogeltrekstation zat er dus bijna 4 maanden tussen de eerste en de tweede vangst. De afstand tussen Terwolde en Agelo bedraagt linea recta 55 kilometer. De overbruggingsafstand zal derhalve groter zijn geweest. Koolmezen staan er vooral om bekend dat ze doorgaans dicht in de buurt van de geboorteplek blijven. Dat was bij deze vogel dus duidelijk niet het geval.
Er werden op de ringdag ook andere 15 koolmezen terug gevangen. Al deze vogels waren al eens eerder in Agelo geringd. Het betrof respectievelijk negen koolmezen uit 2014, vijf koolmezen uit 2013 en één koolmees uit 2010, die gevoeglijk als bejaard mag worden aangemerkt. Gemiddeld leeft een koolmees namelijk nog geen 2 jaar.
Dat terugmeldingen voor wel meer verrassingen kunnen zorgen, bleek toen er een geringde pimpelmees uit de netten werd gehaald. De vogel viel meteen op, omdat deze een opvallende “blingbling”ring droeg. Verder kwam het registratie-nummer BD01317 bij de heren ringers totaal onbekend voor. De eerste gedachte ging uit naar een buitenlandse ring, maar het gebruik van een loep en het vervaardigen van macro-opnames lieten aan duidelijkheid niets te wensen over. Op de ring stond namelijk de Nederlandse tekst: Arnhem VT en Holland; een Nederlandse ring dus. Ook het vogeltrekstation in Arnhem bood in deze vooralsnog geen uitkomst. Het lijkt aannemelijk dat deze pimpelmees recentelijk elders in Nederland is geringd en dat de ringer de gegevens nog niet in het bestand heeft ingevoerd. We houden het voorlopig dus nog maar op een “mystery bird” of beter gezegd “mystery ring”. Er werden overigens nog 4 “pimpels” meer terug gevangen. Al deze vogels waren in 2013 op dezelfde locatie in Agelo geringd.
Dat terugmeldingen voor wel meer verrassingen kunnen zorgen, bleek toen er een geringde pimpelmees uit de netten werd gehaald. De vogel viel meteen op, omdat deze een opvallende “blingbling”ring droeg. Verder kwam het registratie-nummer BD01317 bij de heren ringers totaal onbekend voor. De eerste gedachte ging uit naar een buitenlandse ring, maar het gebruik van een loep en het vervaardigen van macro-opnames lieten aan duidelijkheid niets te wensen over. Op de ring stond namelijk de Nederlandse tekst: Arnhem VT en Holland; een Nederlandse ring dus. Ook het vogeltrekstation in Arnhem bood in deze vooralsnog geen uitkomst. Het lijkt aannemelijk dat deze pimpelmees recentelijk elders in Nederland is geringd en dat de ringer de gegevens nog niet in het bestand heeft ingevoerd. We houden het voorlopig dus nog maar op een “mystery bird” of beter gezegd “mystery ring”. Er werden overigens nog 4 “pimpels” meer terug gevangen. Al deze vogels waren in 2013 op dezelfde locatie in Agelo geringd.
Verder staat de Agelose locatie al jaren achtereen bekend om zijn grote aantallen geelgorzen. De winterpopulatie van deze soort wordt hier geschat op 40 tot 50 exemplaren. Het bijvoederen met haver zal hier ongetwijfeld ook mee te maken hebben. Geelgorzen zijn hier namelijk verzot op. De betreffende winterpopulatie van de geelgors weet het tot dusverre op deze ring- annex voederplaats dan ook goed uit te houden. Ook nu weer werden er 17 geelgorzen vers gevangen en kregen we te maken met 1 terugmelding (2012). Toen de netten waren opgeruimd, zagen we nog ettelijke ongeringde exemplaren op de voederplaats. Nergens in Nederland worden zoveel geelgorzen op één dag gevangen als op de Agelose ringlocatie. De broedpopulatie van deze soort is trouwens in dit deel van Noordoost Twente nog steeds vrij stabiel. Dat is elders in het land wel anders.
Er werden op deze eerste ringdag in totaal 10 merels gevangen, waarvan er twee reeds waren voorzien van een ring (2012 en 2013). Daarmee kwam deze lijsterachtige op de vierde stek. Goed te zien was dat het aantal aanwezige merels intussen danig geslonken is. Veel merels zijn, net als kramsvogels, koperwieken en gaaien, reeds op de terugweg naar Scandinavië. Enkele weken eerder werden op deze locatie zeker nog 30 tot 40 merels geteld.
De ringmus wordt steeds schaarser in Nederland, zo blijkt uit de laatste peilingen van Sovon Vogelonderzoek Nederland. In de jaren zeventig was deze soort nog algemeen in ons land. Volgens SOVON is er op veel plekken in Nederland sprake van een terugval van 70 tot 90 %. Heden ten dage is zijn aanwezigheid dus veel minder vanzelfsprekend. Ook in Agelo zou je van een zeer duidelijke afname kunnen spreken. Wij meenden in 2014 een opleving te constateren toen er hier, net als meerdere jaren geleden, weer 13 ringmussen werden gevangen. Dit jaar was de gehele “oogst” zegge en schrijven één enkel exemplaar.
Twee mannetjesvinken (waarvan één met een teek bij het oog), twee heggen-mussen en een terugmelding van een glanskop (uit 2013) completeren de ringresultaten. Bijgaand het volledige overzicht:
Tot slot:
De temperatuur lag die dag in de beginfase rond het vriespunt, maar liep gaandeweg op tot circa 8 ° C. Het was licht bewolkt weer en het zonnetje deed zijn best om ons en de vogels lekker op te warmen. Vanwege het heldere weer en het feit dat het ook wat waaide, vielen de netten goed op en bewogen bij tijd en wijle heen en weer. Dat zal de vangsten ongetwijfeld beïnvloed hebben. Vooral holenduiven hebben dit al heel snel door en lieten zich dan ook niet verschalken.
Een al dan niet fortuinlijk sperwervrouwtje raakte weliswaar verstrikt in één der netten, maar wist tijdig te ontkomen. Sperwers zijn geduchte mezenjagers. In hun braakballen zijn geregeld ringen terug te vinden van geringde mezen. Ook een dergelijke soort kan “de oogst” op de ringlocatie beïnvloeden, maar uiteindelijk waren we dik tevreden met de resultaten.
Diverse soorten, zoals boomklever, grote bonte specht, spreeuw, grote lijster, vink, winterkoning, heggenmus, groene specht en buizerd gaven met hun kenmerkende stamgeroffel, roep of gezang blijk van de nodige voorjaarskriebels.
Het was als altijd “reünie-achtig” gezellig. Tevens werd er volop van de gelegenheid gebruik gemaakt om actuele informatie uit het veld met elkaar te delen. Bovendien werd er weer danig met elkaar “gestiggeld”. Zo ontspon zich een jolige discussie over het vaststellen van de leeftijd van een vogel, als je niet weet wanneer deze geboren is. Wanneer is er nu immers sprake van: 1e kalenderjaar, 2e kalenderjaar, na 1e kalenderjaar, na 2e kalenderjaar, volgroeid etc. Voor doorgewinterde ringers is deze terminologie gesneden koek; voor minder deskundigen evenwel niet. Uiteindelijk konden we allemaal leven met de opmerking dat iedere vogel in principe op 1 januari jarig is.
Diverse soorten, zoals boomklever, grote bonte specht, spreeuw, grote lijster, vink, winterkoning, heggenmus, groene specht en buizerd gaven met hun kenmerkende stamgeroffel, roep of gezang blijk van de nodige voorjaarskriebels.
Het was als altijd “reünie-achtig” gezellig. Tevens werd er volop van de gelegenheid gebruik gemaakt om actuele informatie uit het veld met elkaar te delen. Bovendien werd er weer danig met elkaar “gestiggeld”. Zo ontspon zich een jolige discussie over het vaststellen van de leeftijd van een vogel, als je niet weet wanneer deze geboren is. Wanneer is er nu immers sprake van: 1e kalenderjaar, 2e kalenderjaar, na 1e kalenderjaar, na 2e kalenderjaar, volgroeid etc. Voor doorgewinterde ringers is deze terminologie gesneden koek; voor minder deskundigen evenwel niet. Uiteindelijk konden we allemaal leven met de opmerking dat iedere vogel in principe op 1 januari jarig is.
De vele aanwezige sneeuwklokjes op de ringlocatie maakten de tongriemen ook nog even los. Als voorbode op de lente werd namelijk ook het lenteklokje genoemd; een soort die niet bij ieder bekend is. De bloei van deze laatste soort vindt net na die van de nauw verwante sneeuwklokjes plaats. Het zijn beide zogeheten stinzenplanten. Deze planten zijn al vanaf de late middeleeuwen in ons land ingevoerd, aangeplant en hebben zich daarna verwilderd.
Tot slot willen we vanaf deze plaats onze gastheer Johan en gastvrouw Toos hartelijk dank zeggen voor hun gastvrijheid, koffie, thee en wat dies meer zij. We kunnen terugzien op een intensieve ringochtend, waarbij het nuttige wederom met het aangename werd afgewisseld.
Tot slot willen we vanaf deze plaats onze gastheer Johan en gastvrouw Toos hartelijk dank zeggen voor hun gastvrijheid, koffie, thee en wat dies meer zij. We kunnen terugzien op een intensieve ringochtend, waarbij het nuttige wederom met het aangename werd afgewisseld.
Samenstelling en foto’s: Wim Wijering