portret van de Grutto
Al in 1983, bij de oprichting van onze vereniging, hebben wij gekozen voor de grutto en siert deze weidevogel ons logo. Nederland heeft in november 2015 gestemd op de grutto als Vogel des Vaderlands. De Verkiezing van de Nationale Vogel werd georganiseerd door het VARA-programma Vroege Vogels, in samenwerking met Vogelbescherming Nederland.
Nieuw Zeeland heeft zijn kiwi, Engeland zijn roodborstje, Amerika de zeearend, maar wij de grutto! Hoe kan het ook anders, nergens broeden zoveel grutto’s als in ons land. Ruim 90% van alle West-Europese grutto's broedt in Nederland en je kunt met recht zeggen dat het onze vogel is. Maar helaas staat de grutto onder grote druk. Zo is in ons werkgebied de stand vanaf 1987 met 85% afgenomen.
Nieuw Zeeland heeft zijn kiwi, Engeland zijn roodborstje, Amerika de zeearend, maar wij de grutto! Hoe kan het ook anders, nergens broeden zoveel grutto’s als in ons land. Ruim 90% van alle West-Europese grutto's broedt in Nederland en je kunt met recht zeggen dat het onze vogel is. Maar helaas staat de grutto onder grote druk. Zo is in ons werkgebied de stand vanaf 1987 met 85% afgenomen.
Portret Grutto (limosa limosa)
Herkenning Grote rechtopstaande steltloper met een lange rechte snavel, een relatief kleine kop en lange poten. Eigenlijk is alles aan de grutto lang. Ze hebben lange tenen, lange poten, een lange ranke hals, een lange snavel en zelfs een lange staart. Dat heeft natuurlijk allemaal een functie. Met die lange tenen hebben ze grip op de takken van schaarse boompjes op het hoogveen, hun oorspronkelijke broedbiotoop. Daar hielden ze de wacht over hun territorium, zoals ze dat nu doen vanaf weidepalen. Lange tenen, met kleine zwemvliesjes ertussen, helpen ook voorkomen dat ze wegzakken in de zachte modder van de ondiepe plassen of natte rijstvelden. Ze dragen niet voor niets de Latijnse naam Limosa Limosa wat zoveel betekend als vogel van de slikgronden. Lange poten maken een lange hals noodzakelijk, en voor het voedsel zoeken in de modder hebben ze een lange snavel. De kastanjebruine kop, hals en borst, is in de winter geheel lichtgrijs. In de vlucht herkenbaar aan de zwart met witte staart en witte vleugelstreep. |
Habitat
Het oorspronkelijke broedbiotoop van de grutto werd gevormd door natuurlijke graslanden in de overstromingszones van rivieren, moerassen langs de randen van steppemeren en open hoogvenen. Met de komst van de landbouw en veehouderij werden deze gebieden omgezet in graslanden. Door nieuwe bemestingsvormen vanaf het midden van de negentiende eeuw werden de weilanden rijk aan regenwormen. De grutto’s in Noordoost Twente profiteerde hiervan en ontwikkelden zich van schaarse hoogveenbroeders tot zeer algemene weidevogels van de hooilanden, beekdalen en laaggelegen overstromingsgebieden. Een ideaal biotoop met volop regenwormen voor volgroeide vogels, en voor de kleinere kuikens volop insecten in de eindeloze natte en bloemrijke weiden. Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw werden deze weiden omgevormd tot de huidige productie graslanden met bovendien een veel te lage waterstand in het voorjaar waarmee veel weilanden ongeschikt werden als foerageer- en broedhabitat voor de grutto.
Het oorspronkelijke broedbiotoop van de grutto werd gevormd door natuurlijke graslanden in de overstromingszones van rivieren, moerassen langs de randen van steppemeren en open hoogvenen. Met de komst van de landbouw en veehouderij werden deze gebieden omgezet in graslanden. Door nieuwe bemestingsvormen vanaf het midden van de negentiende eeuw werden de weilanden rijk aan regenwormen. De grutto’s in Noordoost Twente profiteerde hiervan en ontwikkelden zich van schaarse hoogveenbroeders tot zeer algemene weidevogels van de hooilanden, beekdalen en laaggelegen overstromingsgebieden. Een ideaal biotoop met volop regenwormen voor volgroeide vogels, en voor de kleinere kuikens volop insecten in de eindeloze natte en bloemrijke weiden. Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw werden deze weiden omgevormd tot de huidige productie graslanden met bovendien een veel te lage waterstand in het voorjaar waarmee veel weilanden ongeschikt werden als foerageer- en broedhabitat voor de grutto.
Voortplanting
Het broedseizoen van de grutto loopt van eind maart tot begin juni. Bij het begin van het broedseizoen wordt door de mannetjes gevochten om de beste broedplaats en daarmee om de vrouwtjes. Om indruk te maken laat een mannetje zijn witte ondervleugels zien en spreidt hij zijn staart. Ook vliegen en scheren de vogels over de weilanden en achtervolgen ze elkaar met hoge snelheid. Vaak worden de oude territoria ingenomen. Tijdens de hofmakerij loopt het mannetje als een haantje door het weiland. Op zoek naar de beste nestplaats zoekt hij verschillende graspollen in zijn territorium af. Het nest is een ondiep kuitje, gevoerd met wat fijn plantenmateriaal. Het ligt in een weiland vaak op een plaats met wat langer gras en soms op bouwland.
Het broedseizoen van de grutto loopt van eind maart tot begin juni. Bij het begin van het broedseizoen wordt door de mannetjes gevochten om de beste broedplaats en daarmee om de vrouwtjes. Om indruk te maken laat een mannetje zijn witte ondervleugels zien en spreidt hij zijn staart. Ook vliegen en scheren de vogels over de weilanden en achtervolgen ze elkaar met hoge snelheid. Vaak worden de oude territoria ingenomen. Tijdens de hofmakerij loopt het mannetje als een haantje door het weiland. Op zoek naar de beste nestplaats zoekt hij verschillende graspollen in zijn territorium af. Het nest is een ondiep kuitje, gevoerd met wat fijn plantenmateriaal. Het ligt in een weiland vaak op een plaats met wat langer gras en soms op bouwland.
De broedende vogel buigt de toppen van het gras tijdens het broeden naar binnen; er ontstaat zo een gat in de vegetatie en daarin ligt het nest goed gecamoufleerd. De broedduur is 24-25 dagen en zowel de vrouwtjes als de mannetjes bebroeden de vier eieren. Als het legsel vroeg in het broedseizoen verloren gaat, volgt er soms een tweede legsel. Jonge grutto’s zijn nestvlieders. Meteen na het uitkomen verlaten ze, onder bescherming van de ouders, het nest, om er nooit meer in terug te keren. Na vier tot vijf weken zijn de jongen zelfstandig en kunnen ze vliegen. De familieband wordt dan snel verbroken. Oudere en jonge grutto’s verzamelen zich dan in de grotere wetlands om op te vetten voor ze de tocht naar de winterverblijven aanvaarden.
Het voedsel
Het voedsel van de volwassen grutto bestaat uit allerlei kleine diertjes als emelten en regenwormen. Die worden vooral gevangen door met de snavel in de bodem te boren. Ook worden insecten, insectenlarven, wormen en slakjes van het gras en de kruiden gepikt. Gruttokuikens zijn gebouwd om insecten boven uit de vegetatie te halen. Met hun lange poten kunnen ze in een gestrekte houding door het gras lopen om ze te bemachtigen. Hun snavel is nog niet geschikt om in de bodem naar diertjes te zoeken.
Het voedsel van de volwassen grutto bestaat uit allerlei kleine diertjes als emelten en regenwormen. Die worden vooral gevangen door met de snavel in de bodem te boren. Ook worden insecten, insectenlarven, wormen en slakjes van het gras en de kruiden gepikt. Gruttokuikens zijn gebouwd om insecten boven uit de vegetatie te halen. Met hun lange poten kunnen ze in een gestrekte houding door het gras lopen om ze te bemachtigen. Hun snavel is nog niet geschikt om in de bodem naar diertjes te zoeken.
Aantalsontwikkeling en de belangrijkste gebieden
Net als de overige weidevogels in ons werkgebied heeft de grutto geleden onder ontwatering en grootschalige verkaveling van de oorspronkelijke natte gebieden en de hiermee samenhangende intensivering van de landbouw. Ons werkgebied telde in 1987 nog 152 paar grutto’s, een recordaantal dat later nooit meer gehaald zou worden. In de periode 1992-1997 raakte de grutto in een vrije val: het aantal broedparen daalde naar 80 broedparen in 1997. In de periode daarna viel de stand scherp terug tot 55-60 broedparen. Het dieptepunt kwam het afgelopen jaar in 2015 met slechts 27 broedparen.
De laatste broedkernen van ( met 8-12 broedpaar) zijn momenteel de begrensde weidevogelgebieden met gesubsidieerd weidevogelbeheer bij Albergen en het Benneker bij Oldenzaal. Het toegepaste beheer bestaat hier voornamelijk uit uitgesteld maaibeheer.
In de reguliere landbouwgronden heeft de grutto zich laatste 10 jaar teruggetrokken tot enkele relicten in ons werkgebied. De bezetting van deze gebieden ligt tussen de 4 en 10 broedparen. In sommige jaren weten de grutto’s hier door goede medewerking van de boeren toch nog kuikens vliegvlug te krijgen. Toch is het geringe aantal jongen dat groot komt zeer zorgwekkend: zo zijn er in 2015 nauwelijks tot geen jonge grutto’s vliegvlug geworden. Legsels gaan verloren door verstoring (landbouwwerkzaamheden) en de verliezen in de kuikenfase zijn nog hoger door predatie (vos, marterachtigen, zwarte kraai). Met een dergelijke lage jongenproductie komt, ondanks alle inzet van weidevogel-beschermers en medewerking van boeren, het einde van de grutto als broedvogel inzicht.
Net als de overige weidevogels in ons werkgebied heeft de grutto geleden onder ontwatering en grootschalige verkaveling van de oorspronkelijke natte gebieden en de hiermee samenhangende intensivering van de landbouw. Ons werkgebied telde in 1987 nog 152 paar grutto’s, een recordaantal dat later nooit meer gehaald zou worden. In de periode 1992-1997 raakte de grutto in een vrije val: het aantal broedparen daalde naar 80 broedparen in 1997. In de periode daarna viel de stand scherp terug tot 55-60 broedparen. Het dieptepunt kwam het afgelopen jaar in 2015 met slechts 27 broedparen.
De laatste broedkernen van ( met 8-12 broedpaar) zijn momenteel de begrensde weidevogelgebieden met gesubsidieerd weidevogelbeheer bij Albergen en het Benneker bij Oldenzaal. Het toegepaste beheer bestaat hier voornamelijk uit uitgesteld maaibeheer.
In de reguliere landbouwgronden heeft de grutto zich laatste 10 jaar teruggetrokken tot enkele relicten in ons werkgebied. De bezetting van deze gebieden ligt tussen de 4 en 10 broedparen. In sommige jaren weten de grutto’s hier door goede medewerking van de boeren toch nog kuikens vliegvlug te krijgen. Toch is het geringe aantal jongen dat groot komt zeer zorgwekkend: zo zijn er in 2015 nauwelijks tot geen jonge grutto’s vliegvlug geworden. Legsels gaan verloren door verstoring (landbouwwerkzaamheden) en de verliezen in de kuikenfase zijn nog hoger door predatie (vos, marterachtigen, zwarte kraai). Met een dergelijke lage jongenproductie komt, ondanks alle inzet van weidevogel-beschermers en medewerking van boeren, het einde van de grutto als broedvogel inzicht.
Bedreigingen en kansen
De belangrijkste reden voor de achteruitgang van de grutto is het verdwijnen van goede biotopen en het ontbreken van een lange rustperiode voor de kuikens om zonder gevaar vliegvlug te worden. De beste kansen om de grutto in ons werkgebied te behouden liggen in de aangewezen weidevogelgebieden in Albergen en bij Oldenzaal. Voor het weidevogelgebied bij Albergen is veel meer aandacht nodig voor het verbeteren van het biotoop in de vorm van plas-dras-situaties en geschikt kuikenland. In alle gebieden eist predatie een grote tol; wanneer predatoren in en rond de aangewezen weidevogelgebieden niet voldoende in de hand worden gehouden lijkt de missie om de grutto voor Twente te behouden een kansloze!
De belangrijkste reden voor de achteruitgang van de grutto is het verdwijnen van goede biotopen en het ontbreken van een lange rustperiode voor de kuikens om zonder gevaar vliegvlug te worden. De beste kansen om de grutto in ons werkgebied te behouden liggen in de aangewezen weidevogelgebieden in Albergen en bij Oldenzaal. Voor het weidevogelgebied bij Albergen is veel meer aandacht nodig voor het verbeteren van het biotoop in de vorm van plas-dras-situaties en geschikt kuikenland. In alle gebieden eist predatie een grote tol; wanneer predatoren in en rond de aangewezen weidevogelgebieden niet voldoende in de hand worden gehouden lijkt de missie om de grutto voor Twente te behouden een kansloze!
In het reguliere boerenland is de bescherming van legsels en kuikens van groot belang. In sommige jaren lukt het om, door gezamenlijke inzet van vrijwilligers en boeren, gruttokuikens vliegvlug krijgen. Ook is de medewerking van het waterschap en andere overheden onontbeerlijk. Door het afsluiten van contracten via het Gebiedscollectief Noordoost-Twente krijgen boeren de gelegenheid deel te nemen aan het gesubsidieerd weidevogelbeheer waardoor aangepast weidevogelbeheer mogelijk wordt in de begrensde weidevogelgebieden. Auteur: Johan Drop |