natuurkalender oktober 2023
Oktober 2023 gaat de boeken in als de op vijf na zachtste oktobermaand ooit gemeten in ons land. We kijken van dergelijke berichten al haast niet meer op. Ook was de maand uitzonderlijk nat. Het hoosde dan ook veelvuldig. Op vrijdag 20 oktober hebben velen van ons dat tijdens onze jaarlijkse weekendexcursie naar Schiermonnikoog aan den lijve ondervonden. Storm, windkracht 8 en de hele dag een striemende regen viel ons ten deel. Fotograferen op deze dag was dan ook onmogelijk.
Gelukkig waren er nog vele andere momenten in deze herfstmaand waarop we er op uit konden trekken met de camera. We beperken ons deze maand vooral tot de vogelwereld, in mindere mate het schimmelrijk met verder nog enkele mossen en korstmossen.
De vogelwereld was deze maand buitengewoon goed vertegenwoordigd. Aan bod komen leuke en niet alledaagse soorten, zoals alk, zeekoet, zwarte rotgans, roodhalsgans, fuut, sneeuwgors, bladkoning, zwarte ruiter, oeverloper, watersnip, havik, tafeleend, grote lijster, middelste bonte specht, gaai en groenling.
Het schimmelrijk wordt deze maand vertegenwoordigd door: dennenvoetzwam, valse hanenkam, geel of spatelhoorntje, fraaie of gele knotszwam, fopdraadwatje en wijdmazig lantaarntje. Als kortmos laten we u kennismaken met de gelobde zeecitroenkorst en we sluiten af met de grijze bisschopsmuts; een mosplantje.
We beginnen vanwege het grote aanbod deze keer weer eens met onze gevleugelde vrienden.
Gelukkig waren er nog vele andere momenten in deze herfstmaand waarop we er op uit konden trekken met de camera. We beperken ons deze maand vooral tot de vogelwereld, in mindere mate het schimmelrijk met verder nog enkele mossen en korstmossen.
De vogelwereld was deze maand buitengewoon goed vertegenwoordigd. Aan bod komen leuke en niet alledaagse soorten, zoals alk, zeekoet, zwarte rotgans, roodhalsgans, fuut, sneeuwgors, bladkoning, zwarte ruiter, oeverloper, watersnip, havik, tafeleend, grote lijster, middelste bonte specht, gaai en groenling.
Het schimmelrijk wordt deze maand vertegenwoordigd door: dennenvoetzwam, valse hanenkam, geel of spatelhoorntje, fraaie of gele knotszwam, fopdraadwatje en wijdmazig lantaarntje. Als kortmos laten we u kennismaken met de gelobde zeecitroenkorst en we sluiten af met de grijze bisschopsmuts; een mosplantje.
We beginnen vanwege het grote aanbod deze keer weer eens met onze gevleugelde vrienden.
Op bijgaande foto is te zien hoe een Havik (Accipiter gentilis) met een verrassingsaanval een groepje wintertalingen de stuipen op het lijf jaagt. Deze overrompelingstactiek had in dit geval evenwel niet het gewenste resultaat. Het gaat, vooral bij jonge vogels, waarvan in dit geval sprake is, nogal eens mis tijdens de jacht. Dat het een juveniele vogel betreft, is te zien aan het ontbreken van de dwarsbandering op borst en buik, zoals volwassen vogels die hebben. Haviken vliegen tijdens de jacht vaak laag over de grond; in deze situatie zelfs laag over het water. De vliegsnelheid en het acceleratievermogen is weliswaar hoog, maar daar staat tegenover dat ze dat hooguit 500 meter kunnen volhouden. Opvliegende vogels, zoals ook hier, worden dan ook slechts kort achtervolgd. Haviken zijn doorgaans standvogels, maar ook zwerfgedrag komt voor.
|
Na de vele grote bonte spechten, die we het afgelopen jaar vanuit onze fotografiehut op de gevoelige plaat hebben weten vast te leggen, liet eindelijk ook weer eens een Middelste Bonte Specht (Leiopicus medius) zich zien. Vanwege de rode kruin en de rozige onderstaartdekveren is deze soort redelijk gemakkelijk te onderscheiden van de grote bonte specht. In tegenstelling tot zijn iets grotere broer is het verschil tussen beide seksen evenwel niet te zien. Twente is voor deze soort een echt bolwerk. Van hieruit heeft de soort zich de afgelopen 20 jaar steeds verder westwaarts gekoloniseerd. Het is en blijft een waar genoegen om deze Mibo’s, zoals ze liefkozend in vogelaarskringen worden genoemd, van nabij te kunnen observeren en fotograferen.
|
In 1999 werd door de Commissie Systematiek Nederlandse Avifauna de naam van de Vlaamse Gaai veranderd en tegelijkertijd vereenvoudigd tot Gaai (Garrulus glandarius). Veel mensen blijven ‘m evenwel steevast Vlaamse gaai noemen. Vanuit dezelfde locatie kon ook deze doorgaans moeilijk te fotograferen soort worden gefotografeerd met een eikel in de snavel. Tien tegen één dat dit beestje intussen ook al enkele eikels in de krop heeft verzameld. Dat verzamelen doen ze in het najaar om de eikels vervolgens in de grond te verstoppen als wintervoorraad. Een gaai is in staat om elk najaar wel 5000 eikels weg te proppen in de grond. Ga d’r maar aan staan. Het zijn waakzame vogels, die er een schuwe houding op na houden. Net als bij de vorige soort zijn er tussen de mannetjes en de vrouwtjes geen verschillen te ontdekken.
Elk najaar brengen wij als vereniging een excursieweekend door op de Waddeneilanden. Schiermonnikoog, vogeleiland bij uitstek, is daarbij veruit favoriet. Ook deze maand waren we hier voor de zoveelste keer te gast. Uiteraard wordt er dan volop naar vogels gekeken en wordt gespeurd naar de bekende krenten in de vogelpap. Daartoe behoorde in dit geval ook deze Sneeuwgors (Plectrophenax nivalis). Deze gorzensoort is sterk gebonden aan de kust. De grootste groepen worden vooral gezien in het oostelijk Waddengebied. Als deze vogels opvliegen is er veel wit te zien in de vleugels. Dit enkele exemplaar (een vrouwtje) lijkt de aansluiting met zijn soortgenoten te hebben gemist. Het beestje kon worden vastgelegd in de buurt van de Jachthaven.
|
Een andere soort, waar we als oosterlingen, in het bewuste weekend lang naar hebben zitten kijken, betreft de aanwezigheid van een vijftal Roodhalsganzen (Branta ruficollis). Ze hielden zich, als gebruikelijk, op tussen een grote groep rotganzen. Zoals u kunt zien, zijn het relatief kleine, kleurrijke en sierlijke ganzen met een opvallende tekening. Dit tweetal maakte zich op enig moment los uit de groep om niet veel later samen te gaan badderen en poetsen. Het licht, het deel van de dag en de afstand werkten op dat moment prima mee. Waarschijnlijk hebben we hier te maken met een paartje. Net als bij enkele eerder genoemde soorten zien het mannetje en het vrouwtje er het hele jaar vrijwel hetzelfde uit. Roodhalsganzen zijn trekvogels en broeden in Siberië en Rusland, niet zelden op de Arctische toendra’s
|
In dezelfde groep rotganzen werd ook een Zwarte Rotgans (Branta bernicla nigricans) ontdekt. Nooit eerder hebben we het genoegen mogen smaken om deze relatief zeldzame soort in al die jaren dat we op “Schier” komen, te ontmoeten. Bij dit exemplaar - wat zich mooi liet portretteren - valt de kenmerkende lichte flank en de grote driehoekige witte halsvlek duidelijk op. Ook de bovenzijde is donkerder dan bij de (gewone) rotgans. Het eerste exemplaar voor Nederland werd waargenomen in 1974. Tegenwoordig worden er elke winter wel enkele exemplaren gezien. Het accent ligt daarbij op de Waddeneilanden en het Zeeuwse deltagebied. De zwarte rotgans broedt in Oost-Siberië, Alaska en Noordwest Canada. Overwinteren doen ze aan de westkust van de Verenigde Staten. Dit exemplaar is kennelijk dus behoorlijk afgedwaald.
|
De Westerplas is een bekende trekpleister op “Schier”. Hier is altijd vanuit de kijkhut of vanachter het kijkscherm wel iets leuks te zien en te fotograferen. De Fuut (Podiceps cristatus) op de foto mag dan wel niet zo bijzonder zijn, maar een krabbend exemplaar, wordt zeker niet elke dag “gekiekt”. Meestal zien we deze duikers alleen maar zwemmend en zijn de poten niet te zien. Op deze foto valt op hoe merkwaardig in feite die poten gevormd zijn. Het zijn een soort zwemvliezen, die er echter heel anders uitzien dan bij een eend. Aan weerskanten van elke teen zitten bij de fuut lobben, net als bij de meerkoet. Met de teennagels zijn ze in staat zich te krabben en het verenkleed te ordenen. Verder staan de poten vrij ver naar achteren. Daarmee kunnen ze bij de visvangst grote(re) snelheden bereiken, zowel op als in het water.
|
Bij goed licht, waarbij de rode ogen en de kastanjebruine kop mooi tot hun recht komen, kon op de Westerplas ook dit Tafeleendmannetje (Aythya ferina) worden geportretteerd. De kijkhut op deze locatie wordt door veel mensen bezocht. We merken regelmatig dat lang niet iedereen verstand heeft van vogels. Als je met allerlei apparatuur om je nek loopt, word je dan al gauw betiteld als deskundige en krijg je al snel vragen, bijvoorbeeld bij de betreffende tafeleend: “Mijnheer, wat zwemt daar?”. Dan geef je uiteraard keurig antwoord. Vraag 2 die er direct achteraan komt, luidt: “Hoe ziet u dat zo snel?”, waarna de vraag wordt beantwoord met: “Dat kun je zien aan z’n vier poten!” Even word je verbaasd aangestaard en als je zegt dat dat een grapje is, schiet iedereen in de lach. Vogelend uitleg geven kan soms best humoristisch zijn.
|
We maken nu een kleine switch naar een ander Waddeneiland, namelijk Texel. Ook daar konden een aantal niet alledaagse soorten op de gevoelige plaat worden gezet. Wat bijvoorbeeld te denken van deze diep in het water ”liggende” Alk (Alca torda), die direct te herkennen is aan z’n korte, dikke stompe snavel met witte belijning. Zelfs de tamelijk lange spitse staart is op de foto goed te zien. Het beestje heeft overduidelijk z’n winterkloffie al aan. Ze vertonen zich vrijwel uitsluitend langs de Noordzeekust. De meeste waarnemingen in ons land worden gedaan in november en februari. Recentelijk werd echter duidelijk dat er uitgerekend in de kalendermaand veel dode alken en zeekoeten zijn aangespoeld. Zo'n massale stranding van dode zeevogels komt eens in de paar jaar voor. Opvallend is dat het vooral om volwassen alken gaat.
|
Nu we het toch over zeevogels hebben, past een opname van een Zeekoet (Uria aalge) er natuurlijk ook mooi bij. Deze vogel werd eveneens op Texel gefotografeerd. De soort is gebonden aan zout water en laat zich vrijwel alleen langs de kust zien. Ze zijn hier het talrijkst van oktober tot en met april. De meeste vogels worden langsvliegend gezien, maar zijn in de vlucht (vaak mede vanwege de afstand) lastig te onderscheiden van alken. Normaliter leven deze vogels op zee, maar door verzwakking, ondervoeding en sterke windkracht worden ze niet zelden het strand op of de havens ingeblazen. Aan het einde van de zomer zijn het vooral jonge vogels die dit overkomt. Op de foto ziet u een juveniele vogel, die er ons inziens nog redelijk “okselfris” uitziet
|
Nog ééntje die we niet al te vaak te zien krijgen; wederom op Texel. We hebben het in dit geval over de Bladkoning ((Phylloscopus inornatus). Het beestjes verried zijn aanwezigheid door z’n kenmerkende roepje. Bladkoninkjes zijn vrijwel net zo klein als goudhaantjes en vallen, naast hun roepje op door hun groenachtige kleur, lichte onderzijde en kenmerkende wenkbrauwstreep. Vanwege het kleine formaat wordt in het taalgebruik bij soorten als goudhaan en winterkoning vrijwel altijd de verkleinvorm gehanteerd. Bij bladkoninkjes is dat niet anders. Het zijn - bijzonder genoeg - lange-afstandstrekkers; ze komen namelijk helemaal uit West-Siberië! Net als beflijsters is oktober de doortrekmaand bij uitstek voor dit kleine zangertje. Ze worden vooral veel langs de kust gezien.
|
We verkassen nu naar een aantal andere locaties. Zoals al vaker gememoreerd, leent de vogelkijkhut bij de Oelemars in Losser zich bij uitstek voor het fotograferen van Watersnippen (Gallinago gallinago). Deze bewoner van drassige gebieden is dan ook met enige regelmaat in kleine aantallen te zien op het eilandje voor de hut of langs de oever. Helaas is de watersnip in ons land een schaarse broedvogel geworden. Ze zijn bij ons als broedvogel alleen nog maar in natuurgebieden te vinden. De doortrekkers, waarvan dit er waarschijnlijk ook één is, willen hier - afhankelijk van de weersomstandigheden - wel eens blijven en overwinteren dan. De meeste trekkers zetten de kompasnaald evenwel in zuidwestelijke richting.
|
Bij de Oelemars kom je wel heel wat meer doortrekkers tegen, zoals ook deze Oeverloper (Actitis hypoleucos). Deze steltloper staat, net als de bladkoning, bekend als lange-afstandstrekker. Dat doen ze overwegend ’s nachts. Ze overwinteren hoofdzakelijk in Afrika, ten zuiden van de Sahara. Overal waar zoet water is, kan je ze in principe tegenkomen. Let dan vooral op hun gedrag. Net als kwikstaarten wippen ze namelijk voortdurend (zenuwachtig) op en neer met hun kontje. Dat is best wel een opvallend gegeven. Dit exemplaar heeft overigens een hele bijzondere uitkijkpost uitgekozen. Welke onverlaat smijt in hemelsnaam op dergelijke plekken drankblikjes weg?! Dat is overigens lang niet zo erg als het in brand steken van dergelijke hutten elders in het land, zoals we al meer dan eens hebben gemerkt. Hoe haal je het in vredesnaam in je hoofd om het voor zoveel mensen te verpesten!
|
Tamelijk laat in het seizoen konden in de Mepperhooilanden (Drenthe) ook nog twee Zwarte Ruiters (Tringa erythropus) op de foto worden gezet. De soort is de op één na grootste van de ruiterfamilie, waartoe ook de groenpootruiter, de tureluur en de bosruiter behoren. In winterkleed zijn ze te herkennen aan hun lange zwart met rode snavels en oranjekleurige poten. Zoals al in een eerdere natuurkalendersessie is gememoreerd, bekommeren de vrouwtjes zich bij deze soort niet om de broedzorg van de jongen. Dat laten ze merkwaardig genoeg over aan de mannetjes. Zwarte ruiters broeden in de noordelijke delen van Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland. Bij ons zijn het evenwel doortrekkers. Het schijnt dat de aantallen van deze ruitersoort na een behoorlijke dip thans weer enigszins aan het toenemen zijn
|
De merel is niet de enige lijstersoort, die we het hele jaar door in ons land kunnen tegenkomen. Dat geldt namelijk ook voor de Grote Lijster (Turdus viscivorus). Deze laatste is overigens wel een stuk schuwer dan onze huis- en tuinmerel. De afgebeelde soort is niet alleen standvogel, maar ook trekvogel. Onze inheemse grote lijsters blijven bij voldoende voedsel in dezelfde omgeving. Vogels uit het noorden van Europa trekken evenwel naar andere, warmere delen van Europa. De foto laat het vooraanzicht van de vogel zien. Daarbij valt op dat de vlektekening bij de keel en de borst geleidelijk van pijlvormig overgaat naar rond tot aan de onderbuik. Bij de wat kleinere zanglijster zijn de vlekken van keel tot buik alleen maar pijlvormig. Let er maar eens op.
|
Tijdens de Nationale Tuinvogeltelling, die jaarlijks wordt gehouden, was Vogelbescherming Nederland in januari van dit jaar extra benieuwd naar de Groenling (Chloris chloris). Deze vinkachtige is al jaren een graag geziene gast op voedertafels. In de winterperiode zijn ze vooral verzot op zonnebloempitten. Al geruime tijd bestond de indruk dat deze soort zich in een vrije val bevindt. Dat werd dit jaar helaas bevestigd. In 2008 zagen tellers nog in ruim een kwart van de tuinen groenlingen. Dit jaar slonk dit percentage tot niet meer dan 5 procent. Vooral in stedelijk gebied doet de soort het bijzonder slecht. Gelukkig zijn ze niet geheel uit de steden verdwenen, getuige deze foto van een groenlingmannetje op een zonnebloem in Enschede.
Na al deze vogelfoto’s schakelen we nu over naar het schimmelrijk. De herfst heeft immers al enige tijd zijn intrede gedaan. Allereerst maar eens deze Dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii), die leeft aan de voet of op de wortels van levende- of stronken van naaldbomen. De soort prefereert vooral douglasspar, maar wordt ook wel aangetroffen op larix, spar en den. In de nazomer of in de herfst brengt deze zwam een eenjarig vruchtlichaam voort. De tot 30 cm brede paddenstoel heeft een waaier- tot trechtervormige hoed. Deze hoed is aanvankelijk fluwelig geel. Na enkele weken wordt die kleur donkerder tot zwart aan toe, maar behoudt wel de zwavelkleurige rand. Het is een algemene soort in ons land, die niet altijd wordt gewaardeerd omdat deze bruinrot veroorzaakt.
Zoals de naam al doet vermoeden is de Valse Hanenkam (Hygrophoropsis aurantiaca) niet verwant aan de echte hanenkam (Cantharellus cibarius); een eetbare paddenstoel met lamellen. De afgebeelde soort is wat geler van kleur; behoort tot de zogeheten plaatjeszwammen en heeft geen lamellen, maar ribben. Saillant detail: de Nederlandse Mycologische Vereniging heeft de (echte) hanenkam tien jaar geleden uitgeroepen tot paddenstoel van het jaar. Een dergelijke uitverkiezing betekent in de natuurwereld doorgaans weinig goeds. De hanenkamp stond in dit geval symbool voor de grote achteruitgang van veel soorten paddenstoelen. Dit geldt overigens niet voor de valse hanenkam. Deze komt nog algemeen in ons land voor en is veelal te vinden op naaldbosbodems. Ook op verrot naaldhout kan je ze aantreffen en een enkele keer zelfs op dennenkegels.
|
Een veel in ons land voorkomende zwam is de Goudvliesbundelzwam (Pholiota aurivella). De vruchtlichamen van deze soort groeien - zoals de naam al zegt - in bundels en hebben een tot 12 cm brede hoed. In eerste instantie is de goudgele hoed bolvormig, slijmerig en bekleed met roestbruine schubjes. Dit exemplaar heeft inmiddels z’n beste tijd gehad, is afgevlakt, hangt af en het slijmerige is nagenoeg verdwenen. Nochtans ziet de afgebeelde zwam er onder natte omstandigheden nog altijd “gelikt” uit en daar was het bij het maken van de foto natuurlijk om te doen. De goudvliesbundelzwam is vooral op beuken te vinden. De soort veroorzaakt op kleine schaal witrot.
|
Bijgaande foto werd aangeleverd met als bijschrift: “De natuur maakt zo zijn eigen kunst”. Als je je ogen goed de kost geeft, is dat natuurlijk ook zo. Helaas ziet niet iedereen die schoonheid, zeker niet als organismen erg klein zijn. Op de foto laten we u kennismaken met het Geel Hoorntje (Calocera cornea) dan wel het Spatelhoorntje (Calocera pallidospathulata). We hebben deskundige ogen naar de foto laten kijken, maar het schijnt dat het afgebeelde exemplaar eigenlijk te jong was om het onderscheid tussen beide soorten goed te maken. Het vruchtlichaam van het geel hoorntje heeft weinig of geen vertakkingen. Het vruchtlichaam van het spatelhoorntje is waaier-, spatel- of incidenteel knotsvormig. Deze soort is vrij zeldzaam in ons land en staat niet voor niets op de rode lijst als kwetsbaar / gevoelig. Het geel hoorntje maakt in deze de meeste kans, omdat deze op loofhout werd aangetroffen, terwijl het spatelhoorntje veelal op naaldhout te vinden is.
We hebben voorts uit het schimmelrijk nog 2 foto’s uit de microwereld voor u, waartoe deze myxomyceet of slijmzwam; het zogeheten Fopdraadwatje (Trichia varia). Deze soort komt zowel voor in naald- als in gemengd bos en is te vinden op dood hout. Bij deze slijmzwam viel de aandacht in eerste instantie op de structuur van de boomstam en daarna pas op de witte - nog zeer jonge – ieniemienies op de foto. De vruchtlichaampjes zijn niet alleen in het najaar, maar zelfs jaarrond, te vinden. Het fopdraadwatje komt wereldwijd voor en is in ons land een vrij algemene soort. Merkwaardig genoeg melden andere bronnen dat ze zeldzaam zijn. Het fopdraadwatje groeit in kleine of grote groepen, meestal zittend en soms op een kort steeltje
We laten u tot slot nog twee soorten zien uit de korstmossen- en de mossenwereld. Tijdens onze weekendexcursie naar Schiermonnikoog werd op de beschoeiing bij de Jachthaven de Gelobde Zeecitroenkorst (Flavoplaca marina) gevonden. Het is in ons land een bedreigde zoutminnende korstmossoort en relatief zeldzaam. Ze groeien net boven de hoogwaterlijn. Eigenlijk zijn ze hoofdzakelijk nog in de Zeeuwse delta en de Waddeneilanden te vinden. Vroeger kwamen ze ook voor langs de afsluitdijk, maar door verzoeting zijn ze daar vrijwel verdwenen. Ze hebben nu eenmaal een zout milieu nodig. Elders in Europa, maar ook in de Verenigde Staten is de gelobde zeecitroenkorst, althans aan de kust, een stuk algemener.
|
Dezelfde determinatieproblemen doen zich ook voor bij de volgende afbeelding. We hebben hier namelijk te maken met de Gele Knotszwam (Clavulinopsis helvola) of wellicht de Fraaie Knotszwam (Clavulinopsis laeticolor). Beide knotszwammen staan te boek als wijd verspreid en vrij algemeen in ons land. Bij beide soorten zijn de vruchtlichamen geel tot oranje van kleur. Bovendien komen beide soorten alleenstaand of in kleine losse groepjes voor. De “fraaie” is wellicht wat meer dooierkleurig, terwijl de “gele” gemiddeld minder slank is dan de “fraaie”. Alleen microscopisch onderzoek zou zekerheid hebben geboden bij de exacte determinatie.
Eén van onze natuurfotografen is gefascineerd door slijmzwammen. Die fascinatie komt voort door de moeilijkheidsgraad om deze op de gevoelige plaat te kunnen vastleggen; gecombineerd met het steeds van kleur en vorm veranderen van deze superkleine juweeltjes gedurende de diverse groeistadia. Deze keer werd zeer waarschijnlijk het Wijdmazig Lantaarntje (Cribraria rufa) ontdekt, met vruchtlichaampjes van anderhalf tot hooguit twee mm! Zoals op de foto te zien zijn het net geaderde bolletjes op steeltjes. Aan het eind van hun bestaan verschrompelen ze tot meelballetjes in miniatuurformaat. Zeven jaar geleden kreeg de taalbank in ons land er opeens 500 nieuwe woorden bij toen aan veel paddenstoelen een Nederlandse naam werd toegekend. Het wijdmazig lantaarntje was hier één van.
|
De laatste foto van deze oktobersessie is voorbehouden aan de Grijze Bisschopsmuts (Racomitrium canescens). Het is een mos of wellicht beter gezegd een mosplantje. Wat veel mensen namelijk niet weten is dat mossen en korstmossen niet aan elkaar verwant zijn. De naam mos is in dit verband dan ook verwarring stichtend. De grijze bisschopsmuts heeft een kenmerkende grijsgroene kleur met aan de top een opvallende witte punt. Beide kenmerken zijn op de foto goed te zien. Ze worden zo’n 6 cm lang en kunnen onder goede groeiomstandigheden uitgestrekte “gazons” vormen. Dat zal in ons land niet gemakkelijk gebeuren, omdat dit mosplantje als zeldzaam te boek staat. Groeien doen ze op kalkrijk duinzand. Hiermee besluiten we deze vooral vogelrijke editie.
|
Samenstelling: Wim Wijering E-mail: [email protected] Tel. 06.46202123
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Johan Drop, Rinus Baaijens en Jaimey Wilbers.
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Johan Drop, Rinus Baaijens en Jaimey Wilbers.
In deze maand zijn er nog veel meer prachtige (al zeggen we het zelf) natuurfoto’s gemaakt. Benieuwd; klik dan op “Foto's oktober 2023” of surf eenvoudigweg naar de rubriek: "Recente foto's".