natuurkalender oktober 2019
Het was prettig voor de natuur dat de oktobermaand veel natter was dan normaal. Een groot deel van de afgelopen periode was het weer zeer wisselvallig met een komen en gaan van allerlei storingen. Het was desalniettemin zacht voor de tijd van het jaar. Veel natuurfotografen trokken er tussen de buien door op uit, want overal schoten de paddenstoelen in allerlei bonte kleuren en vormen uit de grond. Op sociale media verscheen een enorm aantal opnames van paddenstoelen en herfsttaferelen. Het leek wel of iedereen mee wilde doen aan het programma: “Wie schiet het mooiste plaatje”.
Natuurlijk konden en wilden wij niet achterblijven. Maar liefst 14 opnames hebben we deze keer dan ook aan de herfst gewijd, waartoe een 11-tal foto’s van soms gewone, maar soms ook heel bijzondere paddenstoelen. Aan bod komen achtereenvolgens: geel hoorntje, hazenpootje, kroontjesknotszwam, roodschubbige gordijnzwam, eikenweerschijnzwam, gewone zwavelkop, gewone tonderzwam, roodgerande houtzwam, echt judasoor, kleine stinkzwam, oranje dwergmycena en als toetje het peervormig draadwatje.
Het ornithologische deel komt deze keer uit Aruba waar schrijver dezes een behoorlijk deel van oktober heeft doorgebracht. Ruim 60 verschillende vogelsoorten konden hier op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Wij laten u kennis maken met: rode grutto, Chileense kievit, Arubaanse holenuil, Arubaanse maïsparkiet, blauwstaartsmaragdkolibrie en ondersoorten van respectievelijk visarend en slechtvalk. Bij de rubriek overige foto’s van oktober treft u nog veel meer vogelfoto’s aan.
De oktobersessie wordt deze keer afgesloten met opnames van een monarchvlinder, een slakrups, een wegslak en een kruisspin.
Maar nu eerst twee herfstbeelden, gevolgd door een 11-tal foto’s uit de mystieke wereld van de paddenstoelen en een myxomyceet.
Natuurlijk konden en wilden wij niet achterblijven. Maar liefst 14 opnames hebben we deze keer dan ook aan de herfst gewijd, waartoe een 11-tal foto’s van soms gewone, maar soms ook heel bijzondere paddenstoelen. Aan bod komen achtereenvolgens: geel hoorntje, hazenpootje, kroontjesknotszwam, roodschubbige gordijnzwam, eikenweerschijnzwam, gewone zwavelkop, gewone tonderzwam, roodgerande houtzwam, echt judasoor, kleine stinkzwam, oranje dwergmycena en als toetje het peervormig draadwatje.
Het ornithologische deel komt deze keer uit Aruba waar schrijver dezes een behoorlijk deel van oktober heeft doorgebracht. Ruim 60 verschillende vogelsoorten konden hier op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Wij laten u kennis maken met: rode grutto, Chileense kievit, Arubaanse holenuil, Arubaanse maïsparkiet, blauwstaartsmaragdkolibrie en ondersoorten van respectievelijk visarend en slechtvalk. Bij de rubriek overige foto’s van oktober treft u nog veel meer vogelfoto’s aan.
De oktobersessie wordt deze keer afgesloten met opnames van een monarchvlinder, een slakrups, een wegslak en een kruisspin.
Maar nu eerst twee herfstbeelden, gevolgd door een 11-tal foto’s uit de mystieke wereld van de paddenstoelen en een myxomyceet.
Varens zijn planten die we veel in natte bossen en veengebieden tegen komen. Het is eigenlijk een echte oerplant, want hij bestaat al miljoenen jaren. In die periode waren er reusachtige wouden van deze plantensoort met wel planten die tot 40 meter hoog konden worden. Bij ons zien we niet zulke reuzen, maar is het meer een grondbedekker. In de herfst verkleuren de meeste varens. Een goed moment om deze varens tijdens de herfst te fotograferen is na een regenbui. Wanneer de bladeren nat zijn, worden de kleuren namelijk veel intenser. Dat zorgt voor prachtige herfstfoto’s, zoals ook op deze foto te zien aan de kleurrijke varens onder de berkenbomen.
Na een zeer droge periode in (met name) onze regio hebben we de afgelopen maanden eindelijk weer regen van betekenis gehad. Dat neemt niet weg dat nog steeds de waterstand in veel natuurgebieden - ondanks de regenval - veel te laag is. Daarvoor is er nog steeds veel extra regen nodig. De regen van de laatste tijd heeft er echter wel voor gezorgd dat de paddenstoelen letterlijk uit de grond zijn geëxplodeerd, zoals ook dit Hazenpootje ook wel Hazenpootinktzwam (Coprinopsis Lagopus) genoemd. Je kunt ‘m aantreffen op dood, matig verteerd hout. Hij staat vaak alleen of in een klein groepje, zoals ook op deze foto. Gaandeweg zal de rand omhoog krullen en heeft het hoedje dan wel wat weg van een kelk. Uiteindelijk wordt het hazenpootje zwartachtig van kleur en zal gaan vervloeien tot een dikke vloeibare substantie; de zogeheten “inkt”.
Tot jaargang 2000 kwam de Roodschubbige gordijnzwam (Cortinarius bolaris) slechts sporadisch voor in ons land. Vanaf de eeuwwisseling is deze gemakkelijk te herkennen soort ~ met z’n roodachtig aanliggende schubben ~ ook aan een opmerkelijke opmars begonnen. Nog steeds weet men niet hoe dat mogelijk is, omdat het een meer noordelijke soort is en de opwarming van de aarde daar niet specifiek debet aan kan zijn. De hoed van deze zwam is 2 tot 5 centimeter breed op een lichte ondergrond, die bij druk geel verkleurt. Oude exemplaren zijn vaak helemaal roodbruin van kleur. De lichte steel is, zoals op de foto te zien, eveneens met roodachtige schubjes bedekt. Nog steeds neemt de roodschubbige gordijnzwam jaarlijks in aantal toe.
De natuur weet er soms iets heel bijzonders van te maken. Het wordt al helemaal apart wanneer de foto van heel dichtbij genomen wordt, zoals hier gedaan is. Je zou bij deze opname eerder denken dat het om bruine bolletjes van de warme bakker gaat, dan om paddenstoelen. Toch zijn het evenwel de hoedjes van de Gewone Zwavelkop (Hypholoma fasciculare). Zo zie je maar weer dat een ander standpunt soms een heel andere wereld laat zien en je dus behoorlijk op het verkeerde been gezet kunt worden. Leuk om deze paddenstoelen ook eens op deze wijze te laten zien.
Nog een soort die lastig op naam te brengen is. Zeker wanneer hij nog zo jong, klein en ook nog eens misvormd is. We kunnen dan ook absoluut niet met zekerheid zeggen of het hier daadwerkelijk om de Roodgerande Houtzwam (Fomitopsis pinicola) gaat. Jonge exemplaren kunnen bovendien heel gemakkelijk verward worden met de echte tonderzwam. Een roodgerande houtzwam kan wel 20 cm in omvang en een dikte van 10 cm halen. Hij komt voor in het geheel Europa.
|
We hebben in september de zomer verlaten en zijn nu aangekomen in de herfst. Naar ons idee de mooiste tijd van het jaar. Overal zie je de natuur van kleur veranderen. Het bijzondere van een gemengd bos is, dat je nog bomen hebt die groen zijn, bomen waarvan de bladeren al beginnen te verkleuren en weer andere bomen hebben hun blad al verloren. De bladeren van die laatste bomen bedekken nu de bodem en geven deze een roodbruine gloed. Op de Lonnekerberg kwamen we alle varianten ruimschoots tegen. De foto laat het allemaal zien met links op de voorgrond prachtige beuken in herfsttinten.
Aangezien dit jaar de maanden september en oktober weer ouderwets goed waren voor veel bospaddenstoelen, ontkomen we er niet aan ook nu weer ettelijke soorten op te nemen in deze natuurkalender. Het Geel Hoorntje (Calocera cornea) is geel tot oranjegeel van kleur en heeft nauwelijks tot geen vertakkingen. Hierin onderscheidt hij zich van het kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa). Hij wordt ook minder groot dan het koraalzwammetje, namelijk ongeveer 1 cm hoog. Het zwammetje krimpt in tot een harde, hoornachtige massa tijdens droge periodes. Het bijzondere is evenwel dat zodra de omstandigheden verbeteren, het zwammetje zich hiervan herstelt en weer glad en zelfs kleverig aanvoelt.
De Kroontjesknotszwam (Artomyces pyxidatus) werd in Nederland in 2007 voor het eerst ontdekt. Uiteindelijk bleek dat de soort in 2004 al eens op de foto is gezet en dus toen al voorkwam in ons land. Twee jarar daarvoor was de soort al waargenomen bij onze zuiderburen in Vlaanderen. Vanaf dat moment lijkt de soort als het ware te zijn begonnen aan een noordwaartse opmars. Volgens de NMV verspreidingsatlas van paddenstoelen blijkt dat de soort nog steeds zeldzaam is in Nederland, maar ondertussen wel al Groningen en Friesland heeft bereikt. De hier op de foto afgebeelde zwam is op dezelfde plek waargenomen als in 2018. Wel is hij op die plek nu veel talrijker aanwezig dan een jaar geleden.
Een soort, die het in ons land een stuk slechter doet, is de Eikenweerschijnzwam (Inonotus dryadeus). De soort staat namelijk te boek als bedreigd en komt matig algemeen in ons land voor. De vruchtlichamen hebben een knollige halfronde vorm en kunnen tot wel 30 cm breed worden. Met wat fantasie lijken ze wel wat op broden. De bovenzijde van deze houtzwam is wit tot okergeel en kleurt op latere leeftijd naar roodbruin. De korst voelt viltig aan. De eikenweerschijnzwam veroorzaakt zachtrot in het kernhout van de eik. Aangetaste bomen zijn doorgaans niet meer te redden.
Regelmatig zie je op dode boomstammen prachtige zwammen zitten. In de meeste gevallen gaat het om zogeheten Tonderzwammen. Deze zwammen kunnen qua kleur enorm variëren. De hier op de foto vastgelegde Echte Tonderzwam (Fomes fomentarius) is heel donker van kleur (kastanjebruin) waardoor je bijna zou denken dat het om een Harslakswam (Ganoderma resinaceum) gaat. Het bijzondere bij deze zwammen is dat er altijd een afdakje wordt gevormd. Zit een zwam aan een staande boom en valt deze om, dan zal de zwam zich geleidelijk aan gaan draaien, totdat er weer een horizontaal afdakje is ontstaan.
Echt Judasoor (Auricula-judae) is een opvallende, roodbruin gekleurde paddenstoel met een oorschelpachtig uiterlijk. De “oorschelpen” lijken weliswaar slap, maar hebben toch een elastische structuur. De soort gedijt zowel op dood als op levend hout en wordt het meest aangetroffen op vlierstruiken. Schaduwrijke plaatsen met een hoge luchtvochtigheid zijn daarbij favoriet. In de kruidengeneeskunde werd de zwam vroeger benut als geneesmiddel tegen keelpijn en oogontstekingen en tevens als bloedstelpend middel. Doorgaans blijven de "oortjes" klein, maar onder gunstige omstandigheden kunnen ze afmetingen van wel 8 tot 12 cm bereiken.
|
De Kleine stinkzwam (Mutinus caninus) is een in Nederland algemeen voorkomende paddenstoel. De soort wordt ook wel hondsphallus genoemd, vanwege diens vorm en omdat honden er blijkbaar dol op schijnen te zijn. De familie van de stinkzwammen is een bijzondere familie binnen de wereld van de paddenstoelen. Ze vallen niet alleen op door hun stank, maar ook door hun aparte vorm. Kenmerkend voor alle soorten uit deze familie is dat het vruchtlichaam uit een soort ei tevoorschijn komt. Die witachtige eieren worden in de volksmond hekseneieren of duivelseieren genoemd. Deze namen herinneren aan vroegere tijden, toen men alles, wat men niet kon verklaren, toeschreef aan hogere machten.
|
Een leuk en sierlijk paddenstoeltje is de Oranje Dwergmycena (Mycena acicula). De soort valt op door de feloranje kleur van het hoedje en de gele steel. Het is één van de kleine mycena's, die je vaak aantreft op in strooisel begraven takjes van loofbomen. De oranje dwergmycena komt in ons land zeer algemeen voor. Kenmerkend voor de vele soorten mycena's zijn de bleke lamellen en de witte sporen. De steel is lang en dun, het hoedje dunvlezig, gewelfd of klokvormig met een doorschijnende gestreepte rand.
|
Het Peervormig Draadwatje (Trichia decipiens) is een zeer klein formaat slijmzwammetje, die je vooral aan de onderzijde van dikke liggende stammen kunt aantreffen. Het is overigens een myxomyceet, welke niet tot de paddenstoelen wordt gerekend. Hoewel hun uiterlijk sterk aan schimmels doet denken, vormen ze een aparte groep. Voor deze soort is microscopische controle nodig voor een zekere determinatie. Het rijpingsproces van deze slijmzwam kan maandenlang aanhouden, zodat ze in verschillende groeistadia kunnen worden aangetroffen. Ingeval van rijping hebben ze harige pruikjes, die er uitzien als watjes (zoals op de foto). Daar heeft de soort zijn naam aan te danken.
|
Een verrassing tijdens mijn verblijf op Aruba betrof deze foeragerende Rode Grutto (Limosa haemastica) in één van de met regenwater gevulde “saliña’s” op het eiland. Deze Noordamerikaanse soort heeft iets kortere poten en hals dan “onze” Grutto, maar lijkt er heel veel op; vooral in winterkleed, zoals in de onderhavige situatie. Tijdens mijn eerdere reizen naar Aruba heb ik deze soort nooit eerder waargenomen. In the guide of the birds van Aruba (jaargang 1999) staat deze gruttosoort nog te boek als een zeer zeldzame wintergast. Dat zou intussen best veranderd kunnen zijn. In ons land is het in ieder geval een uiterst zeldzame transatlantische dwaalgast. De vogel was, zoals veel vogels op Aruba, allesbehalve schuw en liet zich gewillig portretteren. In het Engels heet deze soort Hudsonian godwit en in het papiamento Lopi còrá.
|
Om een beetje in de weidevogelsfeer te blijven wordt ook een foto getoond van de Chileense kievit (Vanellus chilensis), een hoog op de poten staande kievitsoort, die voor zover mij bekend, Aruba nog maar een aantal jaren aandoet. Momenteel schijnt het reeds een onregelmatige broedvogel te zijn op het eiland. Het afgelopen broedseizoen heeft een paartje jongen groot gebracht in de buurt van de waterzuiveringsinstallatie (omgeving Bubaliplas). Tijdens de vakantietrip heb ik de soort op 3 verschillende plaatsen mogen waarnemen met in totaal 16 exemplaren. De soort schijnt het in Zuid Amerika goed te doen en heeft kennelijk geprofiteerd van de toename van de veeteelt. Engels: Southern lapwing. Papiamento: Kieviet sur. Americano.
|
Eén van de eerste vogelsoorten, die ik bij aankomst op Aruba voor de lens kreeg, was deze Arubaanse holenuil (Athene culicunaria arubensis). Op het eiland noemen ze ‘m liefdevol shoco. Het beestje is endemisch, hetgeen betekent dat deze nergens anders ter wereld voorkomt. De schatting van het aantal paartjes loopt uiteen van circa 70 tot circa 100 broedparen; kortom een soort waar men op Aruba heel zuinig op moet zijn. Gelukkig is dit uiltje uitverkoren tot nationaal symbool. Ze lijken veel op onze steenuil, maar zijn lichter, leven onder de grond en staan beduidend hoger op de poten. Dat is op bijgaande foto, waarbij ook nog eens de kop geheel gedraaid is, goed te zien.
|
In het Wilhelminapark werd samensteller dezes op 16 oktober j.l. getrakteerd op de paring van een paartje Prikichi ‘s, zoals deze parkietensoort op het eiland Aruba wordt genoemd. De Nederlandse benaming is Arubaanse maïsparkiet (Aratinga pertinax arubensis). Menige eilandbewoner zal de bevruchting van deze soort nooit hebben waargenomen. De aandacht voor de natuur is helaas op Aruba aan de matige kant. De Maïsparkiet komt zowel op Aruba, als op Bonaire en Curaçao voor. Op alle ABC eilanden zijn er evenwel verschillen. Het zijn op alle drie eilanden endemische soorten. De Arubaanse parkiet is het minst kleurrijk van de drie. Buiten de broedtijd zwerven ze luidruchtig in kleine groepjes rond, niet zelden in de buurt van menselijke bewoning. Ik heb zelf de indruk dat de soort de afgelopen jaren een behoorlijke veer heeft moeten laten.
In het nationale park Arikok kon bij Fontein het vrouwtje van de Blauwstaartsmaragdkolibrie (Chlorostilbon mellisugus) bij haar dagelijkse bezigheden (nectar drinkend) worden vereeuwigd. Deze kolibriesoort is redelijk algemeen en komt op alle drie de ABC - eilanden voor. Het betreft de ondersoort C.M. caribaeus. In het Papiamento draagt deze fel glinsterende groene kolibrie (althans het mannetje) de welluidende naam: Blenchi bèrde. Het vogeltje meet zegge en schrijve 8 cm, waarvan ook nog eens 2 cm snavel! Het nestje is al helemaal “ ielig” met een doorsnede van hooguit 3 cm. Kolibries zijn geweldige vliegkunstenaars. Ze kunnen zelfs achterwaarts vliegen. Wat dacht u verder van wel 80 vleugelslagen per seconde!
|
Het zal je in Nederland niet gemakkelijk overkomen dat je een onverschrokken Visarend (Pandion haliaetus) tot op enkele meters afstand met de camera kunt benaderen. Op Aruba is dat echter zeer wel mogelijk. Meestal zijn het vogels, die aan het bijkomen zijn van de vele duikvluchten, die ze hebben uitgevoerd om vis te bemachtigen. De soort wordt inheems aangeduid als Gabilan piscadó. Van een kosmopoliet als de Visarend is het voor de hand liggend dat er een aantal ondersoorten van bestaan. Op Aruba komt de ondersoort P.h. carolinensis voor. Het is hier geen zeldzame verschijning. Met enige regelmaat zijn ze langs de kust te vinden, maar ook boven de binnenbaaien en de zoetwaterplassen. De soort kan op het idyllische eiland het gehele jaar door worden waargenomen. Het betreft dan vooral niet geslachtsrijpe exemplaren.
|
De Slechtvalk (Falco peregrinus) is ~ net als de visarend ~ één van de twee roofvogelsoorten, die kosmopolitisch is. Dat wil zeggen dat beiden zowel in Eurazië, Amerika, Afrika als in Australië voorkomen. Net als de visarend is ook de slechtvalk geregeld op Aruba te zien. Ook van deze roofvogel zijn verschillende ondersoorten bekend. Op Aruba is dat de ondersoort F.p.tundrius. Net als in ons land worden ze het meest getraceerd langs de kustlijn. Zowel op de Noordwest- als op de Zuidoostpunt van het eiland was ten tijde een exemplaar aan het jagen. Dat doen ze overwegend op vogels, die ze vliegend achtervolgen. De soort wordt op Aruba aangeduid als Falki peregrino.
Zodra de regentijd begint in de maanden september en oktober zijn er op Aruba ook veel vlinders te zien. Het aantal soorten is dan wel niet uitzonderlijk groot, maar zijn niet zelden het bekijken meer dan waard. Neem bijvoorbeeld deze fraaie Monarchvlinder (Danaus plexippus), ondersoort megalippe, die door onze kleinzoon Jaimey kon worden geportretteerd. De Barbulet Monarca, zoals de soort op Aruba wordt genoemd, is één van de algemenere soorten op het eiland. Als voedsel voor vogels en andere diersoorten is deze vlinder niet bijster aantrekkelijk. Dat heeft te maken met stoffen, die aanwezig zijn in de melkplanten, die door de rupsen worden gegeten. Opvallend is de rusteloosheid van zo’n beetje alle vlinders op Aruba, waardoor het erg lastig is om ze op de gevoelige plaat vastgelegd te krijgen.
|
Tijdens het fotograferen van paddenstoelen werd een leuke andere waarneming gedaan op een eikenblad, zoals te zien op bijgaande foto. In eerste instantie denk je hierbij niet gelijk aan de voorfase van een vlinder als je de naam hoort, maar eerder aan een slak. De afgebeelde Slakrups (Apoda limacodes) behoort echter wel degelijk tot de echte nachtvlinders. De rups wijkt echter behoorlijk af, van wat je normaal een rups noemt. De rups heeft inderdaad meer weg van een slak, dan van een rups. De nachtvlinder zelf is oranjebruin van kleur en niet echt spectaculair te noemen. De rups daarentegen heeft een groen lichaam met lichte witte vlekjes. Verder lopen er twee gele lijnen van achteren naar voren met daarin helder roze vlekjes; kortom een zeer opvallend patroon. De lengte van de rups is ongeveer 15 mm en de kop zit goed verstopt in het lichaam.
|
Over slakken (weekdieren) gesproken. Niet iedereen zal hier even blij mee zijn. Vooral de grote(re) naaktslakken (wegslakken) kunnen veel schade aanrichten, met name in tuinen en moestuinen. Ze komen in vele vormen en kleuren voor en zijn bijzonder lastig te determineren. Waarschijnlijk hebben we bij het afgebeelde exemplaar te maken met de Gewone of Rode Wegslak (Arion rufus). Alleen anatomisch onderzoek kan echter 100% uitsluitsel geven of het niet toevallig toch een Duistere Wegslak (Arion ater) of een Spaanse Wegslak (Arion vulgaris) is. De laatste is hier overigens ingevoerd en neemt sterk in aantal toe. Slakken zijn erg gevoelig voor droogte. Ze verplaatsen zich dan ook vrijwel uitsluitend na dauw en regenval. Tijdens het kruipen wordt een dikke laag slijm aangemaakt. Naaktslakken zijn tweeslachtig en hebben zowel een mannelijk als vrouwelijk geslachtsorgaan.
|
Spinnen, worden door sommigen geliefd, maar door velen evenwel verafschuwd. Een zeer algemeen in ons land voorkomende spin is de Kruisspin (Araneus diadematus). Het vrouwtje is groter dan het mannetje. Zij kan tussen de 10 en 18 mm groot worden, terwijl het mannetje niet groter wordt dan 8 mm. De kruisspin behoort tot de familie wielwebspinnen, omdat het web op een wiel lijkt. Wist u trouwens dat door het opvallende kruis op de rug de kruisspin in de middeleeuwen in Europa lange tijd is vereerd? Er gaat dan ook een oude legende aan vooraf. Volgens deze legende heeft de Kruisspin zijn opvallende witte kruisvormige tekening gekregen bij de kruisiging van Jezus, die werd lastig gevallen door vliegen. Een toevallig aanwezige spin kreeg medelijden en spon een web in de doornenkroon. Hierin werden de vliegen gevangen. Voor deze weldaad mocht de spin het kruis op haar rug dragen als beloning. Toch een mooi verhaal voor een dier waar veel mensen bang voor zijn. Hiermee besluiten we deze oktobersessie.
|
Samenstelling: Wim Wijering en Laurents ten Voorde E-mail: [email protected]
Foto’s: Leo en Wim Wijering, Rinus Baaijens, Laurents ten Voorde, Selva Wilbers-Wijering en Jaimey Wilbers
Foto’s: Leo en Wim Wijering, Rinus Baaijens, Laurents ten Voorde, Selva Wilbers-Wijering en Jaimey Wilbers
Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken.