natuurkalender oktober 2016
En weer ligt er een maand achter ons, waarbij we allerminst hebben stil gezeten, want buiten gebeurt het immers. Ook nu weer hebben we een aantal opmerkelijke foto´s voor u in petto. Omdat we met meerdere ons materiaal bundelen, is de kans op bijzondere foto’s een stuk groter. Het bevordert bovendien de diversiteit. Het zal u vast niet verbazen dat de herfst in deze oktobersessie een belangrijke rol speelt bij onze foto’s. Zo is er ook nu weer voor ieder wat wils.
Bijna de helft van de foto’s bestaat deze keer uit opnames van vogels. Er zijn bijzondere soorten bij, zoals: Indische gans, casarca, toendrarietgans, grote zilverreiger (ondersoort modesta?) kleine bonte specht, visarend en waterpieper. Daarnaast hebben we ook minder alledaagse soorten als: bosuil, bontbekplevier, ijsvogel, brandgans, kolgans en koperwiek. Alhoewel de insectenwereld nu vrijwel op zijn eind is, hebben we toch nog opmerkelijke opnames kunnen maken van clustervlieg en zelfs van een wespenkoningin. Natuurlijk mogen paddenstoelen in deze herfstsessie niet ontbreken. Dit keer hebben we zadelzwam (2 x), vliegenzwam en kale inktzwam voor u op de gevoelige plaat vastgelegd. Voorts is een ree van heel nabij gefotografeerd en kon een hazensprong worden vastgelegd. We sluiten de oktobermaand in stijl af met sfeeropnames van de herfst, als ook met zonsopkomst (2 x) en een sterrenhemel.
Wij verwijzen u verder graag naar de vele recente overige foto's (zonder verdere toelichting), die we eveneens de afgelopen maand hebben gemaakt. Ook daar zit weer mooi materiaal bij. Vergeet vooral niet om op de foto's te klikken voor een vergroting. Veel kijk- en leesplezier toegewenst.
We beginnen deze keer voor de verandering eens met een vijftal opnames van ganzen.
We beginnen deze keer voor de verandering eens met een vijftal opnames van ganzen.
In oktober verschijnen de eerste groepjes Toendrarietganzen (Anser serrirostris) weer in Nederland om er te overwinteren. Zoals de naam al doet vermoeden, broeden ze in toendragebieden (West Siberië). Alhoewel er hier elk jaar tussen de 200 en 300.000 toendrarietganzen de winter door-brengen, worden ze lang niet altijd opgemerkt. Dat komt vooral omdat ze zich met name ophouden op grauwe uitgestrekte akkers en daardoor niet opvallen. Je zou ze dan ook met recht als echte akkervogels kunnen betitelen. Lange tijd dacht men dat ook de zeer veel op de toendrarietgans gelijkende Taigarietgans (Anser fabalis) hier in de winter in redelijke aantallen voorkwam, maar hierop is men inmiddels terug gekomen. Het gaat jaarlijks nog om hooguit 100-200 vogels, die vooral tussen december en februari worden gezien. Vanwege veranderde (determinatie)inzichten zijn (vrijwel) alle waargenomen taigarietganzen inmiddels uit de Twentse avifauna verwijderd.
Nu over naar een tweetal ganzensoorten, die we eigenlijk niet tot onze inheemse broedvogelfauna mogen rekenen, maar wel met enige regelmaat in ons land zijn waar te nemen. Dat is in de eerste plaats deze afgebeelde Casarca (Tadorna ferruginea), die ook wel Roestgans wordt genoemd. Dit laatste is een afgeleide van de wetenschappelijke naam. De casarca’s, die in Nederland broeden, zijn waarschijnlijk allemaal nazaten van ontsnapte of vrijgelaten exemplaren. Vanaf de jaren negentig worden casarca’s van elders evenwel ook in toenemende mate in ons land gezien. Verschillende vogels zijn afkomstig uit Duitse broedgebieden. Men tast nog steeds in het duister of er ook vogels bij zijn uit de oorspronkelijke broedgebieden in Zuidoost-Europa.
|
De tweede gans met een “buitenlands paspoort” is de Indische gans (Anser indicus). Vanaf de 70 ‘er en 80 ‘er jaren broeden er steeds vaker Indische Ganzen in ons land. De aantallen schommelen om en nabij de 100 paar. Van een stormachtige toename, zoals bij verschillende andere ganzensoorten, is evenwel geen sprake. De exemplaren, die we hier tegenkomen, zijn nakomelingen van losgelaten of ontsnapte vogels. De Nederlandse “standvogels” krijgen in het winterhalfjaar gezelschap van vogels uit aangrenzende landen. De Indische gans broedt in Centraal-Azië en vliegt over de Himalaya om te kunnen overwinteren in India, Birma en Pakistan. Het is één van 's werelds hoogst vliegende vogels. De hoogst waargenomen vliegende gans, vloog op maar liefst 7290 m hoogte!
|
Terug naar de vogels. Er is in de eerste weken van oktober blijkbaar iets aan de hand geweest met het weer in het oosten. De stevige wind kwam namelijk langdurig uit die richting. Het is zeer wel mogelijk dat in die periode en onder dergelijke omstandigheden meer (bijzondere) vogels dan gebruikelijk westwaarts zijn afgedwaald. Dat was recentelijk onder meer het geval met de bergheggenmus (Prunella montanella). Plotseling doken er tientallen exemplaren van deze extreem zeldzame gast op in Europa en zelfs in Nederland (Maasvlakte) werd een exemplaar ontdekt. Genoemde soort hoort thuis in het oosten van Rusland en overwintert in Oost Azië. Op de Oelemars in Losser werd in diezelfde periode een opname gemaakt van deze Grote zilverreiger, die verdacht veel lijkt op de Oosterse Grote Zilverreiger (Ardea alba modesta), die bekend is uit Zuidoost Azië. Let maar eens op de zwarte snavel met de groene washuid en de rode poten. Heel bijzonder is verder dat de vogel “zijn bruiloftskleed” nog aan heeft. Alhoewel deze ondersoort van de Grote zilverreiger tot dusverre niet als zodanig in de Nederlandse boeken voorkomt, dan wel is erkend (zie o.a. de berichtgeving hierover van natuurfotograaf Willem de Wolf), zou de kwestie over de bergheggenmus ook zo maar kunnen gelden voor de Oosterse grote zilverreiger. Reacties hierop zijn overigens welkom.
Als je jezelf het predicaat “natuurfotograaf” wilt opspelden, dan zal je met enige regelmaat ook een aantal bijzondere opnames moeten laten zien. Dat is in dit geval naar onze mening goed gelukt bij deze Visarend (Pandion haliaetus), die een snoek uit het “water slaat”. Dat is vast en zeker een “lucky shot” geweest, zal menigeen wellicht denken, maar niets is minder waar. Aan het maken van deze opname is dagenlange observatie vooraf gegaan en dan ook nog eens vele vruchteloze uren van wachten en nog eens wachten. En dat onder een camouflagedeken op een potentieel geschikte plek of vanuit de auto. Tja en dan nog afdrukken op het moment suprême, terwijl deze viseter bij uitstek deze geweldige knoeperd uit het water trekt. Zo, dat weet u nu dus ook.
Een schuilhut in het bos levert niet zelden verrassende ontmoetingen op. Opeens stond er een Reegeit (Capreolus capreolus) naast de hut. Het dier wilde water drinken uit de aanwezige poel. Het dier stond zo dichtbij, dat alleen een foto van de kop mogelijk was. Heel voorzichtig werd de camera op het oog gericht en afgedrukt, wat vervolgens deze opname opleverde. Ondanks de ingestelde “stille modus” schrok het dier jammer genoeg van de zachte cameraklik, liep weg om een eindje verder weer te blijven staan. Nochtans vertrouwde de reegeit het niet helemaal en liep aansluitend verder voorzichtig het bos in. Dit zijn natuurlijk wel hele bijzondere momenten voor een fotograaf. Op de foto is trouwens te zien dat het dier zijn roodbruine zomervacht aan het wisselen is met de grijsbruine wintervacht wat ook heel donker kan uitvallen. Wist u trouwens dat er zo heel nu en dan ook reegeiten voorkomen met een gewei?
Een andere uitdaging was dit keer het vastleggen van een dier op volle snelheid. Dat is gepoogd bij deze Haas (Lepus europaeus) toen deze er plots van tussen ging en een machtige sprong ten beste gaf. Critici zullen ongetwijfeld wat onvolkomenheden op de foto ontdekken, maar voor de fotograaf in kwestie is het toch maar mooi gelukt. En dat terwijl er geen tijd was om de camera van tevoren (goed) in te stellen. Bewegingsfotografie is vooral het volgen van het onderwerp; in dit geval de wegsprintende en springende haas. Als je voldoende voorbereidingstijd hebt, kun je vooraf rekening houden met de instelling van een (snelle) sluitertijd, het gebruik van Al Servo, het kiezen van het juiste ISO-getal en het benutten van de stabilisatie-instelling.
|
Oktober is toch en vooral dé herfstmaand bij uitstek, althans als je houdt van mooie herfstkleuren. In het najaar neemt namelijk de lichtintensiteit van de zon af, waardoor er gaandeweg bladverkleu-ring optreedt. De snelheid hiervan hangt mede af van de temperatuur en de (lucht)vochtigheid. Het is een fenomeen dat voorkomt bij tal van bladverliezende bomen en struiken. In een tijdsbestek van amper enkele weken verandert langzaam maar zeker de gebruikelijke groene kleur in een reeks van andere kleuren. Deze kunnen behoorlijk variëren; van geel tot oranje en rood, met daarnaast allerlei tinten bruin. Het slot van deze cyclus is natuurlijk de bladval. Het arboretum in de Lutte - met zijn vele verschillende bomen - leent zich uiteraard prima voor een shot met prachtige herfsttinten, zoals uzelf kunt constateren.
|
Voor een mooie zonsopkomst moet je weliswaar vroeg je bed uit, maar als de opname(s) geslaagd is / zijn geeft dat veel voldoening. Vanwege de temperatuurverschillen, wisselende wolkenpartijen en bijzondere lichtomstandigheden is de herfstperiode hiervoor uitermate geschikt. Niet zelden kun je dan ook wat laag hangende mist, ook wel grondmist genoemd, verwachten. Het is overigens goed om vooraf de weersvooruitzichten te raadplegen. Heel belangrijk is verder om vroegtijdig één of meer geschikte locaties uit te zoeken.En dan kun je zo’n prachtig Twents tafereeltje vastleggen, die we dan ook graag met u willen delen.
|
Op dezelfde ochtend kon bij het Molenven in Saasveld ook deze zonsopkomst met een vleugje mist - zoals dat zo mooi heet - voor het nageslacht worden vastgelegd. Een ietwat mistige omgeving zorgt altijd voor iets mysterieus en draagt er aan bij dat je ook een bepaalde sfeer aan een foto kunt meegeven. Mist vormt zich met name rond water en natte ondergronden, zoals weilanden en sloten. Het is een weersverschijnsel waarbij hele kleine waterdruppeltjes in de lucht blijven zweven, waardoor het zicht wordt beperkt. Niet zelden ontstaat dit door afkoeling tegen zonsopkomst of rond zonsondergang. Omdat we geen keuze konden maken tussen beide opnames, hebben we ze beide geplaatst.
|
De laatste foto van de maand is deze keer voorbehouden aan een nachtopname. Het was pers slot van rekening de nacht van de nacht. De bedoeling was om het melkwegstelsel te fotograferen. Gehoopt was op een hele heldere avond, maar dat werd het slechts gedeeltelijk. Nochtans werd tegen middernacht in het Haaksbergerveen de camera op statief gezet om voor de verandering de sterrenhemel eens voor u vast te leggen. Na de nodige voorbereiding is bijgaande opname gemaakt van de sterren, die op dat moment aan de hemel te zien waren. De belichtingstijd, die bij het maken van deze foto in acht moest worden genomen, bedroeg bijna een minuut met daarbij een ISO-getal van 3200. Dit laatste voor de geïnteresseerde liefhebber. Het is weliswaar niet de ultieme foto geworden vanwege de mistflarden, maar toch op z’n minst een hele bijzondere foto, waarmee we de oktobersessie ons inziens in stijl afsluiten.
Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken.
Auteur: Wim Wijering (e-mail: [email protected])
Foto's: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Rinus Baayens en Selva Wilbers - Wijering
Foto's: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Rinus Baayens en Selva Wilbers - Wijering