natuurkalender oktober 2015
We zijn inmiddels al weer aanbeland in de maand oktober; de maand waarin de herfst zijn intrede doet. De kleur van de bladeren aan de bomen veranderen langzaam van groen naar geel, bruin of rood. Paddenstoelen in verschillende kleuren steken hun kopje boven de grond en zonsopkomsten en zonsondergangen zijn niet zelden spectaculair om te zien. Oktober is vooral dus een kleurrijke maand. Het weer kan in het najaar daarentegen tamelijk wispelturig zijn. Grote temperatuur-verschillen zijn namelijk kenmerkend voor de herfst. Het kan niet alleen veel regenen, maar ook al licht vriezen en er kunnen ook fraaie nazomerse dagen ontstaan. Zo nu en dan gaat het er zelfs stormachtig aan toe. Bovendien is de vogeltrek in volle gang. Kortom; een belevenisvolle maand waarop we uiteraard niet stil bij de warme kachel zijn blijven zitten, maar er geregeld op uit zijn getrokken. Soms zelfs een behoorlijk stuk van huis.
De vogelwereld maakt ook deze keer weer meer dan de helft van al onze opnames uit. Zo hebben we deze keer soorten kunnen vastleggen als: baardman, boomkruiper, gaai, goudhaan, groene specht, pimpelmees, sneeuwgors (2 x), spreeuw, steenloper, tureluur, tjiftjaf, toendrarietgans, zwarte mees en zwarte roodstaart. In de categorie paddenstoelen komen deze keer bruin netpluimpje, sombere honingzwam, rechte koraalzwam en rupsendoder aan bod. De insectenwereld wordt in deze sessie vertegenwoordigd door de rups van de bastaardsatijnvlinder, een (late) wesp- dan wel tijgerspin, een cocon van deze laatste soort, een hoornaar en een groene stinkwants. Een rozenbottel, een herfstsfeerplaatje en een fraaie zonsopkomst completeren de oktobersessie. Wij hopen dat u ook nu weer de opnames met de toelichting weet te waarderen.
De vogelwereld maakt ook deze keer weer meer dan de helft van al onze opnames uit. Zo hebben we deze keer soorten kunnen vastleggen als: baardman, boomkruiper, gaai, goudhaan, groene specht, pimpelmees, sneeuwgors (2 x), spreeuw, steenloper, tureluur, tjiftjaf, toendrarietgans, zwarte mees en zwarte roodstaart. In de categorie paddenstoelen komen deze keer bruin netpluimpje, sombere honingzwam, rechte koraalzwam en rupsendoder aan bod. De insectenwereld wordt in deze sessie vertegenwoordigd door de rups van de bastaardsatijnvlinder, een (late) wesp- dan wel tijgerspin, een cocon van deze laatste soort, een hoornaar en een groene stinkwants. Een rozenbottel, een herfstsfeerplaatje en een fraaie zonsopkomst completeren de oktobersessie. Wij hopen dat u ook nu weer de opnames met de toelichting weet te waarderen.
Om in de herfststemming te komen beginnen we deze keer met een panoramashot van het Haaksbergerveen. Uitkijken over en stil genieten van het veengebied is iets wat je tot je moet laten komen. Het prachtige gebied leent zich daarnaast ook ’s ochtends en in de late namiddag prima voor het maken van alleraardigste foto opnames. We hebben geprobeerd de typische herfstsfeer met zijn kleurenpalet van bruin, geel, oranje, rood en groen in één shot voor u vast te leggen. Aan u is het om te beoordelen of we daarin geslaagd zijn.
Bijgaande zonsopkomst in het Beneden Dinkeldal in Lattrop Brecklenkamp past eveneens bij de herfst met z’n bijzondere kleuren. De wolkenvelden kunnen in deze tijd van het jaar heel spectaculair zijn. Het is altijd een prachtig schouwspel om de kleuren in de lucht in no-time te zien veranderen. Eigenlijk verveelt het nooit, omdat het geen enkele keer hetzelfde is. Het licht kan in de ochtendstond een warme gloed verspreiden, die het landschap mooi kan accentueren. Kort na zonsopkomst is het licht vaak op zijn best en op zijn mooist.
|
Over kleuren gesproken. Wat dacht u bijvoorbeeld van de rode kleur van deze Rozenbottel? Naast de rode kleur zijn er ook varianten, die oranje, purperkleurig of zelfs zwart zijn. De rozenbottel is in feite de vlezige vrucht van een roos, in dit geval de Hondsroos (Rosa canina). Afhankelijk van de roosvariëteit kan de vorm van de bottel zowel rond, langwerpig dan wel flesvormig zijn, zoals bij het onderhavige exemplaar. Rozenbottels zijn erg vitaminerijk. Er wordt dan ook veel jam en wijn van gemaakt. Zelf laten we ze liever staan voor de vogels, omdat het een belangrijke voedselbron is om de winter mee door te komen.
|
Paddenstoelen staan synoniem met de komst van de herfst. Alhoewel die vlieger lang niet altijd opgaat, is deze periode van het jaar wel degelijk de paddenstoelentijd. Als je er goed op let is de vormenrijkdom in het schimmelrijk verbluffend. Wat dacht u bijvoorbeeld van dit Bruin netpluimpje (Stemonitis virginiensis). Het lijkten wel twee waaiertjes. De soort toont overigens veel gelijkenis met het Gebundeld Netpluimpje (Stemonitis fusca). Deze is echter kleiner en niet blijvend bruin. Het Bruin netpluimpje is tamelijk zeldzaam en moeilijk met zekerheid te determineren. Dit is alleen mogelijk na microscopisch onderzoek. Het blijft nochtans een paddenstoel met een hele bijzondere vorm.
De Rechte Koraalzwam (Ramaria stricta) mag er qua vormgeving naar onze mening ook best zijn. De vertakkingen van deze zwam staan parallel aan elkaar en wijzen loodrecht omhoog. Deze steeltjeszwam, die veel weg heeft van koraal, is vrij algemeen in ons land. De rechte koraalzwam komt voor op plantenresten, takken, houtsnippers en stronken van loofbomen. De soort is doorgaans oker- tot vleeskleurig. Naarmate ze ouder worden, worden ze - zoals bij veel paddenstoelen - steeds bruiner.
|
De vorm van deze Sombere Honingzwam (Armillaria ostoyae) is die van een traditionele paddenstoel, compleet met hoed. Deze hoed is veelal vleeskleurig tot lichtbruin en bevat donkere, vezelige schubjes. De vlokkige steel is in de regel lichter van kleur en heeft meestal donkere vlokjes en een witte ring. Ook de onderkant van de ring bevat donkere vlokjes. Deze honingzwam groeit meestal in bundels, op zowel dood als levend loof- en naaldhout. De soort komt vooral voor op zandgrond. De aanwezigheid van de donkere vlokjes onderscheidt de soort van de Echte Honingzwam (Armillaria mellea).
|
De zogeheten Rupsendoder (Cordyceps militaris) ziet er ten opzichte van de andere drie soorten nóg weer heel anders uit. Het lijkt wel een oranje knotsje vol met kleine wratjes en bobbeltjes. Het is, wat men noemt, een parasitaire zwam, die leeft op in de grond begraven liggende vlinderpoppen. Vandaar de naamgeving. De pop dient aldus als voedsel voor de rupsendoder. Het zal duidelijk zijn dat hieruit nooit een vlinder tevoorschijn zal komen. In Nederland komen rupsendoders vrij algemeen voor. Enigszins verwarrend is dat een bepaalde graafwesp dezelfde naam draagt.
|
De voorgaande foto vormt een mooie overgang naar de volgende opname, namelijk die van de Rups van de Bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea). De waardplanten voor deze rupsensoort zijn onder meer: eik, beuk, iep, braam, meidoorn, maar bovenal duindoorn. In Nederland kun je deze vlindersoort dan ook met name tegenkomen langs de kust. Net als de eikenprocessierups heeft ook de bastaardsatijnrups de vervelende eigenschap dat ze gemakkelijk loslatende brandharen hebben, die heftige jeuk, huiduitslag, irritatie aan de ogen of aan de luchtwegen kunnen veroorzaken. Je kunt er dus maar beter afblijven en nog beter: uit de buurt blijven.
|
Van de Groene Stinkwants (Palomena prasina) kun je ook maar beter afblijven. Als je namelijk het diertje met de handen aanraakt, scheidt deze meteen een vieze smurrie af. Deze is afkomstig uit de klieren aan de zijkant van het borststuk. De onaangename geur kun je niet zomaar met water en zeep van je handen afwassen. Dus wees gewaarschuwd. De wants dankt verder zijn naam aan de groene gespikkelde kleur, waarmee hij opgaat in zijn omgeving (groene bladeren). Alleen de punten van de vleugels aan de achterzijde van het lichaam zijn bruin. Vlak voor de winterslaap kleurt de wants apart genoeg geheel bruin om daarna in de lente weer groen te worden.
Van een (gewone) wesp zijn wij, als mensen, niet erg gecharmeerd. Dat komt door de agressieve wijze waarop ze ons vaak belagen. Een Hoornaar (Vespa crabro) behoort weliswaar ook tot de wespachtigen, maar heeft in de regel weinig kwaad in de zin. Het is daarentegen wel een indrukwekkende verschijning, aangezien ze ruim twee keer zo groot zijn als hun kleinere achterneven. Een hoornaar komt niet op allerlei zoetigheden af zoals de gewone wesp, maar vangt vooral andere insecten, zoals libellen, juffers en vlinders. Sterker nog; ook de gewone wesp staat op het menu! Nochtans kunnen ook hoornaren steken, maar dat gebeurt eigenlijk alleen maar in de buurt van het nest of als ze in het nauw worden gedreven. De steek kan overigens wel behoorlijk pijnlijk zijn. Wist u trouwens dat een hoornaar ook ‘s nachts jaagt?
De overige opnames zijn alle voorbehouden aan onze gevederde vrienden, te beginnen met een drietal mezensoorten. Allereerst deze Baardmannetjes (Panurus biarmicus), die vroeger door het leven gingen als baardmezen. Het zijn prachtige oranjebruine vogels, die zich volledig thuis voelen in het riet, waar ze zich voeden met zaadpluizen. De mannetjes hebben, zoals u zelf kunt constateren, opvallende baardstrepen. Baardmannetjes kunnen zeer productief zijn. Een paartje kan jaarlijks wel 20 jongen grootbrengen. Erg winterhard zijn ze overigens niet. Tijdens een bezoek aan het Lauwersmeergebied hebben we op één en dezelfde dag vele tientallen foeragerende groepjes baardmannetjes mogen waarnemen. Dat heeft ons een “karrevracht” aan foto’s opgeleverd.
De eerstvolgende opname is die van een Pimpelmees (Cyanistes caeruleus) druk op zoek naar een insectenrijke maaltijd. Op de bewuste locatie hielden zich ten tijde overal (Veelkleurige) Aziatische Lieveheersbeestjes (Harmonia axyridis) op. De afgebeelde pimpelmees keek er weliswaar met een schuin oog naar, maar bleef er opvallend genoeg van af. De “VAL”letjes zoals ze kortheids-halve ook wel worden genoemd, zijn de afgelopen decennia als biologische bestrijders van bladluizen ingevoerd. Naast dit voedsel doen deze lieveheersbeestjes zich echter ook tegoed aan de larven van onze inheemse lieveheersbeestjes. Daar moeten we dus niet blij mee zijn. Wist u trouwens dat onze pimpelmezen in de herfst bezoek krijgen van soortgenomen elders uit Europa?
|
De Zwarte Mees (Parus ater) is ongeveer even groot als de pimpelmees. Ze lijken wel wat op kleine koolmezen, maar ze zijn veel bleker en missen de geelgroene kleur. Grijs, zwart en wit voeren de boventoon bij deze mezensoort. Nederlandse broedvogels zijn standvogels, die in de herfst gezelschap krijgen van oostelijke soortgenoten (vooral uit Rusland). In sommige jaren kan dat invasieachtige proporties aannemen. De zwarte mees zoekt zijn voedsel doorgaans in de bovenste lagen van naaldbomen, waar ze zich tegoed doen aan spinnen en insecten. In de winter schakelen ze over op zaden. Het is grotendeels een naaldhoutbewoner.
|
De Spreeuw (Sturnus vulgaris) neigt qua kleur ook naar zwart. Glanzend zwart dan wel te verstaan, alhoewel je in de zon niet zelden ook de kleuren bronsgroen en purper zult ontdekken. Naar de winter toe wordt het verenkleed meer en meer gestippeld, zoals ook bij de afgebeelde vogel goed te zien is. Zoals u elders op onze site kunt lezen staat de spreeuw heel vaak op de eerste plaats als het om trektellen gaat. De spreeuwen die hier de winter doorbrengen, komen vaak uit Scandinavische streken en zelfs uit Rusland. Onze “eigen” spreeuwen brengen de winter door in Frankrijk en Spanje en het zuidelijk deel van Engeland.
Door zijn opvallende uiterlijk springt de Gaai (Garrulus glandarius) onmiddellijk in het oog. Bovendien hoor je zijn geschreeuw al van ver. Nog steeds zijn er veel mensen, die ‘m betitelen als Vlaamse gaai. Op de grond zijn het echte “hippers”. Let er maar eens op. Door zijn waakzame en schuwe houding is een gaai een moeilijk te fotograferen soort. In dit geval bood de schuilhut evenwel uitkomst. Gaaien staan vooral bekend om het verzamelen en verstoppen van eikels als winterrant-soen. Zij hebben geen kelder, koel- of diepvrieskast nodig. Heel bijzonder is dat ze een groot deel van de verstopte eikels feilloos terug kunnen vinden. Het komende winterhalfjaar zal het ze aan niets ontbreken. Onze inheemse eiken hingen tot voor kort namelijk boordevol eikels.
Er bestaan gelukkig nog vogels, die absoluut niet schuw zijn, omdat ze gewoonweg geen mensen kennen. Dit Sneeuwgorsvrouwtje (Plectrophenax nivalis) foerageerde in d’r eentje op de pier in de haven van Lauwersoog en trok zich van onze aanwezigheid totaalweg niets aan. We hadden gewoon naar de vogel toe kunnen lopen en dan nog was ze gewoon blijven zitten. In dit geval gingen we echter vroegtijdig liggen en “tijgerden” heel voorzichtig naar de vogel toe, steeds meer foto’s makend. Op enig moment kwam het beestje zelfs gewoon op ons toelopen. Dat leverde opnames op van de vogel binnen 2 meter. Hoe bestaat het! De mooiste compositie was deze van het beestje wat even op het touw van een visnet plaats nam.
Door een meerdaags verblijf in het Lauwersmeergebied hadden we het geluk om ook een groepje van 3 Sneeuwgorzen(Plectrophenax nivalis) tegen te komen met daartussen dit mannetje. Deze vogels waren weliswaar wat minder schuw, maar lieten zich ook redelijk eenvoudig benaderen. Uiteraard is ook dit exemplaar vanuit een laag standpunt op de gevoelige plaat vastgelegd. Het Waddengebied is sowieso een goede locatie om sneeuwgorzen te treffen en te fotograferen. De echte piek met doortrekkers is vaak in november en december. Sneeuwgorzen zijn ongeveer net zo groot als een huismus. We mogen ze hier overigens alleen maar als wintergast begroeten. Broeden doen ze tot vlakbij de Noordpool. Met deze enerverende ervaring van sneeuwgorzen, waar we urenlang van hebben genoten, sluiten we deze kalendersessie af.
Auteur: Wim Wijering
Foto’s: Leo, Fons en Wim Wijering, alsmede Laurents ten Voorde
Foto’s: Leo, Fons en Wim Wijering, alsmede Laurents ten Voorde