natuurkalender Mei 2018
Het blijft alsmaar records regenen op meteogebied. De warmste meimaand ooit werd vorig jaar bereikt met 20,8 ° C. Mei 2018 verpulverde evenwel opnieuw dit warmterecord tot maar liefst 23,3 ° C !!! De kalendermaand verliep bovendien ongekend droog. Dit alles blijkt uit cijfers van het KNMI. Volop gelegenheid dus om er op uit te trekken.
Het is een bekend gegeven dat er in de lentemaand niet alleen veel te zien is, maar ook veel te fotograferen. Dat deden we niet alleen in eigen land, maar vooral ook in enkele mooie buitenlandse natuurgebieden. Trips naar Griekenland, Luxemburg en Frankrijk leverden dit keer een behoorlijke reeks bijzondere natuuropnames op. Het merendeel hiervan is overigens te zien bij de rubriek “overige recente foto’s”.
Voor wat betreft de van tekst voorziene natuurkalenderfoto’s hebben we deze maand een mooie mix voor u samengesteld. Dat zijn achtereenvolgens uit de plantenwereld: rood bosvogeltje, vogelnestje, hommelorchis en zwartblauwe rapunzel. Uit de vlinderwereld zijn er bijzondere opnames van: groot geaderd witje, moerasparelmoervlinder, grote vuurvlinder, heidewortelboorder en kroosvlinder. Uit de overige insectenwereld is gekozen voor: gevlekte witsnuitlibel, meikever, distelboktor, groene snuitkever en gewone haft.
De vogelwereld wordt dit keer vertegenwoordigd door: roze pelikaan, visdiefje, rode wouw, wilde eend, holenduif, Nijlgans, wintertaling en wulp. Tot slot zijn er nog macro-opnames van een ringelrups en gallen van de hondsdrafbesjesgalwesp en sluiten we af met een paddenstoelensoort; het oranjegeel trechtertje.
Als steeds wensen wij u veel kijk- en leesplezier toe. Vergeet s.v.p. niet om ook de overige recente foto’s van mei te bekijken. Kwestie van aanklikken.
Het is een bekend gegeven dat er in de lentemaand niet alleen veel te zien is, maar ook veel te fotograferen. Dat deden we niet alleen in eigen land, maar vooral ook in enkele mooie buitenlandse natuurgebieden. Trips naar Griekenland, Luxemburg en Frankrijk leverden dit keer een behoorlijke reeks bijzondere natuuropnames op. Het merendeel hiervan is overigens te zien bij de rubriek “overige recente foto’s”.
Voor wat betreft de van tekst voorziene natuurkalenderfoto’s hebben we deze maand een mooie mix voor u samengesteld. Dat zijn achtereenvolgens uit de plantenwereld: rood bosvogeltje, vogelnestje, hommelorchis en zwartblauwe rapunzel. Uit de vlinderwereld zijn er bijzondere opnames van: groot geaderd witje, moerasparelmoervlinder, grote vuurvlinder, heidewortelboorder en kroosvlinder. Uit de overige insectenwereld is gekozen voor: gevlekte witsnuitlibel, meikever, distelboktor, groene snuitkever en gewone haft.
De vogelwereld wordt dit keer vertegenwoordigd door: roze pelikaan, visdiefje, rode wouw, wilde eend, holenduif, Nijlgans, wintertaling en wulp. Tot slot zijn er nog macro-opnames van een ringelrups en gallen van de hondsdrafbesjesgalwesp en sluiten we af met een paddenstoelensoort; het oranjegeel trechtertje.
Als steeds wensen wij u veel kijk- en leesplezier toe. Vergeet s.v.p. niet om ook de overige recente foto’s van mei te bekijken. Kwestie van aanklikken.
Een andere orchidee met een bijzondere vogelnaam, die in hetzelfde natte, schaduwrijke en kalkrijke gebied werd aangetroffen, is het Vogelnestje (Neottia nidus-avis). De naam van deze soort is afgeleid van het wortelstelsel van de plant, wat doet denken aan een vogelnestje. In ons land is deze orchidee zeer zeldzaam en wordt nog slechts uit 7 atlasblokken gemeld. Het vogelnestje bloeit zowel in mei als juni. Door zijn lichtbruine uiterlijk wordt de soort gemakkelijk over het hoofd gezien of niet als zodanig herkend. Het vogelnestje leeft in symbiose met bepaalde schimmels en is een indicator voor natuurlijk oud bos.
|
We beginnen deze keer met een drietal orchideeën met meteen al een niet alledaagse soort, namelijk het Rood Bosvogeltje (Cephalanthera rubra), die lange tijd niet meer in ons land voorkwam. Slechts uit één atlasblok zijn nog waarnemingen bekend. Deze bijzondere orchideeënsoort heeft – in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden – licht purperkleurige bloemen. Soms kunnen echter ook witte bloemen voorkomen. De opname is gemaakt in Luxemburg in de buurt van Dudelange.
|
Een fraaie naam heeft men ook toebedeeld aan deze merkwaardige plant; de Zwartblauwe Rapunzel (Phyteuma spicatum); een familielid uit de klokjesfamilie. In ons land staat deze soort vanwege zijn zeldzaamheid op de Rode lijst. De opname zelf is gemaakt in Luxemburg. De plant valt in bloei direct op door zijn bijzondere bloeiwijze. Zoals op de foto te zien, bestaat deze aan de top van de stengel uit een aar met dicht op elkaar staande zwart blauwe bloemen. Gaandeweg in het seizoen valt de zwartblauwe rapunzel echter vooral op door z’n slordig ogende bloeiwijze.
|
Veel orchideeën worden kortweg ook wel aangeduid als orchis, zoals de afgebeelde Hommelorchis (Ophrys holoserica). Deze Europese orchidee behoort tot de zogeheten spiegelorchissen. De soort werd gefotografeerd op één van de grazige kalkhellingen in het Franse Montenach. In dit bijzondere gebied werden maar liefst 10 verschillende orchideeënsoorten aangetroffen. Veel orchideeën zijn vernoemd naar insecten, zo ook deze soort. De hommelorchis lokt zijn bestuivers niet alleen door de vorm, die ruwweg op een vrouwelijk insect lijkt, maar vooral door geurstoffen. Bestuiving gebeurt vreemd genoeg niet door hommels, maar door langhoornbijen en door bepaalde zweefvliegen.
|
Zowel in Luxemburg als in Noord Frankrijk gelukte het deze maand om een nieuwe vlindersoort, althans voor onze site, te vereeuwigen. Het betreft de Moerasparelmoervlinder (Euphydryas aurinia), die in beide bezochte gebieden allesbehalve zeldzaam is. Tientallen exemplaren vlogen er rond en er werd driftig gepaard. De moerasparelmoervlinder is sinds 1982 helaas uit ons land verdwenen. De belangrijkste oorzaak van het verdwijnen is de achteruitgang qua kwaliteit als oppervlakte van blauwgraslanden.
|
Van de vertegenwoordigers uit het florarijk, nu over naar die van de vlinders met meteen al deze bijzondere opname van een viertal Groot Geaderde Witjes (Aporia crataegi) in de vlucht. Het mannelijke gezelschap zat voortdurend een vrouwtje “op de huid”, waardoor samensteller dezes in staat was deze grote witte vlinders met hun contrasterende zwarte aders, op de gevoelige plaat vast te leggen. Niet alleen het vliegbeeld, maar ook de witte topjes op de zwarte antennes vallen bij deze soort meteen op. Het groot geaderd witje zet zijn eitjes af op struiken uit de rozenfamilie. Sleedoorn en meidoorn komen daarvoor het meest in aanmerking.
|
Na deze twee zeldzame dagvlindersoorten laten we u kennis maken met twee nachtvlinders. Allereerst een close-up van de Heidewortelboorder (Phymatopus hecta) die verspreid in ons land voorkomt; vooral op de zandgronden. Op sommige plekken kunnen ze zelfs zeer talrijk zijn. Mooi te zien is de goudkleurige tekening op de voorvleugel van het mannetje. Ze lokken de vrouwtjes naar zich toe door het verspreiden van een ananasachtige geur. Dat doen ze in de buurt van waardplanten, zoals bosbes en varens. In ons land komen vijf verschillende soorten wortelboorders voor.
|
Na vele jaren kon eindelijk ook weer eens een Grote Vuurvlinder (Lycaena dispar) worden geportretteerd. Helaas niet in ons eigen land, maar in het Luxemburgse Fischbach. Het betreft de ondersoort carueli. In ons land komt de ondersoort batava voor, die nergens anders ter wereld te vinden is. Helaas is deze oranjekleurige opvallende vlinder zeer zeldzaam en wordt ernstig bedreigd. Slechts op enkele plekken in ons land komt deze prachtige moerasvlindersoort nog voor. Op de foto is een mannetje afgebeeld.
|
Een andere nachtvlinder, die we u willen laten zien, is het Kroosvlindertje (Cataclysta lemnata). Deze microvlinder behoort tot de zogeheten grasmotten. Bij dit vlindertje valt vooral de achtervleugel op. Hierop is een rij zwarte stippen te zien met een blauw hartje. Deels is dat ook op bijgaande foto zichtbaar. Ze kunnen qua kleurtekening evenwel nogal variabel zijn. Dat ze iets met water hebben, blijkt wel uit de naamgeving. Ze leven dan ook voornamelijk van eendenkroos. Nectar halen ze onder meer uit de bloemen van kikkerbeet. Het kroosvlindertje komt in ons land gelukkig nog algemeen voor.
Aan de waterkant doemt in ons land ook steeds vaker de Gevlekte Witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) op. In 2012 vond een grote invasie van deze soort vanuit Oost-Europa plaats, waarbij deze op veel nieuwe plekken verspreid door Nederland opdook. Alhoewel de gevlekte witsnuitlibel nog steeds als (vrij) zeldzaam in ons land te boek staat, zal deze status naar verwachting over niet al te lange tijd in positieve zin veranderen. De laatste jaren neemt de soort namelijk flink in aantal toe. Dit vrouwtje kon medio mei worden gefotografeerd in het Haaksbergerveen.
|
Waar het beslist ook goed mee gaat, is de Meikever (Melolontha melolontha). Jarenlang waren er amper meikevers in Nederland te bekennen. Tegenwoordig worden ze door de vraatzucht van de larven (engerlingen) niet zelden te vuur en te zwaard bestreden vanwege de aantasting van het wortelstelsel. De populatie is vanaf de jaren negentig enorm toegenomen. Nog steeds is niet geheel duidelijk waarom de meikeverbevolking de laatste jaren zo massaal is gegroeid. Men denkt dat de opwarming van de aarde, de toename van (boom)kwekerijen en de verlaging van het grondwaterpeil hier mogelijk mee te maken zou kunnen hebben. Nochtans vraagt men zich af in gerede af wanneer en waardoor de populatie weer zal instorten. De meikevers op deze foto doen in ieder geval zeker nog niet aan geboortebeperking.
|
Alleen al in de Benelux leven pakweg 100 soorten boktorren. Daartoe de afgebeelde Gewone Distelboktor (Agapanthia villosoviridescens). De meeste soorten zijn goed te herkennen aan hun fraai gekleurde uiterlijk en de lange voelsprieten. Belangrijk in het leven van de gewone distelboktor zijn naast akkerdistel, soorten als gewone berenklauw, braam en grote brandnetel. De meeste soorten leven in rottend hout, riet- of andere plantenstengels en zijn niet schadelijk. De distelboktor leeft bijvoorbeeld als larve in de stengels van verschillende distelsoorten. Volwassen dieren kunnen we aantreffen van april tot in oktober.
|
Een lastige soort om te determineren is de Groene Snuitkever (Phyllobius argentatus), die ook wel wordt aangeduid als groene beukensnuitkever. Dit kevertje is niet veel groter dan een halve centimeter en bijna helemaal bedekt met glanzende, groene schubjes, met uitzondering van delen van de poten en de antennes. De dijbenen en de antennes zijn rood, maar dat is op de foto nauwelijks te zien. Er zijn bovendien sterk gelijkende soorten en de kleur kan nogal variabel zijn. De determinatie is dan ook niet geheel zeker. Snuitkevers hebben overigens hun naam te danken aan de verlengde snuit.
|
Voordat we overgaan naar een reeks vogelfoto’s, tonen we u eerst nog een foto van een Gewone Haft oftewel Driehoekeendagsvlieg (Ephemera vulgata). Haften of eendagsvliegen brengen het overgrote deel van hun bestaan als nimfen door in het water. De volwassen dieren kunnen niet eten en leven meestal slechts enkele uren. Deze tijd wordt ten volle benut om te paren. De dieren komen namelijk vaak tegelijkertijd massaal uit, waarna er grote zwermen te zien zijn. Deze zwermen worden gevormd door de mannetjes. De grotere vrouwtjes zoeken deze zwermen op, paren meteen en zetten korte tijd later de eitjes af op het water. De aanwezigheid van haften duidt op een goede waterkwaliteit.
|
Alhoewel de Wilde Eend (Anas platyrhynchos) nog steeds de talrijkste eendensoort in Nederland is, gaat het de soort allerminst voor de wind. Sinds de jaren ’90 is de Nederlandse broedpopulatie met maar liefst 30 % afgenomen. Uit recent onderzoek komt naar voren dat de oorzaak daarvan mogelijk is te vinden in de kuikenfase. Te weinig jonge eendjes bereiken namelijk het volwassen stadium. Naar het zich laat aanzien verdwijnen drie op de vier eendenkuikens vroegtijdig, nog voor ze drie weken oud zijn. Een andere afnameoorzaak heeft te maken met bastaardering. Veel exemplaren paren met gedomesticeerde soortgenoten. Je zou kunnen zeggen dat we in ons land zowel wilde als tamme wilde eenden hebben. De laatste kennen we vooral als “soepeenden”. Op de foto ziet u gelukkig nog een aantal loepzuivere jonge eendjes.
|
Een andere eendensoort waar we in deze natuurkalender aandacht aan willen geven is de Wintertaling (Anas crecca). Het is maar een klein eendje wat niet veel groter is dan 35 cm. Het is daarmee de kleinste eend die in Europa voorkomt. Zoals bij alle eendensoorten is het mannetje veel opvallender gekleurd dan het vrouwtje. De vlucht van de wintertaling kenmerkt zich door een snelle vleugelslag en plotselinge wendingen. Voor natuurfotografen is het daarom een lastige soort om te fotograferen. Op bijgaande foto is dat evenwel goed gelukt. In de vlucht is dit mannetje goed te herkennen aan het groen met zwart en wit omrande gedeelte op de vleugel. Ook de roodbruine kop met de brede groene streep valt goed op.
|
Tijdens het begin van een vogeltrip naar Noord Griekenland dit voorjaar konden we tijdens een vaartocht met een natuurgids op het Kerkinimeer genieten van grote aantallen pelikanen. Deze broeden daar in kolonieverband; het betreft zowel roze- als kroeskoppelikanen. Aan het eind van onze reis kwamen deze “grootmeesters in het vangen van vis” (in dit geval de Roze Pelikaan (Pelecanus onocrotalus) ons kennelijk nog eenmaal gedag zeggen. Een groep van pakweg 150 tot 200 vogels vloog namelijk op thermiek tamelijk laag over ons heen, hetgeen als een overweldigende ervaring werd beleefd. Natuurlijk zijn van dit fenomeen -tig foto’s gemaakt, waarvan ook bijgaande foto deel uit maakt.
|
Daar waar het met de wilde eend in ons land bergafwaarts gaat, is dat bij de Nijlgans (Alopochen aegyptiaca) geenszins het geval. Sterker nog: de soort neemt hand over hand toe en nog steeds is de rek er niet uit. Vooral het aantal broedsels op jaarbasis heeft deze exoot geen windeieren gelegd. Broeden doen ze namelijk zelfs tot midden in de winter. De soort is niet meer weg te denken uit ons land. Hij broedt hier intussen al vijftig jaar. Voor de één betekent de soort een welkome verrijking van het “vogelassortiment”; voor de ander is de nijlgans slechts de zoveelste faunavervalser. Tijdens de paring kan het er behoorlijk heftig aan toegaan. Dat past volledig bij het weinig verdraagzame karakter van deze soort.
|
In hetzelfde gebied kon in de kalendermaand ook deze Rode Wouw (Milvus milvus) op de kiek worden gezet. De vogel begon dichtbij aan zijn bekende thermiekvlucht. Voor rode wouwen hoef je tegenwoordig niet meer naar het buitenland. Het eerste succesvolle Nederlandse broedgeval van deze aas etende roofvogel werd reeds in 1977 vastgesteld in het Duivelshof bij de Lutte. Sindsdien zijn er mondjesmaat meerdere broedgevallen in Twente vastgesteld. Het heeft er alle schijn van dat de soort zich de afgelopen jaren echter een vaste plek in ons verenigingsgebied heeft weten te verwerven. Geregeld wordt deze sierlijke roofvogel (met z’n lange, diep gevorkte staart) dan ook in onze contreien gespot.
|
Een andere liefhebber van vis is - hoe kan het ook anders - het Visdiefje (Sterna hirundo). We kennen deze sternsoort, die ook wel zeezwaluw wordt genoemd, vooral van de kustgebieden en boven zee. Het visdiefje heeft zich evenwel ook aan het leven in het binnenland aangepast. Daar jagen ze vooral boven visrijke watergangen en grotere binnenwateren. Zo ook in Luxemburg, in het natuurgebied Haff Réimech, aan de voet van de wijngaarden tussen Schengen en Remich. Daar heeft dit jaar voor het eerst een paartje visdiefjes een “nestvlot” als broedgebied geaccepteerd. Vanuit een vogelkijkhut kon langdurig het broed- en baltsgedrag van deze sierlijke vogels worden geobserveerd. Dat er ook geregeld foto’s zijn gemaakt, laat zich raden; in dit geval van een “biddende visdief”.
|
De Holenduif (Columba oenas) is het kleinere neefje van de alom bekende houtduif. Deze duivensoort is, zoals ook te zien op de foto, te herkennen aan zijn kleinere formaat, de groenige zweem aan de hals en de zwarte streepjes op de vleugels. Daar waar veel boerenlandvogels zich niet of slechts met moeite kunnen handhaven, heeft de holenduif zich opmerkelijk goed weten aan te passen aan en in het intensieve agrarische cultuurlandschap. Misschien is dit deels het herstel van de inzinking in de jaren zestig en zeventig, veroorzaakt door landbouwgif. Sinds 1990 lijkt de stand zich te stabiliseren. In de winter hebben we niet alleen te maken met onze eigen broedvogels, maar krijgen we ook bezoek uit Scandinavië en Duitsland.
|
Geregeld aan de waterkant te vinden is (zowel binnen als buiten de broedtijd) ook de Wulp (Numenius arquata). De afgelopen jaren is de stand van deze grote weidevogel met zijn lange gebogen snavel, net als van veel andere weidevogels, enorm gedecimeerd. Ze brengen eenvoudigweg niet genoeg jongen groot om de populatie in stand te houden. Wel is het een soort, die een lang leven is beschoren. Ze kunnen immers wel 20 jaar oud worden. Veel nesten en jongen gaan verloren door agrarische activiteiten en door predatie. Toch doen we er binnen onze Vereniging alles aan om – waar mogelijk – de nesten en de jongen te beschermen. Op bijgaande foto ziet u een uit het water opvliegende wulp.
|
Als je geregeld een partijtje Scrabble speelt, dan hebben we een leuk woordje voor je, waar heel veel punten bij dit letterspel mee te verdienen zijn. Wat te denken van: Hondsdrafbesjesgalwesp (Liposthenes glechomae)! Als je nog meer punten wilt verdienen kun je daar ook nog het woordje gal bijplaatsen, want dat is wat er op bijgaande foto te zien is; de gallen van de hondsdrafbesjesgalwesp. Deze galwesp, die verantwoordelijk is voor de afgebeelde gallen op de bladeren van hondsdraf, wordt ook wel hondsdrafsnoepje genoemd.
|
Na al dit vogelgeweld zijn we nu toe aan de laatste drie opnames van mei, te beginnen bij een macro-opname van de Ringelrups (Malacosoma neustria). Deze rups van de ringelrupsvlinder is een echte zonaanbidder. Regelmatig laten ze zich open en bloot zien, als de zon schijnt. Door zijn kleurenpalet geeft hij waarschijnlijk een waarschuwingssignaal af aan vogels: “Ik ben gevaarlijk of misschien ook wel giftig, blijf van me af”. De zwarte punten voor op z’n kop zijn overigens ook “fake”. Rupsen kunnen er soms heel fraai uitzien. Dat geldt in zekere zin ook voor deze ringelrups. De vlinder zelf is overigens maar een saaie bruine nachtvlinder.
|
Na dit onmogelijk in één keer goed uit te spreken woord, zijn we thans aanbeland bij de laatste foto van mei met daarop afgebeeld het Oranjegeel Trechtertje (Rickenella fibula); een vertegenwoordiger uit het schimmelrijk. Normaliter ontwikkelt het vruchtlichaam van dit kleine paddenstoeltje zich in de periode van juni tot oktober. Het afgebeelde exemplaar liep dus op de groeiperiode vooruit. Dit bijzonder kleine paddenstoeltje verschijnt veelal op vochtige plaatsen tussen mos. Jonge vruchtlichamen hebben een vlakke hoed met een kleine holling in het centrum, later worden deze pas trechtervormig. Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de meisessie van 2018 en liggen er al weer meerdere junifoto’s op de plank.
Samenstelling: Wim Wijering E-mail: [email protected]
Foto’s: Leo en Wim Wijering, Rinus Baaijens, Laurents ten Voorde en Rinus Baayens
Foto’s: Leo en Wim Wijering, Rinus Baaijens, Laurents ten Voorde en Rinus Baayens
Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken.