natuurkalender maart 2024
Na een recordwarme februari kreeg ook de maand maart dezelfde uitverkiezing in de boeken. De gemiddelde maarttemperatuur was zeker 2½ ° C hoger dan normaal. Er kon zo heel nu en dan al worden genoten op het terras. Nochtans was het ook een sombere maand, waarbij de zon zich niet al te vaak liet zien.
Ook deze maand hebben we weer onze uiterste best gedaan om voor de nodige natuurfoto’s te zorgen. Voor wat de vogelwereld betreft, hebben we deze maand voor u: Steenuil, Kuifmees, Grote barmsijs, Vink, Koolmees, Roodborst, Blauwborst, Heggenmus, Grote gele kwikstaart, Middelste bonte specht, Kleine bonte specht, IJsvogel, Spreeuw en Veldleeuwerik.
Het schimmelrijk wordt deze keer vertegenwoordigd door het Peervormig draadwatje. De insectenwereld was dit keer goed voor: Grote vos, Dagpauwoog, Bruine winterjuffer, Dovenetelgraafwants, Gewone rookwants, Scherphoekvedermot en Meeldauwlieveheersbeestje.
We laten u daarnaast ook opnames zien van respectievelijk: Europese rode eekhoorn, Rosse woelmuis en Heikikkers. Starten doen we evenwel met een veertiental vogelsoorten.
Ook deze maand hebben we weer onze uiterste best gedaan om voor de nodige natuurfoto’s te zorgen. Voor wat de vogelwereld betreft, hebben we deze maand voor u: Steenuil, Kuifmees, Grote barmsijs, Vink, Koolmees, Roodborst, Blauwborst, Heggenmus, Grote gele kwikstaart, Middelste bonte specht, Kleine bonte specht, IJsvogel, Spreeuw en Veldleeuwerik.
Het schimmelrijk wordt deze keer vertegenwoordigd door het Peervormig draadwatje. De insectenwereld was dit keer goed voor: Grote vos, Dagpauwoog, Bruine winterjuffer, Dovenetelgraafwants, Gewone rookwants, Scherphoekvedermot en Meeldauwlieveheersbeestje.
We laten u daarnaast ook opnames zien van respectievelijk: Europese rode eekhoorn, Rosse woelmuis en Heikikkers. Starten doen we evenwel met een veertiental vogelsoorten.
De Kuifmees (Lophophanes cristatus) is een herkenbare soort uit de familie van de echte mezen. Deze wit-zwart getekende zangvogel heeft een kruin, die op een kuif lijkt, zoals op de foto mooi te zien is. Dit individu is druk bezig met het verzamelen van nestmateriaal. Het stukje mos zal vast en zeker lekker zacht zijn in het nest. Veel vogelsoorten hebben soweiso graag een beetje groen in of bij het nest. Kuifmezen kan je in bijna heel Europa het hele jaar door aantreffen. Ze hebben een duidelijke voorkeur voor naaldbossen om in te broeden. Om je kans te vergroten om ze te zien te krijgen moet je deze mooie mezen vooral in naaldbossen zoeken.
|
Bij het Weleveld in Tubbergen kon eindelijk weer eens Steenuil (Athene noctua), een warmteminnende soort, op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Ze kijken je recht in het gezicht aan met hun mooie citroengele ogen; inschattend om nog even te blijven zitten of direct te verkassen. Het is de kleinste en één van de meest algemene uilensoorten van Nederland: Je kunt ze in verschillende biotopen aantreffen. Ze houden van agrarische gebieden met halfopen vegetatie, maar ook in parkachtige landschappen met oude vruchtbomen kun je ze vinden. Toch is de steenuil hard op weg om te verdwijnen uit Nederland en zijn er echt beschermingsmaatregelen nodig om deze soort te kunnen blijven behouden
Op de volgende foto staat een Grote Barmsijs (Acanthis flammea) afgebeeld. Het is een soort die in het winterseizoen veelal in gezelschap van sijsjes (een andere soort) wordt gezien. Al vanaf half november 2023 hebben we in ons land te maken met een invasie van grote barmsijzen. Zo vaak gebeurt het niet dat deze soort in redelijk grote aantallen aanwezig is. De laatste grote invasie vond in 2018 plaats. De soort heeft een groot verspreidingsgebied, maar verblijft normaal gesproken in noordelijke streken. Voedselgebrek is meestal de reden dat ze gaan zwerven. Klein als ze zijn kunnen ze enorme afstanden afleggen. Dat blijft toch altijd weer ren wonderbaarlijk verschijnsel
|
We staan er niet vaak bij stil, maar ook allerlei dieren, zoals vogels, kunnen vervelende kwalen hebben, zoals dit vrouwtje van de Vink (Fringilla coelebs) met uitzonderlijk grote en vervormde poten. Dit zijn kalkpoten wat je nogal eens ziet bij kippen en duiven. De oorzaak van deze vergroeiing is de kalkpoot- of schurftmijt (Cnemidocoptes mutans), welke zich nestelt tussen de schubben van de poten en de tenen en de huid aantast. Kalkpoten zijn – zoals ook te zien op de foto - gemakkelijk te herkennen. De poten en de tenen zijn verdikt en schilferen af. Het gaat altijd om aantasting van beide poten. De vogels hebben er behoorlijk last van en pikken voortdurend op de aangetaste plekken. De infectie is besmettelijk en gaat gemakkelijk over op andere vogelsoorten. De mijt houdt van een vochtige leefomgeving. Dat past helemaal bij deze langdurige regenperiode. De afgebeelde vink heeft overigens ook een afwijkend gekleurde (witte) staartpen.
|
Als je naar de foto van deze Koolmees (Parus major) kijkt, zie je meteen dat er bij dit beestje eveneens sprake is van een afwijking; in dit geval een kleurafwijking van het verenkleed. Kijk maar naar het vele zwart op borst en buik. Je zou in dit geval kunnen denken aan een vorm van melanisme (donkere of zwarte waas in de veren) door te veel donkere pigmenten (vooral melaninen). Het betreft evenwel een vogel met afwijkende bevedering als gevolg van slijtage. Dat komt waarschijnlijk door het veelvuldig in en uit een holte te kruipen, waarvan de ingang eigenlijk te nauw is. Hierdoor slijten de buik- en borstveren vrijwel volledig af. Wat we hier op de borst en de buik zien, is het normale en vrijwel zwarte onderdons van de vogel en de donkere huid. Wil je meer weten over kleurafwijkingen bij vogels dan is het boek “Zwarte merels witte merels” van Hein van Grouw en Harvey van Diek een aanrader.
|
Eén van de meest bekende vogelsoorten van Nederland is de Roodborst (Erithacus rubecula). Dit exemplaar is gefotografeerd in een zogeheten Dark-Moody sfeer. De roodborst poseerde heel gewillig voor de camera. Dat leverde deze spannende setting op voor een op het oog zachtaardig beestje. Roodborsten kunnen soortgenoten evenwel totaal niet verdragen. Of het nou mannetjes of vrouwtjes zijn, ze gaan allesbehalve vriendelijk met elkaar om. Ze vechten kortom het hele jaar door voor hun territorium, waardoor roodborstjes een solitair bestaan leiden. Dat is dan ook de reden waarom je ze nooit in grote getale bij elkaar zult aantreffen.
Nu een andere vogel die uit volle borst zingt: de Heggenmus (Prunella modularis). Dat zingen past helemaal bij het voorjaar. Het is een mooi bruggetje naar de blauwborst van zonet. Je zou ook een bruggetje kunnen maken naar de roodborst, want ook deze vogel zal je evenmin met veel andere soortgenoten op één en dezelfde plek aantreffen. Toch is het een zeer algemene soort in Nederland, weliswaar echter niet zo algemeen als de Huismus, waar hij sterk op lijkt. Om ze van elkaar te kunnen onderscheiden, moet je vooral letten op de strepen op de rug. De bruine rugstrepen lopen bij de heggenmus namelijk door tot op de kop, terwijl dat bij de huismus grijs is. Een ander kenmerk is de priemsnavel, geschikt voor het verschalken van insecten. Huismussen hebben dikke snavels, geschikt voor het eten van zaad.
|
Als je de plekken weet, staat de maand maart garant voor het vastleggen van een neefje van de roodborst; de Blauwborst (Luscinia svecica), Niet één, maar zelfs twee natuurfotografen uit onze gelederen trokken er onafhankelijk van elkaar op uit om deze vroege zangvogel deze maand te vereeuwigen. Overwinteren doen de vogels in Zuidwest-Europa en West-Afrika. Vanaf half maart zijn ze hier weer te zien. Het beestje doet - zoals te zien op bijgaande foto - zijn naam alle eer aan. De mannetjes zingen zich vroeg in het seizoen dan ook een slag in de rondte. Blauwborsten houden van een vochtig, moerasachtig terrein met struikachtige begroeiing, het liefst met wat boompjes. Daar scharrelen ze - veelal op de grond - hun kostje bij elkaar. Het nest van gras en bladeren wordt goed verborgen op de grond. De 5 - 6 eieren worden hoofdzakelijk door het vrouwtje bebroed. Het gaat de soort al jaren voor de wind.
|
Een soort die een stuk minder voorkomt in Nederland is de Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea). Je kunt ze het hele jaar aantreffen; in de winterperiode echter beduidend minder. Ze zien er mooi uit met hun gele verenkleed. We hebben in ons land sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw ongeveer 100 - 150 broedparen. De meeste paartjes hebben een plekje gevonden in Zuid-Limburg, de Achterhoek en in Twente, waar trouwens dit vrouwtje is gefotografeerd. Inmiddels is het een redelijk algemene kwikstaart. Tijdens de broedtijd zijn ze gebonden aan snelstromende beken. Kwikstaarten zitten niet vaak stil; ze wippen namelijk voortdurend met hun lange staart. Daar hebben ze ook hun naam aan te danken.
In het Haaksbergerveen kon een andere vogelsoort worden gefotografeerd, zijnde de Middelste Bonte Specht (Dendrocoptes medius). De vogel was zo vriendelijk om te poseren op een mooie bemoste tak. Bij deze spechtensoort zijn de rozige onderbuik met streepjes en het rode petje goede determinatiekenmerken. In de 80’er en ’90 ‘er jaren was deze soort nog zeldzaam in ons land. De afgelopen 25 jaar kunnen we spreken van een sterke toename. Vooral Twente is een bolwerk voor deze soort geworden. Honderden territoria zijn er in onze contreien intussen ontdekt. Zoals bekend mag worden verondersteld is de Middelste Bonte Specht gebaat bij oude eikenbossen.
|
Eindelijk kon ook weer het kleinere neefje, de Kleine Bonte Specht (Dendrocopos minor) worden gefotografeerd. Deze soort doet z’n naam alle eer aan. Het is een bont mini-spechtje; niet veel groter dan een mus. Mannetjes hebben een felrode kruin, zoals op de foto te zien. Bij het vrouwtje ontbreekt deze. In tegenstelling tot de meeste spechten is het geen uitgesproken bosvogel. Z’n voorkeur gaat uit naar de wat nattere gebieden. Ze zijn echter ook te vinden in omgevingen met verspreid staande bomen, zoals boomgaarden en parken. Net zoals de zwarte specht, krijg je ‘m niet al te vaak binnen zichtbereik. Slechts zijn roep / zang - een valk- of draaihalsachtig 'kikiki' - wil hem nog wel eens verraden.
|
Het is ook al weer even geleden dat we een IJsvogel (Alcedo atthis) voor de lens hebben gehad. Aan de geheel zwarte snavel is te zien dat we hier te doen hebben met een mannetje. Vrouwtjes hebben namelijk een oranjerode ondersnavel. Op dezelfde locatie verscheen niet veel later ook een vrouwtje, wat impliceert dat het een paartje is in een potentieel geschikt broedgebied. De locatie houden we voorlopig geheim om een mogelijke broedpoging niet te laten verstoren. Laten we het er op houden dat het in Noordoost Twente is. IJsvogels zijn voornamelijk viseters. Dat is ook te zien aan de tamelijk lange snavel met een zeer scherp uiteinde. Andere viseters zijn onder andere ooievaars, blauwe reigers, visarenden en aalscholvers. Als een visarend of een ijsvogel een vis bemachtigt, dan vinden wij dat prachtig. Als blauwe reigers en aalscholvers datzelfde doen, worden ze niet zelden verguisd. Wat dat betreft denkt de mens nogal eens hypocriet.
Deze baltsvlucht was een mooie gelegenheid voor het maken van deze mooie opname van een Veldleeuwerik (Alauda arvensis); ooit een algemene broedvogel op het boerenland. Tegenwoordig is deze soort helaas op de Rode lijst terug te vinden. De huidige populatie is maar een schim van die van weleer. De soort blijkt niet te zijn opgewassen tegen de moderne, intensieve landbouw. Aldus krijgen we deze leeuweriksoort niet meer zo vaak voor de lens. Van veldleeuweriken is bekend dat ze bijna het gehele jaar door zingen. Leeuweriken zijn sowieso befaamd vanwege hun zang. Geen enkele leeuwerik is echter zo bekend als de veldleeuwerik, die in de loop der jaren vele dichters heeft geïnspireerd.
|
Dat laatste geldt in meer of mindere mate ook voor de Spreeuw (Sturnus vulgaris), die we niet zelden ook beschouwen als een ordinaire zwarte vogel. Als je goed kijkt naar het zomerkleed van deze soort, dan is het misschien wel een van de kleurrijkste soorten van Nederland, vooral als het zonnetje er op schijnt. Eigenlijk is het een lust voor het oog. Als je naar buiten gaat, moet je daar zeker eens op letten. We hebben inmiddels veel soorten beschreven, die in betrekkelijk kleine aantallen leven. De spreeuw is echter een soort die je soms in zeer grote groepen kan aantreffen. Ze broeden vaak in boomholten, meestal van eiken. Ook nestkasten worden met graagte geaccepteerd. Ze zijn daarnaast ook vaak te vinden bij menselijke bewoning.
|
Bij de schuilhut van waaruit nogal eens foto’s worden gemaakt, was al geruime tijd deze kleine vriend niet meer waargenomen. Het was dan ook een verrassing toen dit exemplaar; een Rosse Woelmuis (Myodes glareolus) eindelijk weer eens opdook. Doorgaans zijn deze diertjes lastig tot zeer lastig te fotograferen. Roetsj en weg zijn ze. Dit exemplaar bleef evenwel doodgemoedereerd zitten. Het beestje maakte tijdens de afdaling kennelijk een pitstop, had een blackout of had misschien wel last van hoogtevrees. Het betreft in deze een volle foto. Het was een bewuste keuze om hem zo te maken Rosse woelmuizen maken hun nest onder de grond, maar ze leven toch ook graag bovengronds. Je ziet ze dan ook veel vaker overdag dan andere woelmuizen. Het zijn bovendien echte klauteraars, terwijl andere soorten veel liever graven.
|
Na een goede maaltijd hield deze Europese Rode Eekhoorn (Scurius vulgaris) het voor gezien en maakte zich al springend uit de voeten. Ze kunnen dan ook enorme sprongen maken. Ze hebben evenwel nog meer kwaliteiten. Bij hun voorpoten hebben ze vier tenen en bij hun achterpoten zelfs vijf, beide met scherpe nageltjes. Dit stelt ze in staat om bijzonder goed te kunnen klimmen, iets waar ze om bekend te staan. Daarnaast hebben ze onderkaakshelften die los van elkaar kunnen bewegen. Deze zullen ongetwijfeld geholpen hebben bij de zojuist genuttigde maaltijd, want dit kenmerk helpt ze gemakkelijk noten open te kraken.
|
Deze maand hebben meerdere fotografen foto’s ingestuurd van de Grote Vos (Nymphalis polychloros). Dat is geen toeval, want deze dagvlindersoort is in een razend tempo aan het toenemen in Nederland. Sterker nog, dit kan wel eens het eerste jaar zijn dat er meer grote vossen dan kleine vossen in Nederland worden gezien. En dat terwijl de grote vos (nog) altijd als zeldzaam te boek staat en zijn ‘kleinere broer’ vorig jaar nog als een algemene soort. Het is in meerdere opzichten bijzonder te noemen. Momenteel vindt onderzoek plaats hoe dat komt. Het is in ieder geval heel lastig te verklaren waarom de kleine vos de laatste jaren zo hard achteruitgaat en de grote vos nu zeer snel toeneemt. Een directe reden hiervoor lijkt er nu nog niet te zijn. Feit is dat de rollen lijken te zijn omgedraaid.
|
Een andere dagvlindersoort in deze maand is de Dagpauwoog (Aglais io); misschien wel de bekendste vlindersoort van Nederland. Het is één van de algemeenste dagvlindersoorten. Je kunt ze praktisch overal tegenkomen. Ze zijn vernoemd naar de pauwenogen op de vleugels, die bedoeld zijn om natuurlijke vijanden af te schrikken. Dit exemplaar is lekker aan het opwarmen op een veldkei. Ze vinden het kennelijk fijn in ons kikkerlandje, want ze overwinteren na het vliegseizoen (maart – oktober) hier als volwassen vlinders. Ze zijn in die periode te vinden op plekken als oude schuurtjes, zolders of in bunkers.
|
De enige libel deze maand is de Bruine Winterjuffer (Sympecma fusca). Samen met de Noordse winterjuffer (die een stuk zeldzamer is) zijn dit de enige twee libellen die als imago (volwassen insect) overwinteren in Nederland. De nieuwe generatie komt in het najaar uit, iets wat best wel afwijkend te noemen is. Ze zijn te vinden bij stilstaande watertjes met dichte begroeiing van de oever. Veel libellen van Nederland dreigen te verdwijnen, maar met de bruine winterjuffer gaat het gelukkig goed. Het is dan ook een stabiele en vrij algemene soort.
|
Bij de Stroomesch in Borne kon deze Dovenetelgraafwants (Tritomegas bicolor) worden gefotografeerd. Het is een goed herkenbare soort die, zoals de naam al zegt, veelal op dovenetels wordt aangetroffen. Op heel veel plekken in Nederland is dovenetel, of dat nou de witte, gele, paarse of een andere variant is, te vinden. Dat zorgt ervoor dat de soort redelijk algemeen is en zich hier goed kan handhaven. Ze kunnen het hele jaar door als volwassen insect gevonden worden op deels beschutte plekken, waar hun waardplant staat. Zoals bij veel soorten wantsen in Nederland ziet ook deze er mooi uit. Dus ook nu weer: als je buiten bent, is het zeker de moeite waard om op wantsen te letten.
|
Er zijn wantsen die bonter gekleurd zijn dan de afgebeelde Gewone Rookwants (Rhyparochromus vulgaris, maar toch is dit een allesbehalve verkeerde soort. In 1987 werden ze voor het eerst in Nederland waargenomen en sindsdien zijn ze snel in aantal toegenomen. Nu zijn ze algemeen in het zuidoostelijke deel van ons land en dat is nou net de plek waar deze foto gemaakt is. Ze zaten met meerdere exemplaren bij elkaar in een grote houten paal. De nieuwe generatie volwassen wantsen van deze soort verschijnt in juli, wat bewijst dat het exemplaar op deze foto een wants is, die hier heeft overwinterd. Dit doen ze op verschillende plekken o.a. in huizen.
|
Zit ik - zoals zo vaak - weer eens foto’s te bewerken op de PC, valt mijn oog plots op deze vedermot met z’n merkwaardige vorm. Het lijkt van afstand wel een kleerhangertje. Het beestje had binnenshuis een plekje aan de wand uitgezocht en wilde zich kennelijk ook eens voor de maandelijkse fotorubriek laten portretteren. Voor deze ene keer dus eens niet naar buiten, maar gewoon even opstaan en van nabij een foto van het vlindertje gemaakt. Het gaat in dit geval om de zogeheten Scherphoekvedermot (Amblyptilia acanthadactyla), die in ons land vrij algemeen voorkomt. De soort kent twee jaarlijkse generaties die vrijwel het gehele jaar door kunnen worden waargenomen, al zijn waarnemingen in de winter schaars. De vedermotten worden gekenmerkt door de diepe insnijdingen in voor- en achtervleugel. Als de vlinder rust, zijn de vleugels vaak enigszins opgerold en staan ze van het lichaam af, zodat er een soort T-vorm ontstaat.
|
Over schimmels gesproken: voor onze voorlaatste foto gaan we naar het schimmelrijk; in dit geval het Peervormig Draadwatje (Trichia decipiens). Zoals wellicht bekend, kennen schimmels groeifases. Op deze foto hebben we te maken met de eerste groeifase. Voor de schimmel en voor de foto is dat maar goed ook, want slakken weten met deze slijmzwammen doorgaans wel raad. De draadwatjes kan je op dood hout in gemengd- of naaldbos aantreffen. Het is een abstracte foto; onder natte omstandigheden gemaakt. Omdat het wederom een volle foto betreft, is ook hier gekozen om er geen uitsnede van te maken.
|
Als iemand het over een lieveheersbeestje heeft, denken de meeste mensen aan het Zevenstippelig lieveheersbeestje. Met hun rode dekschilden met zwarte stippen is dit niet alleen de algemeenste soort van Nederland, maar ook de bekendste. Wat men evenwel niet weet is dat er in Nederland en België ongeveer 60 soorten meer te vinden zijn. Deze soorten variëren in kleur van rood, tot geel, tot wit, tot zwart en ook tot oranje, zoals dit Meeldauwlieveheersbeestje (Halyzia sedecimgutatta). Ze hebben meestal 16 witte stippen op hun oranje dekschilden. De naam hebben ze te danken aan hun voedsel, want ze eten schimmels uit de groep die als meeldauw bekend staat. Hierdoor dragen ze bij aan de verspreiding van deze schimmel.
|
De volgende foto is plat op de buik gemaakt, speciaal om een vooraanzichtfoto van deze twee Heikkers (Rana arvalis) te maken. Deze soort is samen met de bruine kikker de eerste kikkersoort, die in het voorjaar aan de voortplanting begint. De paartijd begint vroeg en duurt maar een dag of tien. Afhankelijk van de weersomstandigheden verschijnen de eerste dieren soms al in februari op de voortplantingsplaatsen. De ei-afzet vindt meestal plaats in de tweede helft van maart of in de eerste helft van april. Dit is ook de beste tijd om er foto’s van te maken. Dan namelijk kleuren de mannetjes prachtig blauw. Een echt algemene soort als de bruine kikker is deze soort niet te noemen, maar bedreigd zijn ze ook zeker niet. Het is in ieder geval een mooie amfibie om de maand maart mee af te sluiten.
|
Samenstelling: Jaimey Wilbers en Wim Wijering ([email protected] tel. 06.46202123)
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Jaimey Wilbers en Marcel Grunder.
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Jaimey Wilbers en Marcel Grunder.
Als altijd zijn er ook deze maand weer diverse andere natuurfoto’s gemaakt. Benieuwd; klik dan op “Foto's maart 2024” of surf eenvoudigweg naar de rubriek: “Recente foto's”.