natuurkalender maart 2016
De maand maart 2016 gaat de boeken in als een (te) koude maand. Nochtans was het vrij zonnig met meer dan de gebruikelijke zonuren. Dat was vooral in de eerste helft van de maand het geval. De tweede helft van maart was juist erg somber. Na de op één na zachtste winter uit de geschiedenis bleef een vroege start van de lente deze maand uit. Het vroor maar liefst dertien keer. Dat is beduidend meer dan het normale aantal van acht vorstdagen. Ook was er geregeld sprake van mist, alhoewel dat in de fotografiewereld niet zelden ook een pré kan zijn. We zijn er in maart in ieder geval geregeld op uit getrokken met zelfs een weekje Lauwersmeer en omgeving. Dit alles heeft geresulteerd in verschillende mooie fotomomenten, waar we u graag deelgenoot van willen laten zijn.
In deze kalendermaand zult u als steeds veel vogelfoto’s aantreffen. Daar ligt toch vooral onze fotografiepassie. Op volgorde van plaatsing zijn het deze keer: blauwe kiekendief, velduil, torenvalk, rouwkwikstaart, brandgans, brilduiker, eider, zwarte zee-eend, nogmaals eider, wintertaling, slobeend, kraanvogel, fazant, boomkruiper, kleine barmsijs, zwarte mees, graspieper, keep, houtduif, kleine zilverreiger, fuut en wilde eend. Verder hebben we opnames gemaakt van: golfslag, grauwe veldwants, wilgenkatjes, kerspruim, rode heidelucifer en adder. De sessie wordt afgesloten met twee sfeerfoto’s. Wij wensen u als steeds veel kijk- en leesplezier toe en verwijzen u graag naar de eerstvolgende natuurfoto’s, die u medio april in de rubriek “Recente Foto’s” van ons mag verwachten.
We beginnen de kalendermaand voor de verandering eens met een aantal roofvogels van het open land.
In deze kalendermaand zult u als steeds veel vogelfoto’s aantreffen. Daar ligt toch vooral onze fotografiepassie. Op volgorde van plaatsing zijn het deze keer: blauwe kiekendief, velduil, torenvalk, rouwkwikstaart, brandgans, brilduiker, eider, zwarte zee-eend, nogmaals eider, wintertaling, slobeend, kraanvogel, fazant, boomkruiper, kleine barmsijs, zwarte mees, graspieper, keep, houtduif, kleine zilverreiger, fuut en wilde eend. Verder hebben we opnames gemaakt van: golfslag, grauwe veldwants, wilgenkatjes, kerspruim, rode heidelucifer en adder. De sessie wordt afgesloten met twee sfeerfoto’s. Wij wensen u als steeds veel kijk- en leesplezier toe en verwijzen u graag naar de eerstvolgende natuurfoto’s, die u medio april in de rubriek “Recente Foto’s” van ons mag verwachten.
We beginnen de kalendermaand voor de verandering eens met een aantal roofvogels van het open land.
Biddende Torenvalken (Falco tinnunculus) langs de snelweg of boven een weiland zal ieder van u wel eens hebben gezien. Door tegen de wind in te vliegen staan ze vrijwel stil in de lucht, waarbij ze afhankelijk van diezelfde wind klapwieken met hun vleugels en hun staart spreiden. De mannetjes zijn goed herkenbaar aan de grijsblauwe kop, de roodbruine rug, de vleugels met donkere vlekken en de grijsachtige staart met zwarte eindbandering. Het bijzondere aan deze foto is de symmetrie in het vliegbeeld, ook al is de kop niet zichtbaar. Dat maakt deze opname toch best wel speciaal. Daar waar de velduil verzot is op woelmuizen, is de torenvalk dat op zijn / haar beurt op veldmuizen.
Drie van ons hebben deze maand meerdere dagen doorgebracht in het Lauwersmeergebied, hetgeen weer heel wat leuk fotomateriaal heeft opgeleverd, te beginnen met deze Rouwkwikstaart (Motacilla yarrellii). Deze soort, die vroeger als ondersoort van de Witte kwikstaart (Motacilla alba) werd beschouwd, heeft een zwarte, in plaats van een grijze rug. Ze zijn eveneens herkenbaar aan twee opvallend witte vleugelstrepen. Toch blijft de determinatie lastig, omdat beide soorten regelmatig met elkaar hybridiseren. Ook bij deze vogel zou dat zo maar eens het geval kunnen zijn, vanwege het vele wit op de vleugeldekveren. In ons land worden overigens - met name langs de kust - in het voorjaar geregeld rouwkwikstaarten gezien. Broeden doen ze trouwens ook in ons land. Het zijn dan vaak mannetjes van de rouwkwikstaart, die een mengpaar vormen met een vrouwtje van de witte kwikstaart.
De kleuren zwart, wit en grijs van de rouwkwikstaart vind je ook terug bij de prachtig getekende Brandgans (Branta leucopsis). Deze relatief kleine ganzensoort broedt pas circa 30 jaar in ons land. Hun oorspronkelijke leefgebied is te vinden in Spitsbergen, Groenland en Noord-Rusland. Bij de uitbreiding van hun broedareaal zijn ze waarschijnlijk geholpen door de aanwezigheid van gedomesticeerde brandganzen, die als siervogels worden gehouden in parken en tuinen. In de loop der tijd zijn er veel van deze ganzen ontsnapt of vrij gelaten. Als wintergast is hij al helemaal niet meer uit ons land weg te denken. Soms overwinteren er hier wel meer dan 800.000 exemplaren. Ze steken wat dat betreft de kolgans naar de kroon. In Friesland zagen we in maart enorme aantallen foeragerende brandganzen, waarvan deze foto slechts een kleine afspiegeling is
Ook dit vrouwtje van de Zwarte zee-eend (Melanitta nigra) kon op dezelfde locatie worden vereeuwigd. Meestal is deze soort ver op zee te zoeken en zie je slechts zwarte stipjes in de verte. Deze eendensoort kan behoorlijk diep duiken om voedsel te zoeken; tot wel 20 meter! Zwarte zee-eenden zijn doortrekkers langs de kust, die buiten het broedseizoen op onze kustwateren naar voedsel zoeken. Ze leefden tot voor kort vooral van schelpdieren, met name Spisula (nonnetjes en aanverwante soorten). In het recente verleden werden deze evenwel vooral door kokkelvissers opgevist. Vanaf de eeuwwisseling mag dat evenwel niet meer. De zwarte zee-eenden zijn hierdoor genoodzaakt geweest om op ander voedsel over te schakelen. Ze eten nu weliswaar jonge zwaardschedes, maar die kunnen de dichte Spisulabanken niet vervangen. De Nederlandse kustwateren zijn daardoor veel minder van belang geworden voor deze soort. Zoals op de foto te zien zijn de vrouwtjes niet zwart, maar ogen meer donkerbruin.
Als je toch in het Lauwersmeergebied bent is een dagje Schiermonnikoog aan te bevelen, vooral als er voorspeld wordt dat het een mooie zonnige dag gaat worden. Aldus namen we op 17 maart j.l. de boot naar dit mooie vogeleiland, waar we in het verleden al zo vaak geweest zijn en wat nimmer verveelt. Sterker nog: de zeelucht, de vele vogels en het eilandgevoel zorgen veelal voor veel inspiratie en extra energie. Weg van het verkeerslawaai en de druktes van alledag. Alleen de boottocht al is een belevenis op zich, waarbij zelfs de golfslag in de vroege ochtend nabij het wad een mooi fotomoment opleverde.
Kort voordat we bij de aanlegsteiger aanmeerden, vlogen er behoorlijke groepen en kleinere groepjes Eiders (Somateria mollissima) langs de wadkant met ons mee, waardoor de dag op voorhand al niet meer stuk kon. We hebben hiervan diverse mooie panoramafoto’s kunnen “schieten”, waarvan dit er één is. Wist u trouwens dat eiders behoorlijk snel kunnen vliegen en wel tot boven de 110 kilometer per uur! We hebben trouwens op deze dag al lang niet meer zoveel eiders gezien aan de wadkant in vergelijking met een aantal jaren geleden. Hopelijk is dit een gunstig teken, want ook eiders hebben in het recente verleden behoorlijk te lijden gehad van de (mechanische) kokkel- en mosselvisserij.
Tot zover het eerste deel van onze vogelgalerij. Tijd nu voor wat aandacht aan andere natuuraspecten. Door de opwarming van het klimaat komen steeds meer soorten, die we hier vroeger nagenoeg niet tegenkwamen, steeds vaker voor. Dat geldt onder meer voor deze afgebeelde Grauwe veldwants (Rhaphigaster nebulosa), die tot voor kort vrij zeldzaam was in ons land. Dit exemplaar wat ook wel Grauwe schildwants wordt genoemd, werd met enkele soortgenoten op de zolderkamer aangetroffen, waar deze ontegenzeglijk heeft overwinterd. Enkele exemplaren hebben de winterperiode weliswaar niet overleefd, maar twee exemplaren kropen gezond en wel langs het dakraam. We hebben ergens gelezen dat ze thuis geheel onschuldig zijn en dat ze bij redelijk weer (geen vrieskou) naar buiten kunnen worden gebracht en aldus is geschied, niet echter dan nadat er foto’s van waren gemaakt.
Dat de lente op komst is, merk je al een poos aan de in bloei staande Wilgenkatjes (Salix sp.). Die verschijnen al vroeg in het voorjaar, terwijl de takken nog kaal zijn. Omdat er nog geregeld vorst was, kwam de bloei dit jaar iets later op gang. Temperatuur en standplaats spelen echter bij dit alles een bepalende rol. De bloeiwijze van de wilg lijkt op die van een katje; vandaar de naamgeving. Wilgenkatjes zitten of zo u wilt staan op de tak, dit in tegenstelling tot de hangende katjes van populieren en hazelaars. De katjes zijn voor insecten een belangrijke leverancier van stuifmeel. Wist u trouwens dat het kauwen op een wilgentakje kan helpen tegen hoofdpijn? Dat komt namelijk door het salicylzuur wat er in zit.
|
De bloeivorm van deze Kerspruim (Prunus cerasifera) willen we u in deze sessie evenmin onthouden. De Kerspruim wordt ook wel kroos of myrobalaan genoemd en is een plant uit de rozenfamilie. Van nature horen ze thuis in de Balkan en verder tot Midden-Azië. Ze zijn elders echter aangeplant vanwege de eetbare vruchten. Dit vooral als fruitboom of in hagen. Verder wordt de kerspruim veel gebruikt als onderstam, om er andere Prunussoorten op te enten. Hierdoor zijn ze geschikt in laagstamboomgaarden. U begrijpt dat je dan niet op een krikkemikkige ladder hoeft te staan om de vruchten te oogsten. Ook in het Arboretum in de Lutte staan enkele bomen. Mogelijk is dit een hybride van de kerspruim met een sleedoorn.
|
Van de kerspruim nu naar de fraai ogende Rode heidelucifer (Cladonia floerkeana). Dit is een korstmos, welke zowel voorkomt op venige als zandige grond en op rottend hout. Ze zijn te vinden in heiden, stuifzanden en duinen. Soms kom je ze zelfs op rieten daken tegen. Hoewel de rode heidelucifer beschouwd wordt als een bekermos, heeft het gek genoeg geen echte bekertjes. Het korstmos bestaat uit rechte stengeltjes. Net als Rood bekermos (Cladonia coccifera) maakt deze korstmossoort rode vruchtlichaampjes aan, die niet veel groter zijn dan de kop van een lucifer. Beide soorten lijken erg veel op elkaar en worden niet zelden met elkaar verward. Dat laat onverlet dat dit een alleszins kleurrijke foto is, die we graag met u willen delen.
|
Een heel stuk minder algemeen is de Kleine zilverreiger (Egretta garzetta). Voor een dergelijke soort moet je heel wat meer moeite doen om deze te zien te krijgen. In de achtertuin of op het dak van de woning zal je deze vogels beslist niet tegenkomen. Het is dan ook een bewoner van moerassen en andere gebieden met ondiep zoet of zout water. In Zeeland en op de Wadden heb je de grootste kans om ze tegen het lijf te lopen. En dat is nu net waar de afgebeelde vogel op de gevoelige plaat kon worden gezet. Kleine “zilvers” kunnen niet goed tegen winterse periodes. Het is van origine dan ook een reigersoort, die z’n domicilie heeft in Zuid Europa. Ze onderscheiden zich van hun grotere neven, de grote zilverreigers, door het kleinere formaat, de zwarte snavel en de gele “voeten”.
De slotfoto is deze keer in het Paasweekeinde gemaakt, ver van huis. Om precies te zijn in het Kempen-Broek, op de grens van Belgisch Limburg, Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Hopelijk kan deze foto met: a. riet op de voorgrond; b. een zon, die op het punt staat onder te gaan; c. de dreigende lucht ; d. het rimpelige water en e. de kleurstelling van het geheel, uw goedkeuring wegdragen. Wij zijn er in ieder geval meer dan tevreden over. Bij een dergelijke foto komt meestal toch het nodige kijken. Het is sowieso cruciaal om te weten hoe laat de zon onder gaat, want je moet er ruim van tevoren zijn. Uiteraard is het ook een pré om vooraf te weten waar je de foto gaat maken en last but not least is het vroegtijdig inschatten wat de wolken gaan doen ook een belangrijk item. Wolken en kleurstelling bepalen vaak een belangrijk deel van de compositie.
Auteur: Wim Wijering
De foto’s zijn vervaardigd door: Leo, Fons en Wim Wijering
Laurents ten Voorde
Rinus Baayens
De foto’s zijn vervaardigd door: Leo, Fons en Wim Wijering
Laurents ten Voorde
Rinus Baayens