natuurkalender juni 2023
En opnieuw werd een weerrecord verbroken. De kalendermaand gaat namelijk de boeken in als de warmste junimaand sinds 3 eeuwen. Met landelijk gemiddeld 327,5 zonuren tegen 214 normaal was het ook veruit de zonnigste en tevens de droogste gedurende de afgelopen zestig jaar. Steeds vaker krijgen we met extremen te maken. Wie nu nog steeds twijfelt aan klimaatveranderingen . . . . . . . .
Zoals gezegd, viel er over zon in juni niet te klagen, alhoewel dat voor fotografiedoeleinden niet altijd een pre betekent. Toch knipten we er weer lustig op los. Dat resulteerde in onderstaande beelden.
Dat leverde op vogelgebied maar liefst 14 soorten op, te weten, appelvink, stormmeeuw, visdief, krakeend, kuifeend, tafeleend (2 x), zomertaling, grote lijster, grasmus, grauwe vliegenvanger, rietzanger, sperwer, wespendief en boerenzwaluw. Een mooie vogelmix lijkt ons.
De vlinderwereld was deze keer goed voor: geelsprietdikkopje, kleine ijsvogelvlinder, ligusterpijlstaart, wortelhoutspanner en pinguintje.
De overige vijf foto’s hebben betrekking op: kalkbollenzweefvlieg, kalkknikspriet, houtbij, een myxomyceet en een landschapsfoto van het eilandje Fort Spinalonga bij Kreta.
We hebben deze maand veel vogels “in de aanbieding”. Laten we maar eens kijken wat dat aan broedsuccessen en soorten heeft opgeleverd.
Zoals gezegd, viel er over zon in juni niet te klagen, alhoewel dat voor fotografiedoeleinden niet altijd een pre betekent. Toch knipten we er weer lustig op los. Dat resulteerde in onderstaande beelden.
Dat leverde op vogelgebied maar liefst 14 soorten op, te weten, appelvink, stormmeeuw, visdief, krakeend, kuifeend, tafeleend (2 x), zomertaling, grote lijster, grasmus, grauwe vliegenvanger, rietzanger, sperwer, wespendief en boerenzwaluw. Een mooie vogelmix lijkt ons.
De vlinderwereld was deze keer goed voor: geelsprietdikkopje, kleine ijsvogelvlinder, ligusterpijlstaart, wortelhoutspanner en pinguintje.
De overige vijf foto’s hebben betrekking op: kalkbollenzweefvlieg, kalkknikspriet, houtbij, een myxomyceet en een landschapsfoto van het eilandje Fort Spinalonga bij Kreta.
We hebben deze maand veel vogels “in de aanbieding”. Laten we maar eens kijken wat dat aan broedsuccessen en soorten heeft opgeleverd.
In het Gelderse konden deze twee juveniele Appelvinken (Coccothraustes coccothraustes) worden gefotografeerd. Daaruit blijkt dat bij deze soort sprake moet zijn geweest van een geslaagd broedgeval. Terwijl de één druk bezig is om z’n dorst te lessen, zit de ander zich “in de spiegel” te bekijken. Dat zal vast en zeker een vrouwtje zijn geweest. Appelvinken zie je doorgaans niet op de grond, tenzij ze dorst hebben. Deze zware vinkensoort met zijn kolossale snavel gedraagt zich veelal heel onopvallend, hoog in de bomen. Daar doen ze zich vooral tegoed aan de “helikopterzaden” van de veldesdoorn, oftewel de Spaanse aak, maar ook de nootjes van de haagbeuk worden met graagte gegeten. Beide zijn zowel olie- als energierijk.
|
Net als bij de vorige soort kunnen we ook bij deze Boerenzwaluwfoto (Hirundo rustica) spreken van broedsucces. Dit uitgevlogen jong wordt op zijn / haar wenken bediend bij het bedelen om voedsel. Goed is het verschil te zien tussen een adulte en juveniele vogel. Let alleen maar eens op het onderscheid in staartlengte. Bijzonder om te zien is dat de oudervogel naast het jong op het prikkeldraad is gaan zitten om deze te voeren. Doorgaans wordt het voedsel (insecten) al vliegend aan de kroost aangeboden. Uit de naam valt af te leiden dat het een soort is, die thuis hoort op het boerenerf. Het nest wordt dan ook bij voorkeur gemaakt in boerenschuren, loodsen en dergelijke. Er moeten dan uiteraard wel in en uitvliegmogelijkheden aanwezig zijn.
|
Bij een bevriende kennis in Haaksbergen werd deze leuke opname gemaakt van een Grauwe Vliegenvanger (Muscicapa striata), die met succes een bloempot als broedplek had uitgekozen. Het is niet de eerste en het zal ook niet de laatste keer zijn dat we zoiets te zien krijgen. Ook in natuurlijke ornamenten, die buiten hangen, kan je ze zomaar aantreffen. Met regelmaat maken ze verder niet zelden gebruik van half open nestkasten. Deze vliegenvangersoort is de laatste jaren een stuk zeldzamer geworden. Ze leven, zoals de naam al duidelijk maakt, van (vliegende) insecten, die veelal in de vlucht worden gevangen. Ze maken daarbij graag gebruik van vaste uitkijkposten.
|
In de omgeving van Oostwoud (NH) kon dit alerte Krakeendvrouwtje (Mareca strepera) met haar drie uit de kluiten gewassen jongen worden gefotografeerd. Ook in dit geval kan bij deze soort worden gesproken over het succesvol uitkomen van het legsel. Of alle jongen het adulte wasdom zullen bereiken, is uiteraard ongewis. Deze eendensoort is nauw verwant aan de wilde eend en sterk toegenomen in ons land. De vrouwtjes lijken veel op de vrouwtjes van de wilde eend, maar zijn hiervan te onderscheiden door hun geeloranje snavel en wittige buik. Ze broeden veel later in het voorjaar dan de wilde eend en houden zich graag op in ruigte bij zeer voedselrijk water.
Alsof het zo moest zijn, zwom iets verder in dezelfde watergang nog een derde eendensoort, namelijk een Tafeleendvrouwtje (Aythya ferina) met haar enige jong. Het verlies van een groot aantal jongen komt vooral bij eenden voor. Daarom worden er ook veel eieren gelegd. Ook de tafeleend is een duikeend, die een sprongetje maakt als hij / zij onder water verdwijnt. In tegenstelling tot de rode ogen van het mannetje is de iris van het vrouwtje zwartbruin van kleur en is meestal ook de lichte oogring zichtbaar.. Bij het jonge tafeleendje is al goed te zien dat de snavel overloopt in het voorhoofd. Dat is kenmerkend voor deze soort. Daar waar bij de krakeend sprake is van een duidelijke toename, is dat bij tafeleenden geenszins het geval. Deze soort neemt al jaren danig in aantal af.
|
In dezelfde sloot zwom ook dit Kuifeendvrouwtje (Aythya fuligula) met haar drie jonkies. Het is een echte duikeend, die aan de lopende band met een hupje onder water verdwijnt. Zelfs de pas geboren jongen kopiëren meteen dit duikgedrag, omdat ze op zoek moeten naar hun eigen voedsel. Het grootbrengen van de jongen is bij eenden vooral voorbehouden aan de vrouwtjes. De mannetjes zijn in die tijd dan ook vaak in geen velden of wegen te bekennen. Het vrouwtje van de kuifeend is, zoals te zien op de foto, chocoladebruin en heeft net als het mannetje gele ogen.
|
Op dezelfde dag en op dezelfde locatie kon ook dit paartje Zomertalingen (Spatula querquedula) worden vereeuwigd. Het mannetje (links op de foto) is al flink op weg om zijn prachtkleed te verliezen. Dat ze zo bij elkaar in juni worden gezien, betekent vrijwel zeker dat de broedtijd niet succesvol is verlopen. Ze starten hiermee doorgaans tussen april en mei en de gehele broedperiode kan tot in juli duren. In diezelfde maand trekken ze ook al weer weg uit ons land en vliegen helemaal naar Noord- en Midden-Afrika, waar hun overwinteringsgebied is gelegen. Het zijn derhalve echte Afrika-gangers. Zomertalingen zijn in Nederland trouwens behoorlijk zeldzaam geworden.
|
Nog maar eens de Tafeleend (Aythya ferina): Als je maar vaak genoeg een bezoek brengt aan de vogelkijkhut bij de Oelemars in Losser word je niet zelden getrakteerd op soorten, die je daar - niet al te vaak - te zien zult krijgen. In ieder geval verwacht je in juni daar niet zomaar een viertal tafeleenden. Het is een bekend gegeven dat mannetjes de broedplek van de vrouwtjes met de jongen vroegtijdig verlaten. Hoezo, wel de lusten, maar niet de lasten?! Niet zelden gebeurt dit al in juni. Dat klopt dus in dit geval. Later trekken ook het vrouwtje en de jongen weg van de oorspronkelijke broedplek. Deze “heren” zijn er kennelijk al vroeg tussen uitgepiept.
|
Met heel veel geduld en uiteraard ook een portie geluk krijg je soms een onverwachte gast voor de lens. Dat betrof in dit geval een Wespendief (Pernis apivorus), die de plaats innam waar enkele seconden eerder nog op een tak een gaai had gezeten. Met de reeds ingestelde lens was het daarna “een koud kunstje” om deze mysterieuze roofvogelsoort met zijn relatief kleine kop, gele ogen en bijzondere snavel te vereeuwigen. Hoewel de mannetjes er net vaak wat indrukwekkender uitzien, mag deze dame er in onze ogen ook best zijn. De gele ogen en de bandering op de staart maken dat we hier te maken hebben met een adult vrouwtje. Bij zulke soorten krijg je altijd een extra adrenaline-kick.
Een dagje Texel in juni is doorgaans een aanrader. Dan namelijk zijn overal jonge - aan water gebonden - vogels te zien. Dat viel achteraf vanwege de langdurige droogte toch een beetje tegen. Amper van de boot kon evenwel bij ’t Horntje deze Stormmeeuw (Larus canus) worden gefotografeerd. Op het eerste gezicht lijkt deze soort op een zilvermeeuw, maar als je goed kijkt is d’ie een stuk kleiner. Bovendien zijn z’n poten groengeel in plaats van vleeskleurig. De snavel is eveneens groengeel en de oranjerode vlek aan de ondersnavel (zoals bij een zilvermeeuw) ontbreekt. Een ander kenmerkend verschil is de koptekening. Die is bij stormmeeuwen veel vriendelijker dan bij zilvermeeuwen.
De afgebeelde Grasmus (Curruca communis) zit weer enigszins in de lift. Dat heeft alles te maken met de toename van geschikt biotoop. De soort nestelt namelijk graag in doornstruiken en ruigtes. Ze zijn in een struweelrijke omgeving dan ook het talrijkst Ook in een kleinschalig boerenland met heggen, open plekken met opslag en ruigtes langs landbouwranden voelen ze zich thuis. Ze profiteren verder van de inzaai van bloemstroken, de aanleg van veldstruweel en voedselakkers, zoals ook soorten als patrijs en geelgors dat doen. Ook allerlei insecten varen er wel bij. Inclusieve landbouw en het terugdringen van insecticiden komen stukje en beetje dichterbij. De grasmus gelooft erin; nu wij nog.
Myxomyceten, ook wel slijmzwammen genoemd, zijn organismen, die zich voortplanten door middel van sporen. Het zijn evenwel geen paddenstoelen. Er is nog veel wat we van deze bijzondere groep niet weten en voortdurend vinden er nog steeds veranderingen plaats. Slijmzwammen komen veel in ons land voor, omdat ze nauwelijks opvallen of erg klein zijn. Als u onze maandelijkse natuurkalenderrubriek volgt, heeft u intussen veel myxomyceten voorbij zien komen. Ze zijn dan ook vaak fotogeniek. Jammer genoeg zijn ze lang niet altijd op naam te krijgen, zoals ook het afgebeelde exemplaar, die hooguit de toevoeging indet. krijgt toebedeeld. In veel gevallen moet bovendien microscopisch onderzoek plaats vinden.
Dat is meteen een mooie overgang naar nog meer dag-, nacht- en microvlinders, zoals deze Kleine IJsvogelvlinder (Limenitis camilla); een echte junisoort. Altijd rond Vaderdag worden de eerste exemplaren gespot. Zo ook nu. Persoonlijk vind ik ze het mooist als ze van opzij kunnen worden gefotografeerd. Dan vallen namelijk de witte middenbanden en de dubbele rij donkere vlekjes het beste op. Het is fijn te vermelden dat deze mooie dagvlindersoort op de weg terug is, nadat er in de jaren negentig een enorme achteruitgang werd geconstateerd. Overijssel (met name Twente), Noord Brabant en Limburg zijn bij uitstek de provincies waar deze soort zich thuis voelt. De vlinder is hier afgebeeld op braam; een geliefde struik voor deze soort.
|
In Vorden kon deze Grote lijster (Turdus viscivorus) van heel nabij worden gefotografeerd. Deze soort staat vooral bekend om zijn schuwheid. Het was dan ook verbazingwekkend dat het afgebeelde exemplaar juist opviel door zijn tamme gedrag. Van zo dichtbij valt de gevlekte lichte buik en borst nog eens extra op. Van alle in Nederland voorkomende lijsterachtigen is de grote lijster het grootst. In tegenstelling tot andere lijstersoorten zie je ze buiten het broedseizoen praktisch nooit in gemengde groepen. Het blijft een mooie soort om op de foto te zetten.
De foto van deze Sperwer (Accipiter nisus), eveneens gemaakt in het Gelderse, mag er anders ook wezen. Wat een mooi actiemoment is er vastgelegd bij dit fraaie mannetje, die water aan het drinken was, waarbij het aan alle kanten weer uit de snavel gutste. En dat alles met spiegelbeeld. Wat koel helder water in tijden van droogte en hitte niet allemaal teweeg brengt! Zoals wellicht bekend is het mannetje bij sperwers het kleinst en het meest kleurrijk. De vrouwtjes zijn beduidend groter en kunnen ook veel grotere prooien aan.
Eén der onzen heeft een mooi vakantiehuisje in Drenthe, gelegen aan de Grote Rietplas. Het bijbehorende vlondertje met aanlegpaal aan het water wordt door diverse vogelsoorten benut om er even uit te rusten, het verenkleed een poetsbeurt te geven, soms om er te paren, maar niet zelden ook om een prooi te verorberen. Dat laatste is ook in het onderhavige situatie het geval. Dit Visdiefje (Sterna hirundo), heeft even tevoren een behoorlijk grote prooi (voorntje) gevangen. Te grote prooien zijn soms heel lastig om door te kunnen slikken. Zo’n situatie hebben we al eens meegemaakt, waarbij we op het punt hebben gestaan om in te grijpen, omdat we het idee hadden dat de vogel ( ook een visdiefje) zou stikken
Onder zangvogels zitten enkele nachtzangers, zoals de nachtegaal. Ook de roodborst kan er wat van. Wellicht minder bekend is de nachtzang van de Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus). Deze zomervogel keert vanaf begin april retour uit Afrika en zingt er langdurig lustig op los. De soort is een stuk minder schuw dan andere rietzangersoorten en laat zich ook veel vaker zien. Dit zingende mannetje demonstreert dat op een scheef staande weidepaal in de Workumerwaard. Broeden doen ze in rietmoerassen en structuurrijke oevervegetaties. De lichte wenkbrauwstreep is bij deze soort een opvallend kenmerk. De mannetjes ondernemen graag zogeheten balts- c.q. zangvluchten.
In hetzelfde gebied waar in juni de pruimenpage na 33 jaar herontdekt is, zaten onlangs massa’s Geelsprietdikkopjes (Thymelicus sylvestris). Ze leken daar een voedselbron te hebben, want ze vlogen er met velen rond. Daardoor liet ook dit individu zich goed fotograferen. Dat was niet alleen fijn voor een mooie foto,, maar ook om deze soort vanuit verschillende standpunten vast te leggen. Dat is nodig om de soort te onderscheiden van het sterkgelijkende zwartsprietdikkopje. Het verschil zit hem bij beide soorten in de sprietknoppen. Bij het geelsprietdikkopje is de onderkant van deze sprietknoppen alleen geel en bij de ander zwart. Geelsprietdikkopjes waren vroeger algemeen, maar zijn erg hard achteruitgegaan en nu zelfs zeldzaam! Gelukkig zitten ze nog in het enige bergdorpje wat ons land rijk is.
|
De switch naar de nachtvlinders is snel gemaakt. Bijzonder fraai zijn de pijlstaarten, waartoe ook deze Ligusterpijlstaart (Sphinx ligustri) behoort. Het is een grote pijlstaartsoort, die een spanwijdte heeft van 9 tot 12 centimeter. In ons land komen 18 soorten pijlstaarten voor. De vlucht van de grotere soorten, zoals - naast de ligusterpijlstaart -, de windepijlstaart, de doodshoofdvlinder en de dennenpijlstaart kenmerkt zich door hun grote wendbaarheid, maar vooral hun snelheid. Ze houden in de regel in rust hun vleugels dicht tegen het lichaam. Gelukkig voor de foto hield dit exemplaar ze even open, waardoor de roze ondervleugels met twee zwarte banden goed te zien zijn. De rups leeft van veel planten, maar vooral van liguster. Verder kan je ze ook vinden op sering, sneeuwbal en es.
|
Een andere nachtvlindersoort, die we u graag willen laten zien, is de Wortelhoutspanner (Eulithis prunata). Ook dit is één van de grotere nachtvlindersoorten ins on land. De vlinder heeft namelijk een spanwijdte van 37 tot 42 millimeter. Zoals de naam al aangeeft is het een spannersoort. Hiervan komen pakweg 300 soorten voor in ons land. Voordat je die allemaal op de gevoelige plaat hebt vastgelegd ?! Net als de kleine ijsvogelvlinder vliegen ze van juni tot in augustus. Ze komen vooral voor in bosrijke gebieden en tuinen. Ze zijn qua kleur en tekening nogal variabel. Het is voor ons land een algemene soort.
We blijven in de insectenwereld met een echte topsoort voor juni, namelijk deze Kalkbollenzweefvlieg (Eumerus tricolor); een zeer zeldzame zweefvliegsoort, die heel beperkt in Zuid-Limburg te vinden is. De naam zegt het al: deze soort moet je zoeken bij of in kalkgraslandgebieden, die alleen in Zuid-Limburg te vinden zijn. De beste kans heb je in het natuurgebied bij Eys, waar deze foto gemaakt is. Het mag dan wel een heel mooie soort zijn, maar het is een hele moeilijke soort om te “platen”. Bij de minste beweging vliegen ze op en dan duurt het best lang voordat eindelijk een goede foto gemaakt kan worden.
|
Het laatste vlindertje in de rij is het zogeheten Pinguintje (Hedya salicella), zo genoemd naar de zwartwitte kleuren van z’n al dan niet antarctische vogelnaamgenoot. Het is een kleine vlinder, die tot de zogeheten bladrollers behoort, waarvan circa 360 soorten in Nederland voorkomen. Het is een algemene soort, die verspreid in ons land kan worden gevonden. Vliegen doen ze van juni tot in oktober. Het pinguintje heeft wilgen en populieren als “waardbomen”. Steeds meer natuurfotografen zien deze micro’s als een nieuwe uitdaging voor hun fotografiepassie. Info over microvlinders kunt u vinden bij microepidoptera.nl.
|
Eys is het thuis van veel zeldzame soorten. Het feit dat hier opnieuw een kalkzweefvlieg op de foto staat, is natuurlijk geen toeval. Het is een geweldig natuurgebied met een kalkrijke bodem, waar ook deze Kalkknikspriet (Microdon devius) gevonden werd. Net als de andere drie kniksprieten die in Nederland voorkomen, is deze soort zeldzaam. De naam zegt het al. Ook deze soort kun je het best zoeken op plekken met een kalkrijke bodem. Twee van de andere drie soorten kniksprieten, de bosknikspriet en de moerasknikspriet, zijn echt extreem lastig van elkaar te onderscheiden. Dit kan alleen door een klein detail op de pop van de zweefvlieg te bekijken. Wij houden het voorlopig maar mooi bij de kalkknikspriet
|
Onze jongste fotografietelg was deze maand te gast op Kreta. Dit Griekse eiland is een zeer geliefde vakantiebestemming voor Nederlanders. Ongeveer 11 % van alle toeristen zijn Nederlanders. Op de foto ziet u Fort Spinalonga; een klein eiland vlakbij Kreta, waarbij je een mooi uitzicht hebt op de schitterende Middellandse zee. Het eiland had vroeger een wat minder schitterende status. Mensen met de ziekte Lepra werden hier naartoe verbannen om daar uiteindelijk op een gruwelijke manier aan hun eind te komen. Het mag dan wel een luguber idee zijn, maar men was als de dood dat de ziekte zich verder zou verspreiden. Het maakt dit uitzicht op Fort Spinalonga er in ieder geval niet minder mooi om.
|
Eén van de meest indrukwekkende bijen zijn de houtbijen. De soort op de afbeelding komt alleen niet in Nederland voor. De foto van deze Houtbij (Xylocopa pubescens) is dan ook op Kreta gemaakt. De enige houtbij, die wij in Nederland kennen, is de blauwzwarte houtbij. Het is een zuidelijke soort die tot voor kort nog heel erg zeldzaam was in Nederland, maar bezig is om ons land te veroveren. De afgebeelde gele variant is een Mediterrane soort, die nog lang niet zal oprukken naar ons land. Opmerkelijk is bij deze soort dat de mannetjes groengeel gekleurd zijn en de vrouwtjes volledig zwart met gele beharing op het halsschild. Met deze foto sluiten we de maand juni 2023 af. Op naar juli
|
Samenstelling: Wim Wijering E-mail: [email protected] Tel. 06.46202123
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Rinus Baaijens en Jaimey Wilbers.
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Rinus Baaijens en Jaimey Wilbers.
Als altijd zijn er ook deze maand weer veel extra natuurfoto’s gemaakt. Benieuwd; klik dan op “Hier” of surf eenvoudigweg naar de rubriek: “Recente Foto’s”.