natuurkalender juni 2022
Met een gemiddelde temperatuur van ruim 17 ° C was ook juni 2022 een vrij warme maand. De zon was, net als in mei, dan ook veelvuldig te zien. Gelukkig regende het af en toe, hetgeen belangrijk was voor de groei, de bloei en het insectenleven. Weerrecords werden er weliswaar niet gebroken, maar gerekend vanaf 2015 verliep de junimaand wel elk jaar warmer dan normaal. Er was bovendien sprake van veel zonuren. Qua zonneschijn kwam juni 2022 zelfs uit op een 3e of 4e plek van zonnigste junimaanden sinds 1906. Juni 2022 was kortom dan ook zeer zonnig en warmer dan gebruikelijk.
Al onze natuurfotografen deden deze maand gelukkig weer eens mee om te laten zien wat zij in huis hebben op het gebied van natuurfotografie. We hebben een mooie mix aan voorkeuzen binnen onze groep. Alhoewel de vogelwereld nog altijd de boventoon voert, zijn er onder ons ook, die graag creatief experimenteren met natuurfoto’s, maar ook die de wereld van vlinders en libellen prachtig vinden. Ook is er een stijgende lijn zichtbaar v.w.b. macrofotografie en ook voor onze flora is meer dan normale interesse.
Dat leverde deze maand weer tal van fraaie en bijzondere beelden op. We beginnen deze keer eens met een mooie melange aan vlinders en libellen. Wat te denken van: spiegeldikkopje, phegeavlinder, kolibrievlinder, vliervlinder, geoogde bandspanner, grote keizerlibel, vroege glazenmaker, venwitsnuitlibel en weidebeekjuffer. Bij de rubriek overige recente foto’s is nog veel meer te zien.
De overige insectenwereld wordt deze keer vertegenwoordigd door: gestreept steilkopje, grote lisssnuitkever, grote populierenhaan en goudwesp. De vogelwereld is dit keer goed voor: zeearend, kerkuil, steenuil, lepelaar, nijlgans (jonkies), tureluur, wulp, bosrietzanger en putter. Verder hebben we nog vleeskleurige orchis, vetblad en een jong konijn voor u.
Nu eerst de dag- en nachtvlinders, libellen en juffers
Al onze natuurfotografen deden deze maand gelukkig weer eens mee om te laten zien wat zij in huis hebben op het gebied van natuurfotografie. We hebben een mooie mix aan voorkeuzen binnen onze groep. Alhoewel de vogelwereld nog altijd de boventoon voert, zijn er onder ons ook, die graag creatief experimenteren met natuurfoto’s, maar ook die de wereld van vlinders en libellen prachtig vinden. Ook is er een stijgende lijn zichtbaar v.w.b. macrofotografie en ook voor onze flora is meer dan normale interesse.
Dat leverde deze maand weer tal van fraaie en bijzondere beelden op. We beginnen deze keer eens met een mooie melange aan vlinders en libellen. Wat te denken van: spiegeldikkopje, phegeavlinder, kolibrievlinder, vliervlinder, geoogde bandspanner, grote keizerlibel, vroege glazenmaker, venwitsnuitlibel en weidebeekjuffer. Bij de rubriek overige recente foto’s is nog veel meer te zien.
De overige insectenwereld wordt deze keer vertegenwoordigd door: gestreept steilkopje, grote lisssnuitkever, grote populierenhaan en goudwesp. De vogelwereld is dit keer goed voor: zeearend, kerkuil, steenuil, lepelaar, nijlgans (jonkies), tureluur, wulp, bosrietzanger en putter. Verder hebben we nog vleeskleurige orchis, vetblad en een jong konijn voor u.
Nu eerst de dag- en nachtvlinders, libellen en juffers
Recentelijk wilde kleinzoon Jaimey direct na schooltijd naar de Groote Peel om op zoek te gaan naar het Spiegeldikkopje (Heteropterus morpheus), waar hij al twee jaar naar uitziet. Dit prachtige vlindertje is namelijk zeer zeldzaam in ons land en komt alleen nog maar in de directe omgeving van de Peel voor. Nu woont hij daar gelukkig niet zo ver uit de buurt. Met z’n tweeën hebben we minder dan een uur nodig gehad om eindelijk deze wenssoort te vinden. Het spiegeldikkopje is opvallend klein, vliegt veel en valt onmiddellijk op door de spiegelvormige vlekjes op de ondervleugels. Zien is één, maar mooi op de foto krijgen is twee. Uiteindelijk vonden we er maar liefst 8, waarvan er uiteindelijk 3 konden worden vereeuwigd. Met een high five zaten we twee uur aan de dis, waarbij de maaltijd die avond lekkerder smaakte dan ooit. Nu maar hopen dat het een niet al te droge zomer wordt, want daar kan dit vlindertje absoluut niet tegen.
|
Niet ver van de vindplaats van het spiegeldikkopje, vlogen ook nog een drietal Phegeavlinders (Amata phegea). Deze dagactieve nachtvlinder wordt ook wel melkdrupje genoemd. Die naam heeft de soort, die tot de spinneruilen behoort, te danken aan de witte vlekjes op de bovenvleugels. Het is een echte fladderaar, die er met zijn opvallende kleurtekening (als de zon er op schijnt) best bijzonder uitziet. De phegeavlinder komt in Nederland maar beperkt voor. Ze zijn voornamelijk in Noord- en Midden Limburg en het aangrenzende gedeelte van Noord-Brabant te vinden. Waardplanten van deze vlinder zijn onder meer: weegbree, zuring, walstro, paardenbloem en duifkruid
|
Wie wel eens kolibries heeft gezien, zal beamen dat de in ons land voorkomende Kolibrievlinder (Macroglossum stellatarum) vanwege zijn uiterlijk, vliegwijze en voedselkeuze heel veel weg heeft van zijn vogelevenbeeld. Alhoewel niet zeldzaam, word je altijd enthousiast als je ze te zien krijgt. Zo verschijnt deze trekvlindersoort uit Zuid Europa plotseling in je tuin, maar even plotseling is hij ook zo weer verdwenen. Het is opvallend hoeveel er dit jaar al zijn waargenomen. De kolibrievlinder vliegt van bloem tot bloem, maar gaat er niet op zitten. Met het blote oog zijn de snelle vleugelslagen bij het foerageren nauwelijks te volgen. Het is dan ook een uitdaging om de soort op een verstilde manier vast te leggen. Niet vaak zul je ‘m zo aantreffen met de lange tong zo ver in een pijpbloem.
|
Als de volgende nachtvlindersoort, de Geoogde Bandspanner (Xanthorhoe montanata), op de foto wordt gezet, moet je onwillekeurig denken aan een lekke fietsband, want als je die vroeger moest plakken, had je indertijd namelijk bandenspanners nodig. De huidige generatie kent dat niet meer, maar gaat met een lekke band linea recta naar de fietsenmaker. De geoogde bandspanner komt in diverse vochtige biotopen voor, zoals bospaden, moerassen, graslanden, maar ook gewoon in de tuin, zoals ook in dit geval. Het is een zeer algemene soort in ons land. De soort is zowel dag- als nachtactief en tamelijk variabel van kleur en tekening.
|
Een andere spannersoort, die zo vriendelijk was om als foto-object te dienen, betreft de Witte Schaduwspanner (Lomographa temerata). Het is een vrij gewone nachtvlindersoort met een bruinzwart vlekkenpatroon op een witte ondergrond. Hij vliegt in ons land vliegt tussen april en juli, met name op de zandgronden. De afmeting is pakweg anderhalve centimeter. Per jaar vliegt er één generatie, die een voorkeur heeft voor mei- en sleedoorn. Dit zijn de waardplanten van deze ook in heel Europa redelijk algemeen voorkomende soort. Bossen, struwelen, parken en tuinen, maar ook de stedelijke omgeving is hun domein. Ze komen ~ zoals dat zo mooi in vlindertermen heet ~ op licht.
|
De laatste vlindersoort, die we u willen laten zien, is de Vliervlinder (Ourapteryx sambucaria), die eveneens tot de spannerfamilie behoort. Het is een grote, opvallende, witgele nachtvlinder met strepen op de vleugels. Opmerkelijk zijn ook de zwaluwstaartjes onderaan de achtervleugels. Ze zijn dan ook gemakkelijk te herkennen. Bij verse exemplaren is de kleur citroengeel, maar dat vervaagt al snel tot een soort gelig wit. Vliegen doen ze vooral in juni en juli. Ook deze soort, die een spanwijdte heeft van 50 – 62 mm, komt overal in ons land voor. Ondanks het feit dat ze niet gemakkelijk op licht afkomen, kon het bewuste exemplaar toch worden gevangen met een speciale lamp. Juni is immers de nachtvlinder- en determinatiemaand bij uitstek. Uiteraard heeft het beestje na de portretfoto de vrijheid herkregen.
|
Deze maand kon ook de Grote Keizerlibel (Anax imperator) op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Dit keer een stuk dichterbij huis, namelijk in het Duivelshof bij de Lutte. Ook dit is een glazenmakersoort, die niet alleen groot is, maar ook algemeen in ons land voorkomt. Van origine is het een Afrikaanse soort , die geleidelijk steeds meer naar het noorden is opgerukt. De soort is al lang niet meer weg te denken uit ons land. Ze zijn zeer mobiel en weten nieuwe leefgebieden snel te bereiken. Op de foto ziet u het vrouwtje, die er van top tot teen groen uitziet. Een verser exemplaar kun je niet op de foto krijgen, want het beestje is kort tevoren uitgeslopen.
|
Van de vlinders nu naar de libellen en de juffers met om te beginnen de Vroege Glazenmaker (Aeshna isoceles), welke kon worden geportretteerd in de Kop van Overijssel. In dit geval in de Wieden. De vroege glazenmaker is, naast de oranjebruine kleur, gemakkelijk te herkennen aan zijn groene ogen. Samen met de glassnijder behoort deze soort tot de vroegst vliegende glazenmakers. Dat kan soms al eind april zijn. De meeste exemplaren worden evenwel pas veel later gezien; tussen pakweg half mei en half juli. Het afgebeelde exemplaar betreft een uitgekleurd mannetje. Het is een mobiele soort, waarvan regelmatig zwervers worden aangetroffen. De soort was tot 1990 in Nederland vrij zeldzaam, maar is sinds die tijd een stuk algemener geworden.
|
We maken nog even een side-step naar de juffers. U ziet hier een prachtige opname van de Weidebeekjuffer (Calopteryx splendens); een bewoner van schone beken en rivieren. De paring is in dit geval in gang gezet. De weidebeekjuffer is een relatief grote juffersoort, die gelukkig in onze omgeving niet zeldzaam is. Het verspreidingsgebied in ons land bevindt zich dan ook vooral in Oost- en Zuid Nederland. De mannetjes staan bekend om hun bijzondere paardansen, die ze boven stromend water (schone beken) uitvoeren. De vrouwtjes krijgen het in de regel bij deze dans zwaar te verduren. Niet zelden vliegen hele slierten mannetjes achter haar aan en zitten haar flink op de huid. Het verschil tussen beide seksen is op de foto goed te zien. Let maar eens op de kleurtekening van de vleugels.
|
Een libellensoort, die al lang op ons verlanglijstje stond, is de Venwitsnuitlibel (Leucorrhinia dubia). Het is één van de vijf soorten witsnuitlibellen, die in ons land voorkomen. Slechts één enkele opname hadden we tot dusverre van deze soort; indertijd gemaakt in Beerze. In het Bargerveen kon deze keer dit verse (lees: jonge) mannetje op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Het was nadien een gepuzzel om het exemplaar op naam te krijgen, temeer omdat alle jonge exemplaren van de vijf soorten zwart zijn met gele vlekken. Waarneming.Nl gaf evenwel uitsluitsel. Ondanks de opwarming van de aarde en de daarmee gepaard gaande klimaatverandering gaat de venwitsnuitlibel, die toch te boek staat als een koelteminnende soort, in Europa eerder voor- dan achteruit. En dat is alleen maar goed nieuws.
|
We blijven in de insectenwereld met dit Gestreept Steilkopje (Cryptocephalus vittatus); een keversoort uit de familie bladkevers. Het is een kevertje met een lengte van 3 tot 4,5 mm. De soort behoort tot de zogeheten bladhaantjes. De kop, het halsschild en de poten zijn zwart van kleur. De dekschilden zijn geel met een brede, zwarte naadband en een zwarte lengteband. Deze steilkopjessoort komt van mei tot augustus voor op bloemen van onder meer margriet, gele ganzenbloem, brem en jacobskruiskruid. In ons land komen 38 soorten steilkopjes voor. Er zijn veel gelijkende soorten.
|
Een zeer merkwaardig uitziende keversoort is de Grote lissnuitkever (Lixus iridis). Deze snuitkever kon worden gefotografeerd in het Bargerveen. Het lichaam van deze soort is langwerpig en heeft een geelgrijze kleur. Behalve de kleur valt ook onmiddellijk het snuitje met de antennes op van deze vreemde snoeshaan. Ook goed te zien zijn de verdikte dijbenen. De snuit is behaard en is bij de mannetjes korter dan bij de vrouwtjes. Gezien de lengte hebben we hier waarschijnlijk te maken met het vrouwtje. De naam doet vermoeden dat de grote lissnuitkever een enorme kever is, maar het beestje meet in feite maar 12 – 17 mm. Het liefst zit hij op schermbloemigen
Bij goudwespen schitteren de kleuren je tegemoet. Ze variëren van metaalachtig blauw, groen, rood tot goud. Vandaar de naamgeving. Het zijn de fraaist gekleurde insecten. In ons land komen maar liefst 57 soorten goudwespen voor. Ze zijn jammer genoeg zeer moeilijk op naam te brengen. Bij het afgebeelde exemplaar is dat gelukkig wel gelukt. Wij hebben in dit geval te maken met een Tandgoudwesp, die weliswaar (nog) geen Nederlandse naam, maar wel de wetenschappelijke naam (Chrysis fulgida) bezit. Ze worden ook wel koekoekswespen genoemd, omdat het een parasitaire soort is, die z’n eitje legt in het nest van een solitaire bij. De eitjes van de tandgoudwesp komen als eerste uit.
|
Net als bij de vorige soort is groot maar een relatief begrip. Dat geldt ook voor deze Grote Populierenhaan (Chrysomela populi), waarvan zowel de larve als de volwassen kever op de afbeelding te zien zijn. Als imago lijken ze veel op lieveheersbeestjes, maar dan zonder stippen. Ook deze soort behoort tot de familie van de bladkevers en leeft op zowel populier als wilg. Ook op aanverwante soorten, zoals ratelpopulier en zwarte populier is deze keversoort te vinden. Zowel de larve als de kever leven van de frisse groene blaadjes. De kleur van de larve is wit tot witgeel met rijen ronde zwarte vlekjes over het hele lijf, een cilindrische, rupsachtige vorm en een zwarte kop. Zowel de volwassen kever als de larve kan bij verstoring een bittere en smerig ruikende vloeistof afscheiden.
|
Dankzij de verenigingsexcursie naar de Workumerwaard eind mei, waren we bekend met het feit dat voor het 4e achtereenvolgende jaar een paartje Zeearenden hun intrek had genomen op een nest in de buurt van Koudum. Omdat we in de buurt waren, hebben we er een uurtje voor uitgetrokken om van afstand het nest te observeren en te wachten op eventuele activiteiten van de jongen, dan wel de ouders. Het enorme nest was vanaf een doodlopend weggetje goed te zien en al snel werd duidelijk dat er 3 jonge zeearenden op het nest zaten. De jongen zaten al volledig in de veren en deden alvast wat vliegoefeningen. Op de afgebeelde foto is te zien hoe één van de ouders van het nest wegvliegt. Het Koudumse paartje is productief en heeft achtereenvolgens in 2019 één jong, in 2021 twee jongen en in 2021 wederom 1 jong grootgebracht. Als alles goed is gegaan, zijn er intussen 3 jongen uitgevlogen. Niet alleen in Koudum, maar ook in de rest van ons land gaat het de zeearend voor de wind.
|
Binnen onze Vereniging mag de Kerkuil (Tyto alba) rekenen op veel extra aandacht. Het zijn dan ook prachtige dieren, als je tenminste in de gelegenheid bent om ze van dichtbij te kunnen bekijken. Kerkuilen leiden een teruggetrokken leven en worden pas als het donker is actief. Ze jagen vooral op veldmuizen. Ze zijn doorgaans behoorlijk plaatstrouw. Elke jaar worden er van verenigingswege pakweg 150 kerkuilenkasten gecontroleerd. De bezetting hiervan fluctueert behoorlijk. In 2019 konden er 60 bezette kerkuilenkasten worden geregistreerd; in 2020 waren dat er 79 en vorig jaar slonk dit aantal tot 53 paar. Naar het zich laat aanzien, maken de kerkuilen in 2022 wederom een slecht broedseizoen mee, hetgeen ongetwijfeld te maken heeft met het tekort aan muizen. Het afgebeelde exemplaar (een oudervogel) kon in een boom in Lemselo worden vereeuwigd. De vogel had op de bewuste datum (20 juni) 3 nog relatief kleine jongen.
Niet alleen voor de kerk-, maar ook voor de Steenuil (Athene noctua) bestaat binnen onze Vereniging meer dan gewone belangstelling. Ook voor deze soort hangen we heel wat kasten op, alhoewel ook menige steenuil een eigen nestplaatskeuze prevaleert. In 2021 werden in 55 speciale steenuilkasten tenminste 171 jongen groot. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe dat er dit jaar uitziet. De steenuilen hadden in ieder geval een late start door het gebrek aan muizen en de broedsels waren kleiner. Nochtans lijkt de bezetting redelijk uit te pakken. De steenuilpopulatie binnen ons werkgebied lijkt behoorlijk stabiel. Steenuilen jagen niet zelden overdag. Een lekker zonnetje wil hen wel eens wat eerder naar buiten lokken. Van origine zijn het immers bewoners van mediterrane streken. Op de foto één van de drie pas uitgevlogen jonkies uit een kast in Tubbergen. Wat ’n droppie!
|
Van de kromsnavels nu naar een heel andere “gebekte” vogel. De snavel van de Lepelaar (Platalea leucorodia).heeft namelijk een nogal opmerkelijke vorm, gelijkend op die van een lepel. Naar deze snavelvorm is deze ibisachtige vogel vernoemd. Ze hebben in de broedtijd een prachtig wit verenkleed, een oranjegele vlek op de borst als ook een dikke, afhangende kuif. In de Auken broedt deze soort samen met purperreigers en grote zilverreigers. Bijgaande opname van een vliegende lepelaar is dan ook hier gemaakt. De uitkijktoren, die hier is gesitueerd, biedt daarvoor prachtige mogelijkheden. Het is echter jammere dat ze op scheenbeenhoogte in de bovenste kooicontructie stalen stoeltjes / bankjes hebben aangebracht met scherpe punten. In alle ijver om goede foto’s te maken, wordt dit nogal eens over het hoofd gezien en dat doet toch een portie zeer . . . . .
|
Ook al is niet iedere vogelaar gecharmeerd van Nijlganzen (Alopochen aegyptiaca) in ons land, dan is er toch enige coulance te betrachten als je deze kroost op het water ziet. Voor de één betekent de Nijlgans een welkome verrijking van het “vogelassortiment”; voor de ander is deze “eendgans” slechts een faunavervalser. Feit is dat ze welhaast niet meer weg te denken zijn uit ons Hollandse landschap. Nochtans staan ze nog altijd te boek als exoot. Op sommige waterrijke plekken zijn ze soms in grote aantallen aanwezig. In de vlucht vallen Nijlganzen op door de grote witte vlakken op de vleugels. Ze staan verder bekend om hun agressieve karakter. Ook tijdens de paring gaat het er niet zelden behoorlijk heftig aan toe. De Nijlgans broedt in ons land bijna het hele jaar rond
|
Op dezelfde locatie (Grote Rietplas bij Emmen) kon ook dit Visdiefje (Sterna hirundo) worden gefotografeerd. Deze sternsoort heeft iets sierlijks over zich. Dat zie je niet alleen terug in de vlucht, maar zelfs - in dit geval - op een vlondertje. Dat zit er al heel vroeg in. Zeg nou zelf: De houding bij het vleugelstrekken van deze visdief heeft veel weg van acrobatiek. Visdiefjes worden ook wel zwaluwen van de zee genoemd. De Latijnse toevoeging hirundo in de wetenschappelijke naam verwijst hier dan ook naar. Visdiefjes zijn niet alleen aan de kust en boven zee aan te treffen. Deze sternsoort heeft zich, zo ook in dit geval, aan het leven in het binnenland aangepast. Daar jagen ze vooral boven visrijke slootjes en grotere binnenwateren.
|
Eveneens in dezelfde omgeving kon ook deze zingende Bosrietzanger (Acrocephalus palustris), zoals dat in fotografietermen heet, worden “geplaat”. De zang van deze soort is een weldaad voor het oor. De zang is heel levendig en zit boordevol imitaties van andere vogelsoorten. Wist u trouwens dat zowel het mannetje als het vrouwtje zingt, net als het roodborstje? Als zangpost heeft dit exemplaar voor de verandering eens omhoog geschoten veldzuring uitgekozen. Met enkele koekoeken in de buurt is het maar de vraag of het bewuste paartje wel eigen jongen heeft groot gebracht. De bosrietzanger doet immers niet zelden dienst als waardvogel voor de koekoek.
|
Onze webmaster is ook een zeer verdienstelijke fotograaf. Bij deze opname van een Putter (Carduelis carduelis) hoefde hij niet eens zijn huis uit. Midden in het centrum van Borne kon deze vinkachtige met zijn bonte verenkleed uit het losse handje worden geportretteerd. Het laat maar weer eens zien hoe deze soort zich in dorpen en steden heeft aangepast. Een belangrijke voorwaarde blijft wel dat er in de buurt een rijke vegetatie met distels, paardenbloemen en teunisbloemen aanwezig is. Deze planten produceren de zaden waarvan de putter mede afhankelijk is. Tijdens de broedtijd worden er overigens ook insecten gegeten; met name bladluizen.
|
We hebben qua vogels nog twee weidevogelsoorten voor u in petto, te beginnen met deze fraaie alarmerende Tureluur (Tringa totanus) op een houten hekwerk. Het beestje liet overduidelijk weten de aanwezigheid van een auto met een 3-tal fotografen niet op prijs te stellen. Omdat er niet veel later nog een 2e (ouder)vogel bij kwam zitten, waren er vrijwel zeker jongen in de buurt. Uiteraard hebben we daar niet naar gezocht en de vogels meteen ook weer met rust gelaten. Het weidevogelplas-drasgebied in Albergen werden vorig jaar nog 9 paartjes getraceerd; samen met de 6 andere paartjes in ons verenigingsgebied komen we uit op 15 paartjes; weliswaar geen vetpot, maar ze zijn er nog.
|
De laatste vogelsoort, die we u willen laten zien is die van een jonge Wulp (Numenius arquata), die gefotografeerd werd op de Reutummer-es. Het was er één uit een groepje van 4 vliegvlugge wulpen. Het is niet helemaal duidelijk geworden of ze alle 4 uit hetzelfde nest kwamen, maar vanuit Fleringen zijn we daar actief geweest met nest- en kuikenbescherming. Dat maakt dit soort beelden tot een mooi resultaat. De wulp staat sinds 2017 op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels met als status ‘kwetsbaar‘. Al vanaf de oprichting van onze Vereniging in 1983 zijn we binnen onze vereniging nog altijd erg druk op het gebied van legselbehoud, kuikenoverleving en het voorkomen van sterfte door onder meer landbouwactiviteiten en predatie. Dat geldt zeker ook voor een soort als de wulp.
Aan de flora hebben we de laatste tijd wat minder aandacht besteed; hoog tijd dus voor twee interessante soorten. De afgebeelde Vleeskleurige Orchis (Dactylorhiza incarnata) is een zeer variabele soort. De bloemkleur varieert van vleeskleurig tot donkerpaars, maar ook geelwitte exemplaren komen voor. Ze zijn herkenbaar aan de smalle, grasvormige bladeren en de holle stengel. De bovenste zijdelingse bladeren van de bloem wijzen vooral omhoog en niet echt naar opzij. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van 2000 als vrij zeldzaam. Alhoewel we dat woord bijna niet meer op durven schrijven, is de plant afhankelijk van onder meer vochtige stikstofarme omstandigheden. Als u goed kijkt, ziet u dat de fotograaf in kwestie, net als bij de volgende foto geëxperimenteerd heeft met de achtergrond. Da’s een keertje wat anders.
|
In hetzelfde gebied in de gemeente Dinkelland kon ook dit “vleesetende” plantje op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Ze hadden ons inziens in het verleden bij de naamgeving best een wat mooiere naam kunnen bedenken. We moeten het evenwel doen met de benaming Vetblad (Pinguicula vulgaris). Het woordje vleesetend is naar onze mening ook wat misplaatst; het zou beter zijn geweest om het een vleesverterend plantje te hebben genoemd. De Insecten, die aan de lichtgroene kleverige bladeren blijven vastzitten, worden immers niet opgegeten, maar verteerd. Daaruit betrekt de plant mineralen. De insecten worden aangetrokken door de glimmende plakkende druppels, net als bij de zonnedauwsoorten. Vetblad bezit een lieflijk alleenstaand violetkleurig bloempje, zoals te zien op de foto
We sluiten deze junisessie af met een opname van een jong (wild) Konijn (Oryctolagus cuniculus). Wat deze foto zo bijzonder maakt is dat het beestje zijn pootje voorzichtig in het water doopt bij een drinkplek. Wanneer zie je konijnen nu van zo nabij hun dorst lessen.?! Het konijn is ongetwijfeld één van de meest bekende zoogdieren van ons land. De officiële benaming is Europees konijn. Jonge konijnen worden naakt en blind geboren, in een ondergronds hol. Na 3 weken komen ze overdag tevoorschijn en nog een week later moeten ze al voor zichzelf zorgen. Wist u trouwens dat konijnen hier van origine helemaal niet voorkwamen, doch dat ze in de middeleeuwen vanuit Spanje in Nederland zijn ingevoerd?
Samenstelling: Wim Wijering E-mail: [email protected] Tel. 06.46202123
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Johan Drop, Gerard Benerink, Rinus Baayens, Laurents ten Voorde en Jaimey Wilbers.
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Johan Drop, Gerard Benerink, Rinus Baayens, Laurents ten Voorde en Jaimey Wilbers.
We hebben deze maand trouwens beduidend meer natuurfoto’s gemaakt. Dit keer zelfs meer dan anders. Klik daarvoor op “Hier” of surf eenvoudigweg naar de rubriek: “Recente Foto’s”.