natuurkalender juni 2019
Qua weer was juni een maand van extremen. De kalendermaand gaat in ieder geval de boeken in als de warmste sinds 1901! Er sneuvelden zelfs een 3-tal warmterecords. Ook kon een heuse hittegolf worden genoteerd. Op 25 juni steeg het kwik zelfs tot boven de 36 ° C. Gek genoeg kwam de regen soms ook met bakken tegelijk uit de lucht en viel er - althans voor junibegrippen - behoorlijk wat regen. Toch wordt de natuur nog altijd op veel plaatsen geteisterd door droogte. Voor vakantiegangers minder leuk, maar voor de natuur zou het goed zijn dat er in juli minstens zoveel regen valt als in juni. Hopelijk gebeurt dat ’s nachts, zodat er over het weer niet hoeft te worden geklaagd.
Voor ons als natuurfotografen was er de afgelopen maand met de camera volop te beleven. Er zijn dan ook heel wat bijzondere soorten op de gevoelige plaat vastgelegd. Een aantal foto’s is tijdens een cultuur- en natuurtrip gemaakt in het Oostelijke Rodopegebergte in Bulgarije.
Vlinders, libellen en vogels vormen deze keer de hoofdmoot. Nochtans is er ook aandacht geschonken aan een 2-tal schildpadden, een 2-tal planten en een opvliegende weekschildkever. Afgesloten wordt met een fraaie opname in zwartwit.
Achtereenvolgens komen aan bod: Griekse landschildpad, geelbuikschildpad, grote weerschijnvlinder, bruine eikenpage, Oostelijk dambordje, kolibrievlinder, lindepijlstaart, oranje bruinbandspanner, schijn-nonvlinder, dwarsbandwimpelstaart, zwartpootsoldaatje, bruine korenbout, platbuik, vuurlibel, zwervende heidelibel, koningsvaren, bokkenorchis of hagedisorchidee, grauwe klauwier, roodkopklauwier, roodstuitzwaluw, rotszwaluw, kraanvogel met jong, zwarte stern, visdiefje, grote bonte specht en een zonsondergang in zwartwit.
Voor ons als natuurfotografen was er de afgelopen maand met de camera volop te beleven. Er zijn dan ook heel wat bijzondere soorten op de gevoelige plaat vastgelegd. Een aantal foto’s is tijdens een cultuur- en natuurtrip gemaakt in het Oostelijke Rodopegebergte in Bulgarije.
Vlinders, libellen en vogels vormen deze keer de hoofdmoot. Nochtans is er ook aandacht geschonken aan een 2-tal schildpadden, een 2-tal planten en een opvliegende weekschildkever. Afgesloten wordt met een fraaie opname in zwartwit.
Achtereenvolgens komen aan bod: Griekse landschildpad, geelbuikschildpad, grote weerschijnvlinder, bruine eikenpage, Oostelijk dambordje, kolibrievlinder, lindepijlstaart, oranje bruinbandspanner, schijn-nonvlinder, dwarsbandwimpelstaart, zwartpootsoldaatje, bruine korenbout, platbuik, vuurlibel, zwervende heidelibel, koningsvaren, bokkenorchis of hagedisorchidee, grauwe klauwier, roodkopklauwier, roodstuitzwaluw, rotszwaluw, kraanvogel met jong, zwarte stern, visdiefje, grote bonte specht en een zonsondergang in zwartwit.
Twee maanden geleden (zie de natuursessie van april) fotografeerde onze 13-jarige kleinzoon in één van de vennen van het Kempen - Broek een behoorlijk imposante Geelbuikschildpad (Trachemys scripta scripta); de nominaatvorm van de zogeheten Lettersierschildpad. Wat schetst onze verbazing toen we op 30 juni j.l. in een beek, die op het betreffende ven uitmondt, een piepklein jonkie aantroffen van dezelfde soort, hetgeen aantoont dat de soort zich hier in het wild ook voortplant. Natuurlijk was kleinzoon Jaimey er als de kippen bij om ook dit schildpadje voor de natuurkalender van juni op de gevoelige plaat vast te leggen. Bij dit jonkie is het “handelsmerk” van deze schildpadsoort (het S-vormige teken bij de kop) goed te zien. Hoe leuk ook, maar de geelbuikschildpad is wat men noemt een invasieve exoot, die schade kan toebrengen aan het ecosysteem in ons land. Dat laat onverlet dat dit wederom een fraaie opname is, gemaakt door de jongste natuurfotograaf binnen onze gelederen.
|
We beginnen deze maandsessie voor de verandering eens met een tweetal schildpadsoorten. Allereerst deze Griekse Landschildpad (Testudo hermanni), die gefotografeerd werd in het Rodopegebergte in Bulgarije. Afgebeeld is de ondersoort boettgeri, die hier veel voorkomt. Deze landschildpadsoort heeft een bijna rond rugschild. De basiskleur hiervan is bruinachtig met een gele of groenachtige gloed en geïsoleerde zwarte vlekken. De kop is bruin tot zwart gekleurd met fijne schubben. Dat geldt ook voor de voorpoten. Bijzonder is dat de staart uitloopt in een stevige punt, hetgeen op de foto evenwel niet goed te zien is. Tijdens onze trip hebben we geregeld overstekende exemplaren van de weg afgehaald om ze geen slachtoffer te laten worden van het overigens spaarzame verkeer.
|
Van de schildpadden over naar de vlinders. De Grote Weerschijnvlinder (Apatura iris) met zijn prachtig blauw oplichtende vleugels is een sieraad voor het oog; althans de mannetjes bij juiste zonlichtinval. Dat is mooi te zien op bijgaande foto, waarbij hetzelfde mannetje onder verschillende invalshoeken is geportretteerd. Wat je wellicht niet zou verwachten is dat deze fraaie vlindersoort vooral van viezigheid houdt. Kadavers, rottende planten, uitwerpselen van dieren zijn bijvoorbeeld favoriete “drinkplekken”. Ze komen zelfs af op zweetlucht van mensen. Tot voor kort was de grote weerschijnvlinder een zeldzame standvlinder in ons land. De beste plekken waren vooral te vinden in onze eigen regio, de Achterhoek en Noord Brabant. De soort is momenteel overduidelijk bezig met een come-back. Kortom; het heeft er alle schijn van (om maar een woordspeling te gebruiken) dat deze mooie soort inmiddels uit de gevarenzone is.
|
In het Oostelijk Rodopegebergte in Bulgarije kon bijgaande Bruine eikenpage (Satyrium ilicis) worden geportretteerd. Deze pagesoort is in deze vlinderrijke omgeving allesbehalve zeldzaam. In ons land is het intussen een bedreigde soort geworden; zelfs in het voormalige bolwerk Limburg. Deels heeft het ook te maken met het feit dat deze soort lang niet altijd wordt opgemerkt. Ze houden er namelijk een tamelijk verborgen levenswijze op na. Ze zitten vaak doodstil en met gesloten vleugels in bomen of struiken en vallen niet op met hun bruine kleur. De belangrijkste nectarbron is gewone braam, sporkehout en wilde liguster. De bruine eikenpage vliegt van juni tot augustus in gevarieerde bosranden.
|
In hetzelfde gebergte werd ook deze opname gemaakt van het Oostelijk Dambordje (Melanargia larissa). Deze zwartwit getekende vlinder komt voor in droge graslanden, bij rotsachtige hellingen, in open struweelvegetaties en op grazige open plekken in bossen. Zwart met wit lijkt misschien niet zo bijzonder, maar wees nou eerlijk: “Deze vlinder is beslist mooi om te zien”. In Europa komen verschillende soorten dambordjes voor, met name in Griekenland en Turkije. Het is niet zelden een hoogtesoort, die tot wel 2100 meter boven zeeniveau kan worden aangetroffen De rupsen voeden zich met verschillende soorten grassen. De soort vliegt met één generatie per jaar.
|
Een soort, die een stuk lastiger te fotograferen valt, is de Kolibrievlinder (Macroglossum stellatarum); een zogeheten pijlstaartsoort. Tot pakweg vijftien geleden was deze nachtvlinder een zeldzame verschijning in ons land, maar tegenwoordig zijn ze eigenlijk al heel gewoon. Net als de kolibrie zuigt ook de kolibrievlinder met z’n roltong klapwiekend nectar uit bloemen. Omdat hij zich regelmatig van bloem tot bloem verplaatst is het moeilijk om ‘m in beeld te houden en ook nog eens scherp te krijgen. Dat lijkt bij deze foto alleszins redelijk te zijn gelukt. Kolibrievlinders zijn trekvlinders, die overwinteren in Zuid-Europa en Noord-Afrika. De vlinders planten zich hier voort. In het najaar vliegen de meesten weer terug naar het zuiden. De laatste jaren blijven er - als het niet te koud wordt - steeds meer overwinteren.
|
Een andere opvallende pijlstaart, die in de eigen contreien kon worden gefotografeerd, is de Lindepijlstaart (Mimas tiliae). Alhoewel de soort redelijk algemeen is in ons land, kom je ze in Twente toch niet al te vaak tegen. Ze hebben een voor vlinders behoorlijke afmeting; tot wel 4 cm. De vliegtijd varieert van half april tot eind juli in één generatie. Zoals zo veel nachtvlinders komt ook deze soort op licht af, meestal vroeg in de nacht. De vorm, tekening en kleur van de voorvleugels onderscheiden de lindepijlstaart van alle andere Nederlandse pijlstaarten. De Teunisbloempijlstaart (Proserpinus proserpina) komt er nog het dichtste bij, maar deze is kleiner, meer gedrongen en de achtervleugel is feller gekleurd.
|
Een heel stuk kleiner is de Oranje Bruinbandspanner (Cidaria fulvata); een nachtvlinder uit de familie van de spanners. Deze komt qua afmeting niet veel verder dan pakweg 2½ cm. Ook deze soort komt op licht af. De waardplanten van de oranje bruinbandspanner zijn de hondsroos en allerlei andere soorten uit de familie van de rozen. Vliegen doen ze vooral in de zomermaanden juni en juli. Het verspreidingsgebied beslaat geheel Europa en Centraal-Azië. In ons land staat deze spannersoort als algemeen te boek, maar wordt in Twente daarentegen maar weinig gezien. De eerste exemplaren werden waargenomen in de 2e week van juni.
|
De fraaie nachtvlinder, die u hier afgebeeld ziet, is de zogeheten Schijn- nonvlinder (Panthea coenobita). Deze soort, die behoort tot de zogenaamde uilen, heeft een karakteristieke zwart -wit tekening. Deze bestaat uit diverse zwarte dwarsbanden en dwarslijnen op de witachtige voorvleugel. Langs de voorrand bevindt zich voorts een zwarte vlek dicht bij de vleugelpunt, terwijl de franje zwart met wit geblokt is. Op het witte borststuk zijn daarnaast opvallend grote zwarte stippen zichtbaar. De tekening op de vleugels onderscheidt ‘m van de nonvlinder. In ons land is de schijn-nonvlinder vrij zeldzaam. Ze komen vooral voor in naaldbossen op de zandgronden in Noord- en Midden-Nederland. De vliegtijd begint in mei en eindigt in augustus.
|
Wederom een soort, die in Bulgarije op de gevoelige plaat kon worden vastgelegd, betreft deze fraaie Dwarsbandwimpelstaart (Nemoptera sinuata). In het Engels draagt deze de prachtige naam: Larger Balkan Spoon-winged Lacewing. Het is - in tegenstelling tot voorgaande soorten - geen vlinder, maar een familielid van de orde der netvleugeligen. Hiertoe behoren onder meer de gaasvliegen en de mierenleeuwen. In Europa komen 3 soorten wimpelstaarten voor, die qua uiterlijk veel op elkaar lijken. Naast de dwarsbandwimpelstaart zijn dat de Griekse wimpelstaart of Sierlijke wimpelstaart (Nemoptera coa) en de Spaanse wimpelstaart (Nemoptera lusitanica).
|
Een hele bijzondere foto hebben we deze keer van een opvliegend Zwartpootsoldaatje (Cantharis fusca). Dit is een zogeheten weekschildkever, waarvan de schilden, tenminste als ze dichtgevouwen zijn, wel wat lijken op een ouderwets soldatenuniform. Deze schilden bedekken de kwetsbare achtervleugels, wat op bijgaande foto mooi te zien is. Het zwartpootsoldaatje is één van de circa 50 soorten soldaatjes, die in de Benelux voorkomen. Alhoewel de soorten vaak lastig uit elkaar te houden zijn, geven de zwarte poten bij dit exemplaar uitsluitsel. Het is één van de meest algemene soldaatjes van ons land. De soort wordt ook wel aangeduid als Sint-jansvlieg en Donker soldaatje.
We maken nu een overstap naar een 3-tal libellensoorten. Als je rond deze tijd een bezoek brengt aan de heemkundetuin bij de IJzeren Man in Weert, heb je grote kans op de Bruine Korenbout (Libellula fulva). Bruine korenbouten komen vooral voor bij langzaam helder stromend water met hoog riet. Bij de ingang van de tuin is een dergelijk biotoop gelegen. De mannetjes van de bruine korenbout lijken veel op de mannetjes van de gewone oeverlibel. De laatste soort mist evenwel het zwarte gezicht. Veruit de jongste natuurfotograaf (13) in onze gelederen ontdekte het paringswiel van deze korenboutsoort tussen de vegetatie en nam alle tijd voor deze mooie opname. Op het inzetje ziet u onze jongste telg in actie tijdens het maken van de opname.
|
Nauw verwant aan de bruine korenbout is de Platbuik (Libellula depressa). De mannetjes krijgen na het uitsluipen een vergelijkbare blauwe berijping op het lichaam als de bruine korenbout. Bij de bruine korenbout ontbreken evenwel de gele zomen langs de segmentranden. Bovendien is er een duidelijk lichaamsbreedteverschil waarneembaar. Op de foto is evenwel geen mannetje, maar een ”oud” vrouwtje afgebeeld. De gele zomen aan weerszijden van het breed gebouwde en platte achterlijf zijn bij dit exemplaar goed te zien. Duidelijk is ook dat bij dit vrouwtje de wigvormige zwarte streep op het achterlijf ontbreekt, wat kenmerkend is bij het vrouwtje van de bruine korenbout.
Nog niet zo lang geleden was een waarneming van een Vuurlibel (Crocothemis erythraea) in ons land heel erg bijzonder. Met de opwarming van de aarde is deze felrode libellensoort sinds een aantal jaren echter overduidelijk bezig met een onstuitbare opmars in noordelijke richting. Sterker nog: de status van deze warmte-minnende libel is in ons land inmiddels veranderd van zeldzaam in vrij algemeen. Alles aan de mannetjes van de vuurlibel is rood; van het borststuk tot aan het achterlijf. Zelfs de kop en de poten zijn rood. De vrouwtjes vallen door hun bruinrode kleur veel minder op, alhoewel je zo nu en dan ook rode varianten kunt tegenkomen. Net als bij de bruine korenbout kon ook van deze soort het paringswiel worden vastgelegd.
|
Steeds vaker worden er in ons land Zwervende Heidelibellen (Sympetrum fonscolombii) waargenomen. Het is een zuidelijke soort, die daar het hele jaar kan worden waargenomen. Intussen hebben ze ook heel Nederland veroverd. Met name de zomermaanden juni tot en met augustus kun je ze ook hier tegenkomen. Medio juni werd deze heidelibel ook in Weerselo (Peddemorsplas) aangetroffen. Op de foto ziet u een vrouwtje, waarbij goed te zien is dat de ogen aan de onderzijde blauwgrijs van kleur zijn; de bovenzijde van de ogen is bruinrood van kleur is. Dat is bij deze soort een belangrijk determinatiekenmerk. Verder zijn de poten aan de voorkant zwart en aan de achterkant geel.
|
Schoonheid zonder bloemenpracht, zo wordt de inheemse Koningsvaren (Osmunda regalis) door liefhebbers wel eens betiteld. Volgens hen hebben ze gewoonweg geen bloemen nodig. Toch hebben die bruine pluimen met hun sporendragende takken van afstand daar toch wel iets van weg. Als je niet beter weet, lijken ze inderdaad wel wat op uitgebloeide bloemen. De koningsvaren is een grote en opvallende varensoort, die toch nog wat kleiner is dan de bekende adelaarsvaren (Pteridium aquilinum). Ze kunnen in het gunstigste geval wel 1 tot 2 meter groot worden. Vooral in de wat nattere, humusrijke bossen zijn ze te vinden. Geruime tijd waren ze wettelijk beschermd, omdat ze gebruikt werden voor de opkweek van orchideeën of ten behoeve van de bloemsierkunst. Die beschermde status is in 2017 opgeheven.
|
Over schoonheid gesproken. Wat dacht u van de Bokkenorchis of Hagedisorchidee (Himantoglossum caprinum) waarvan op de foto slechts een detail is te zien. Het is een tamelijk grote orchidee, waarvan de slippen daadwerkelijk iets weg hebben van de staart van een hagedis. Dat de soort ook als bokkenorchis te boek staat, heeft te maken met de geur van de plant. Deze ruikt namelijk naar de urine van geiten / bokken. Dat laat onverlet dat het een prachtige orchidee is om te zien. In de buurt van het dorpje Efrem (Bulgarije) stonden ze met bosjes, samen met de piramideorchis (Anacamptis pyramidalis), wat ook wel hondskruid wordt genoemd. De bokken- of hagedisorchis komt ook in ons land voor, maar is zeldzaam en groeit slechts op kalkrijke bodems.
|
Natuurlijk was er in juni zeker ook aandacht voor onze gevleugelde vrienden. We blijven de eerstvolgende 4 foto’s in Bulgarije in de buurt van het idyllische bergdorpje Gorno Pole. Daar werd dit mannetje van de Grauwe Klauwier (Lanius collurio) geportretteerd, die voortdurend voedselvluchten maakte vanuit deze struik. Voor deze soort is het van levensbelang dat er flink wat grote insecten als kevers, bijen en hommels in het territorium aanwezig zijn. Zij vormen namelijk de hoofdmoot van het menu. Verder worden ook wel hagedissen, kikkers, kleine zoogdieren en jonge vogels gegeten. De naam “klauwier” slaat op de gewoonte van de vogel om voedselvoorraden aan te leggen. Prooidieren worden namelijk gespietst op doornen van bramen of andere stekelige struiken en op prikkeldraad.
|
Net als de grauwe klauwier is ook z’n neefje, de Roodkopklauwier (Lanius senator) in dit deel van Bulgarije (Oostelijk Rodopegebergte) rijkelijk vertegenwoordigd. Ooit was deze klauwiersoort een broedvogel in ons land, maar dan moeten we de teletijdmachine wel 60 jaar terugzetten. Toch wordt deze soort zo nu en dan nog steeds in ons land waargenomen, maar dan uitsluitend op doortrek. Het is opvallend hoe gemakkelijk beide klauwiersoorten zich in Bulgarije laten portretteren. Dit beestje zat op slechts enkele meters van de weg en was absoluut niet schuw. Internationaal gezien staat de roodkopklauwier ter info niet als een bedreigde vogel te boek.
|
Tijdens ons verblijf in Bulgarije was het overdag heerlijk droog en zonnig met een temperatuurtje van boven de 25 ° C. Steevast laat op de middag of in de avond kregen we elke dag echter wel met onweer te maken, gepaard gaande met een stevig buitje. Zo ontstonden er dagelijks nieuwe regenplasjes. Bij één van die plasjes kwamen maar liefst vier soorten zwaluwen nestmateriaal / modder halen. Gewoon positie innemen vanuit de “mobiele schuilhut” en knippen maar. Deze opname van een opvliegende Roodstuitzwaluw (Cecropis daurica) bleek bij nader inzien het meest in het oog te springen. Net als de roodkopklauwier wordt ook deze zwaluwsoort zo nu en dan tijdens de voorjaarstrek in ons land waargenomen.
|
Naast de huis-, boeren- en roodstuitzwaluw kwamen ook geregeld Rotszwaluwen (Ptyonoprogne rupestris) buurten; een soort die je niet elke dag voor de lens krijgt. De rotszwaluw heeft een breder lichaam, vleugels en staart dan welke Europese zwaluwsoort dan ook. Zoals de naam al doet vermoeden, broedt deze effen bruine zwaluwsoort in rotsige regio's van Zuid- en Zuidoost Europa, maar is ook inheems in grote delen van Azië en zelfs in Noord-Afrika. Zoals u zelf kunt zien was dit exemplaar druk doende met het verzamelen van modder ten behoeve van de nestbouw. In ons land is de rotszwaluw een zeer zeldzame dwaalgast. De soort werd voor het eerst in november 2006 in Nederland gezien. Daarna volgden er nog 2 waarnemingen in 2009.
|
Het zat er al jaren aan te komen dat ook het Haaksbergerveen door één of meer paartjes Kraanvogel (Grus grus) zou worden uitverkoren als broedgebied. Het bewijs dat het dit jaar voor het eerst is gelukt, wordt aan de hand van deze opname geleverd. Op de foto ziet u een oudervogel met in z’n kielzog een reeds behoorlijk uit de kluiten gewassen jong. Vanwege de grote afstand is het weliswaar geen topfoto geworden, maar hoe mooi is een dergelijk broedgeval en bovendien niet ver van huis!! De eerste broedgevallen werden in ons land weer voor het eerst in 2001 vastgesteld. Sindsdien komen er steeds meer broedgevallen en pogingen bij en kunnen we spreken van een meer dan geslaagde terugkeer van deze statige soort.
|
Op dezelfde paal en op dezelfde dag kon twee uur eerder dit aandoenlijke moment worden vastgelegd. Een Visdiefman (Sterna hirundo) biedt hier z’n partner al vliegend een visje aan. Het aanbieden van “presentjes” gebeurt veelal voorafgaand aan de paring. Deze zeezwaluwen, zoals ze ook wel worden genoemd, zijn een groot deel van de dag bezig met het vergaren van voedsel (vis). Continu “bidden” ze boven het water en laten prachtige duikvluchten zien om kleine visjes te bemachtigen. Wanneer een visdief hiermee bezig is, heeft hij / zij eigenlijk alleen nog maar oog dáár voor. Met wat geluk en door een geschikte plek op te zoeken, komen ze soms dicht genoeg bij om actiefoto’s te maken.
|
Een soort, die we evenmin vaak voor de lens krijgen en zeker niet zo dichtbij, is de Zwarte Stern (Chlidonias niger). Het beestje poseerde mooi voor de man met de camera bij de Grote Rietplas in Drenthe. Omdat het beestje zich allesbehalve schuw gedroeg, konden er verschillende opnames worden gemaakt. Daarbij is de keuze gevallen op deze bijzondere foto, waarbij je zelf de neiging krijgt om ook je hoofd met de vogel mee te draaien. Heel apart, zo’n pose! Het beestje mankeerde overigens helemaal niets. De zwarte stern heeft de afgelopen decennia een behoorlijke veer gelaten. Een deel van het probleem was een gebrek aan nestgelegenheid in voedselrijke wateren door het verdwijnen van krabbenscheer. Met het plaatsen van nestvlotjes wordt dat tegenwoordig op verschillende plekken ondervangen.
|
De meest algemene specht, die in ons land voorkomt is met voorsprong de Grote bonte specht (Dendrocopos major). Het is een fotogenieke soort, mede vanwege de mooie kleuren zwart, wit en rood. De mannetjes hebben naast een rode “broek” ook een rode nekkraag. Dit laatste ontbreekt daarentegen bij de vrouwtjes. Daar waar de oudervogels een zwart “petje” hebben, is die bij juveniele vogels rood, zoals te zien op bijgaande foto. Dat is meteen de reden waarom wij deze opname in de natuurkalender hebben opgenomen. De jonge vogels worden - vooral in deze tijd van het jaar - nogal eens aangezien voor volwassen middelste bonte spechten. Deze soort heeft namelijk ook een rood “petje”, maar wel een wat witter gezicht en is bovendien ietsiepietsie kleiner.
|
Als je aan landschapsfotografie denkt, is wellicht het eerste wat in je opkomt dat er sprake moet zijn van kleurenfotografie. Maar landschappen fotograferen in zwart-wit heeft zo zijn eigen kwaliteiten en kan fantastische foto’s opleveren, zoals naar onze mening ook deze opname. Ze zeggen wel eens “achter de wolken schijnt de zon” en dat is nu precies wat we u op deze slotfoto met die prachtige zonnestralen willen laten zien. Om het stralenpalet nog beter tot zijn recht te laten komen, krijgt u om die reden de foto in zwartwit voorgeschoteld. Geweldig gedaan, toch! Hiermee zijn we gekomen aan het eind van deze junisessie.
Samenstelling: Wim Wijering E-mail: [email protected]
Foto’s: Leo en Wim Wijering, Rinus Baayens, Laurents ten Voorde en Selva Wilbers- Wijering en Jaimey Wilbers.
Foto’s: Leo en Wim Wijering, Rinus Baayens, Laurents ten Voorde en Selva Wilbers- Wijering en Jaimey Wilbers.
Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken.