natuurkalender januari 2017
De winter is soms de perfecte tijd zijn om er op uit te trekken en foto's te maken van een landschap bedekt met sneeuw en ijs. De eerste maand van het jaar was zo’n maand! Geregeld was er sprake van lage temperaturen; er viel sneeuw, niet zelden was er mist, maar ook konden we geregeld genieten van een winters zonnetje. Enkele dagen zag het landschap er zelfs adembenemend uit vanwege de alom aanwezige rijp. Bomen, struiken en andere vegetatie waren plotsklaps in ijskristallen gehuld, wat bijzonder nostalgisch aan deed. Ook de sneeuw bleef deze keer eens wat langer liggen. Kortom; ideale omstandigheden, zoals we die kennen uit vroegere tijden en wat een echte Hollandse winter zo ontzettend mooi maakt. Dergelijke periodes zijn er zeker niet elke winter. Reden waarom we in januari geregeld op pad waren om niet alleen het landschap, maar ook de dieren onder deze omstandigheden zo goed mogelijk op de gevoelige plaat vast te leggen. Vooral de vogels kregen deze maand volop aandacht.
In alfabetische volgorde hebben we qua vogelkeuze deze maand in de “aanbieding”: dodaars, geelgors, glanskop, goudvink, grote zilverreiger, holenduif, houtsnip, kokmeeuw, kolgans, kuifmees, pimpelmees, putter, smient, sperwer, toendrarietgans en witgatje.
Aan zoogdieren hebben we deze keer een zwarte reebok en een muskusrat kunnen “verschalken”. Voorts zijn er opnames gemaakt van berijpte bessen van de Gelderse roos en kon zelfs een oorlepelzwam worden geportretteerd. De overige vijf natuuropnames zijn sfeerbeelden, passend binnen het witte landschap met sneeuw, ijs en rijp.
Wij laten de beoordeling van de beelden graag aan u zelf over en wensen u - als steeds - veel kijk- en leesplezier toe. Vergeet daarnaast niet om alle overige recente foto’s van januari te bekijken. Het winterassortiment is deze keer groot.
Om u alvast een eerste blik te gunnen, tonen we u een winters plaatje van het Kanaal Almelo Nordhorn in Agelo. Naast sneeuw en ijs is rijp, zoals u kunt zien, één van de meest spectaculaire omstandigheden in de winter wat het extra mooi maakt. Rijp kan een landschap in korte tijd volledig doen veranderen. Jammer genoeg duren dergelijke periodes meestal maar kort. De rijp op de bomen en het riet is in feite bevroren mist. De mist slaat 's nachts op de vegetatie aan, wordt gaandeweg ijs en hecht zich vast, waarna er geleidelijk ijskristallen gaan groeien. En dat is wat deze winterse landschapsfoto in onze ogen zo bijzonder maakt. Mooi sfeerplaatje toch?
|
Bijgaand een totaal andere keuze van het vastleggen van een winters landschap en wel die van een blik op de Deldeneresch hartje winter. Hierbij is bewust gekozen om de foto zo rustig mogelijk te houden, omdat het een vroege ochtendopname betreft met mist op de achtergrond. De twee berijpte bomen op de voorgrond leenden zich perfect voor deze foto. Het sneeuwlaagje van enkele dagen eerder, het kronkelende weggetje en het gedeeltelijke groen van het grasland maken deze foto ons inziens compleet. Opnames met ochtendmist en weinig landschapselementen zijn de vaste ingrediënten voor soberheid en eenvoud. Daar kun je je van tevoren op instellen, tenminste als er mist wordt voorspeld, sprake is van vorst en je vooraf weet welke locatie hiervoor het meest geschikt is.
|
Op de 18e was de natuur overal bedekt met een dikke laag rijp; in dit geval zelfs met ruige rijp, een natuurverschijnsel wat in de natuur maar zelden voorkomt. Deze rijpvorm ontstaat door mist, vorst en wind (tegen de windrichting in), waarbij zich naaldvormige ijskristallen vormen, of in dit geval zelfs stekelvormige ijskristallen. Op de berijpte bessen van de Gelderse Roos (Viburnum opulus) bracht dat een heel bijzonder effect met zich mee. Rijp wordt ook wel eens aanvriezende mist genoemd en is in feite een vaste vorm van neerslag, die ontstaat uit onderkoelde waterdruppels van lichte mist of waterdamp. Deze bevriezen pas als ze met begroeiing of met voorwerpen in aanraking komen.
|
Tijdens perioden met vorst is er vaak op macrogebied nog veel meer te beleven, tenminste als je er oog voor hebt. Niet zelden zijn er dan mooie opnames te maken van ijskristallen, zoals ook bijgaande foto bewijst. De donkere omlijsting maakt ook deze foto compleet. IJskristallen groeien meestal langzaam en kunnen bizarre vormen aannemen. De basisvorm is zeshoekig. Hoe ijskristallen er precies komen uit te zien is afhankelijk van de luchttemperatuur, de luchtvochtigheid en de mogelijkheid tot aanvriezen. De opname is overigens gemaakt in het zuiden van het land.
|
Ook fraai is de opname van deze door de sneeuw ploeterende donkere, bijna zwarte Reebok (Capreolus capreolus) met bastgewei. De kleur van het dier contrasteert mooi met de nog maagdelijk witte sneeuw. Je ziet dergelijke dieren niet zo heel veel, maar zeldzaam zijn ze nu ook weer niet. Het schijnt dat 8 tot 10 procent van het reeënbestand in Nederland bestaat uit zwarte reeën. Het zijn veelal kleurvarianten en geen melanistische dieren. Waarschijnlijk zijn het afstammelingen van zwarte dieren, afkomstig uit Duitsland.
|
Op het bevroren Oranjekanaal in Emmen kon deze maand ook deze Muskus- of Bisamrat (Ondatra zibethicus) worden gefotografeerd. Alhoewel muskusratten vooral actief zijn in de ochtend- en avondschemering, waagde dit dier zich overdag een poosje op het ijs om daarna zijn burcht in het talud weer op te zoeken. Muskusratten houden geen winterslaap, maar blijven de hele winter actief. Zijn naam dankt dit oorspronkelijk uit Alaska afkomstige pelsdier aan het vocht uit de anaalklieren waarmee hij zijn territorium afbakent. Goed op de foto is de zijdelings afgeplatte staart te zien. De muskusrat is overig geen rat, maar een familielid van de hamster en de bever.
|
Net als bij de vorige soort is het vastleggen van dieren onder bijzondere omstandigheden vaak een kwestie van geduld. Deze Grote Zilverreiger (Ardea alba) stond aanvankelijk ver weg, maar liep of gleed - beter gezegd - geleidelijk steeds dichter naar de stilstaande auto van de fotograaf in kwestie. Dat leverde menigmaal kolderieke capriolen op van deze zich moeilijk over het ijs voortbewegende reigersoort. Kenmerkend zijn bij de grote zilverreiger de gele snavel en de zwarte poten. Het geslachtsverschil tussen het mannetje en het vrouwtje is bij deze soort niet te zien.
Min of meer kolderiek was ook de wijze waarop dit juveniele Sperwermannetje (Accipiter nisus) zich gedroeg op het dunne plasje water op het ijs, vlak voor de schuilhut. Kennelijk wilde de vogel een bad nemen, maar was kennelijk niet bekend met het fenomeen ijs. Een echte ijsduik zat er voor dit beestje dan ook niet in en voor de Nieuwjaarsduik was d’ie net een dag te laat. De opname werd namelijk op 02 januari j.l. gemaakt. Zo te zien heeft het onervaren dier geen al te nat pak aan zijn escapades overgehouden.
|
Als u in de winterperiode een “dik zittende“ vogel aantreft, hoeft u niet direct te schrikken. De fotograaf in deze was op de dag van de opname ook stevig “ingepakt”. Dat had alles te maken met de vrieskou van dat moment. Het pluizenbolletje wat u op de foto ziet is een heuse Pimpelmees (Cyanistes caeruleus), die op deze wijze zijn lichaamstemperatuur van circa 42 ° C op peil probeert te houden. De lucht tussen hun veren zorgt namelijk voor een betere isolerende werking. Kleine vogels, zoals deze pimpelmees, kunnen tijdens een koude winternacht wel tien procent van hun lichaamsgewicht verliezen. Op de bewuste locatie was echter meer dan voldoende geschikt voedsel aanwezig, waar dit beestje zich voortdurend aan tegoed deed. |
Een andere mezensoort, die zich gewillig in de sneeuwperiode liet fotograferen betreft deze Glanskop (Poecile palustris). In tegenstelling tot zijn broertje, de matkop, kun je glanskoppen gewoon in de tuin aantreffen, alhoewel dat in dit geval niet zo is. Glans- en matkoppen zou je als het ware kunnen indelen in de categorie tweelingsoorten. Dat zijn soorten, die uiterlijk heel erg veel op elkaar lijken, maar gewoon, zonder te paren, naast elkaar (kunnen) leven. Andere voorbeelden zijn soorten als tjiftjaf en fitis, visdiefje en Noordse stern, nachtegaal en Noordse nachtegaal als ook bonte- en withalsvliegenvanger.
|
Om de drieluik met mezen vol te maken tonen we u ook een 3e soort, te weten de Kuifmees (Lophophanus cristatus). In de zomer bestaat het voedsel van deze mees met zijn fraaie kuifje vrijwel geheel uit insecten. In de winter daarentegen worden voornamelijk zaden gegeten. Ook dan hebben ze water nodig. Als er sneeuw voorradig is, happen ze eenvoudigweg wat sneeuw(vlokken), hetgeen op de foto mooi te zien is. In de winterperiode zwerft de kuifmees rond in zijn eigen leefgebied en sluit zich zo nu en dan aan bij groepen andere mezen. Dat zijn dan wel vaak jonge vogels.
|
Wat in de zomer een verfrissend bad voor vogels is, in dit geval een plas regenwater, kan in de winter - als deze deels bevroren is - een noodzakelijke drinkplaats zijn. Want net als elk levend organisme krijgen ook vogels dorst. Op de foto een dorstige Putter (Carduelis carduelis) bij een plasje water op het ijs. Vaak is het geslachtsverschil bij deze vogels niet of slecht te zien. Aangezien het rood op de kop niet doorloopt om het oog, zijn we geneigd te zeggen dat dit een vrouwtje is.
|
Deze Goudvinkman (Pyrrhula pyrrhula) werd “betrapt” toen deze heerlijk zat te smullen van de bessen van een Gelderse roos. De bessen van deze heester worden lange tijd door de vogels met rust gelaten, omdat ze aanvankelijk bitter zijn en ook nog eens giftig. Pas nadat er “vorst over heen is gegaan“ worden ze eetbaar en aantrekkelijk voor vogels. Bij boerenkool is dat voor de smaakverbetering al niet veel anders. Dat zal bij de bessen van de Gelderse roos dan ook wel zo zijn. Omdat de opname is gemaakt in een sneeuwrijke omgeving, moest uiteraard de belichting met + 1 volle stop worden aangepast.
|
Als je de SOVON-stippenkaart van Nederland bekijkt, dan zie je in één oogopslag dat de Geelgors (Emberiza citrinella) eigenlijk vrijwel uitsluitend (als broedvogel) de Oostelijke provincies bevolkt en dan met name de hogere zandgronden. We zijn in onze eigen omgeving gelukkig nog redelijk bedeeld met deze gorzensoort, die met zijn gezang ooit Beethoven nog eens heeft geïnspireerd tot het componeren van de 5e symfonie. In de winter zwerven geelgorzen in groepen rond, niet zelden in gezelschap van vinken, ringmussen en groenlingen. Dit vrouwtje liet zich mooi fotograferen in een boompje vol met “stekelige” ruige rijp.
|
Bij koude hebben vogels extra veel energie nodig. Bovendien zijn ’s winters de dagen erg kort wat hun mogelijkheden tot het vinden van genoeg voedsel beperkt. Ze moeten overdag voldoende energiereserves kunnen opbouwen om gedurende de nacht hun temperatuur op peil te kunnen houden. Daarnaast is bij vorst en sneeuw het voedsel ook nog eens moeilijk bereikbaar. Deze Holenduif (Columba oenas) redt zich - zo te zien – voortreffelijk, gezien zijn ijverige manier van foerageren in de sneeuw.
|
De afgebeelde Meerkoet (Fulica atra) kon er ook wat van. Bakken vol gras en ander plantaardig materiaal stouwde hij / zij naar binnen tijdens het maken van een fotosessie van deze schrokop. Omdat het afgebeelde exemplaar geen enkele schroom kende, konden er meerdere close-ups van dit beestje worden gemaakt. Dat het een adult exemplaar is, is te zien aan de rode iris. Bij donkere vogels met een witte bles, zoals deze meerkoet, is het altijd oppassen geblazen dat de bles niet overbelicht raakt. Zoals te zien hebben we dat mooi onder controle weten te houden. Wist u trouwens dat er ook veel meerkoeten uit noordoostelijke streken bij ons overwinteren?
|
Als het flink wintert en veel wateren zijn dichtgevroren, zoeken Dodaarsjes (Tachybaptus ruficollis) graag een stuw op, omdat hier vaak nog open water te vinden is. Dat betrof in dit geval de omgeving van het Kristalbad tussen Enschede en Hengelo. Vandaar de schuimplekken op het water, die u op de foto ziet. Dat maakt overigens - met een deel van het spiegelbeeld - de opname van dit “donskontje” wel wat spannender. Nochtans ziet een dodaars er in winterkleed nog steeds weinig opvallend uit.
|
De grachtmuur om het FC Twente stadion zorgde op deze foto voor een bijzondere kleursfeerimpressie van deze Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) op het water. Dat maakt zo’n algemene soort met z’n koptelefoon in de winter toch wel iets specialer. In dit jaargetijde verplaatst de Nederlandse populatie kokmeeuwen zich gedeeltelijk naar de kust en wordt dan aangevuld met vogels uit andere delen van Europa. Op de foto is mooi te zien dat de vogel ’s winters een donkerrode snavel heeft met een zwarte eindpunt. In de zomer ontbreekt vaak deze eindpunt en is de snavel eenvormig rood. |
Witgatjes (Tringa ochropus) zijn in onze contreien vaak alleen maar tijdens de trek te zien, maar soms ook in de winter, zoals in dit geval bij de Oelemars te Losser. De meeste vogels zijn dan overigens te vinden op het Afrikaanse continent. Meestal krijgen we witgatjes te zien met gespikkelde bovendelen. In winterkleed is de bovenzijde evenwel bruinachtig grijs met nauwelijks zichtbare vlekken. In de vlucht valt de witte stuit op, die sterk contrasteert met de donkere vleugels. Witgatjes leven een teruggetrokken bestaan en doen in hun doen en laten wat nerveus aan.
|
Vele malen vaker kunnen we in de winter Smienten (Anas penelope) tegenkomen in ons land. Het is in die tijd niet voor niets de op één na talrijkste eendensoort. De twee mannetjes op de foto werden vastgelegd op de ontdooiende ijslaag van het Kanaal Almelo - Nordhorn. De mannetjes zijn in deze tijd van het jaar goed te herkennen aan de roodbruine kop, het geelbruine voorhoofd, de zalmroze borst en het zwarte achterlijf. Het geluid van de mannetjes is een hoog kenmerkend "piiew piiew", waaraan ze hun bijnaam “fluiteend” te danken hebben. 's Nachts is de kenmerkende roep van overvliegende exemplaren geregeld te horen.
|
Bij de Oelemars in Losser was ook dit groepje Kolganzen (Anser albifrons) te zien. Deze foto kent het bekende raadspelletje: “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet”. Eerst kijken en zoeken of je wat bijzonders opvalt op de foto. Eerst dus maar wat informatie over de kolgans. Het is één van de algemeenste overwinterende ganzen in Nederland. De witte snavelbasis en de zwarte “vegen” over de buik maken deze soort, althans bij de volwassen dieren, gemakkelijk herkenbaar. Merkwaardig is de roze snavel, gecombineerd met de oranje poten. Zullen we ‘t maar verklappen dan?! Precies in het midden van het groepje staat één enkele Toendrarietgans (Anser serrirostris).
Op 4 april 2012 ontdekten we bij toeval in het struweel van Parc Sandur te Emmen een Houtsnip (Scolopax rusticola). De vogel zat onbeweeglijk op de grond en viel vanwege zijn camouflagekleuren totaal niet op. Bijna 5 jaar later viel ons oog vanuit de mobiele schuilhut (de auto) op vrijwel dezelfde plek wederom op een houtsnip. Door geduldig om ons heen te kijken zagen we er op enig moment zelfs drie. Het was heel lastig om één van deze houtsnippers (zoals we ze gekscherend genoemd hebben) op de gevoelige plaat vastgelegd te krijgen. Geen enkel moment zaten ze namelijk helemaal vrij. Nochtans kon bijgaande foto uiteindelijk de toets der kritiek weerstaan.
|
Na al het vogelgeweld hebben we uiteindelijk deze maand ook nog een leuk paddenstoeltje voor u in de aanbieding; te weten de Oorlepelzwam (Auriscalpium vulgare). Zoals op de foto goed te zien, is de onderzijde van de hoed bedekt met dicht opeen staande stekels. Ook de steel is niet glad maar viltig behaard. Dit zwammetje wat thuishoort in een naaldbosrijke omgeving, staat al sinds 1989 als sterk bedreigd op de Rode Lijst. Ze zijn ze overigens (nog) niet zeldzaam.
|
We sluiten de januarisessie af met een tweetal sfeerbeelden. Allereerst maar eens een opname van de houtzagerij op het landgoed Singraven, “gevangen” in een prachtige berijpte wereld. De weerspiegeling van dit monumentgebouw in het water geeft de foto iets extra’s. Met behulp van waterkracht worden op deze locatie al vele eeuwen lang eiken en naaldbomen verzaagd tot planken. Deze worden op hun beurt hergebruikt op het landgoed zelf. De naast het gebouw gesitueerde watermolen is de laatste in Nederland met een actieve houtzagerij en kent een hele rijke historie. |
Veel (natuur)fotografen kennen het zogeheten “magische uurtje”. Dat is de periode op het laatst van de dag waarop de zon nog een heerlijk “warm” goudkleurig licht te zien geeft, vlak voordat deze ondergaat. Zoals u kunt zien geniet(en) niet alleen de fotograaf van dit moment, maar ook de wandelaars op deze foto. Hiermee besluiten we deze januarisessie, niet echter dan met de vermelding dat de natuur intussen alweer een beetje ontwaakt is. Op verschillende plaatsen hoor je al vogels zingen, zoals grote lijster, heggenmus, kool- en pimpelmees, roept ’s nachts de bosuil en zijn zelfs de eksters al weer druk aan het nestelen. Staat er een vroege lente voor de deur of krijgen we in februari nóg een winterse periode te verduren? De maand februari zal het ons leren.
|
Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken.
Samenstelling: Wim Wijering e-mail: [email protected]
Foto’s: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Rinus Baaijens en Selva Wilbers - Wijering
Foto’s: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Rinus Baaijens en Selva Wilbers - Wijering