natuurkalender december 2022
Voordat we met de toelichting bij de gebruikelijke natuurkalenderfoto’s beginnen, wensen we al onze lezers een heel voorspoedig 2023 toe met hopelijk veel aandacht voor en in de natuur.
Qua weersomstandigheden blikken we gewoontegetrouw nog even terug op de laatste maand van het jaar. Met het bizar zachte slot en de vele regen aan het eind van 2022 is het bijna niet voor te stellen dat we in de eerste helft van december zelfs meerdere dagen op de schaats hebben kunnen staan. En dat nog wel op natuurijs! Op sommige dagen daalde het kwik in die tijd tot bijna 10 graden onder nul. Hoe lang is dat al weer geleden! Elders in het land viel er zelfs een behoorlijk laagje sneeuw. In onze omgeving was dat evenwel een stuk minder het geval. Het was kortweg gezegd bijzonder wisselvallig.
Veel dagen waren zodanig slecht dat we er lang niet altijd op uit konden met de camera. Nochtans hebben we ook nu weer een aardige fotomix “bij elkaar geschoten”. Qua vogels moesten we ons tevreden stellen met een aantal huis, tuin en keukensoorten, te weten: pimpelmees, merel, roodborst en grote bonte specht.
Het overgrote deel van de decemberfoto’s bestaat deze keer daarom uit paddenstoelen, myxomyceten en korstmossen. Geportretteerd werden achtereenvolgens: spechtinktzwam, stekeltrilzwam, echt judasoor, geelbruine plaatjeshoutzwam, oorlepelzwam, eikenbloedzwam, gewoon elfenbankje, karmijnrood netwatje, dendrostibella smaragdina, vliegenstrontjesmos, zwart-op-wit-korst en donker landkaartmos.
Ook hebben we deze keer voor u gewone wesp, roodkruinloopkever, tongvaren en een zestal landschapsfoto’s, waarbij de winterse omstandigheden niet zijn vergeten.
Nu eerst echter enkele vogelsoorten, gevolgd door een aantal paddenstoelen.
Qua weersomstandigheden blikken we gewoontegetrouw nog even terug op de laatste maand van het jaar. Met het bizar zachte slot en de vele regen aan het eind van 2022 is het bijna niet voor te stellen dat we in de eerste helft van december zelfs meerdere dagen op de schaats hebben kunnen staan. En dat nog wel op natuurijs! Op sommige dagen daalde het kwik in die tijd tot bijna 10 graden onder nul. Hoe lang is dat al weer geleden! Elders in het land viel er zelfs een behoorlijk laagje sneeuw. In onze omgeving was dat evenwel een stuk minder het geval. Het was kortweg gezegd bijzonder wisselvallig.
Veel dagen waren zodanig slecht dat we er lang niet altijd op uit konden met de camera. Nochtans hebben we ook nu weer een aardige fotomix “bij elkaar geschoten”. Qua vogels moesten we ons tevreden stellen met een aantal huis, tuin en keukensoorten, te weten: pimpelmees, merel, roodborst en grote bonte specht.
Het overgrote deel van de decemberfoto’s bestaat deze keer daarom uit paddenstoelen, myxomyceten en korstmossen. Geportretteerd werden achtereenvolgens: spechtinktzwam, stekeltrilzwam, echt judasoor, geelbruine plaatjeshoutzwam, oorlepelzwam, eikenbloedzwam, gewoon elfenbankje, karmijnrood netwatje, dendrostibella smaragdina, vliegenstrontjesmos, zwart-op-wit-korst en donker landkaartmos.
Ook hebben we deze keer voor u gewone wesp, roodkruinloopkever, tongvaren en een zestal landschapsfoto’s, waarbij de winterse omstandigheden niet zijn vergeten.
Nu eerst echter enkele vogelsoorten, gevolgd door een aantal paddenstoelen.
Met de Nationale tuinvogeltelling eind januari in het verschiet, is het goed om alvast enkele bekende tuinvogels aan u voor te stellen. Allereerst maar eens deze Pimpelmees (Cyanistes caeruleus), die zich in de onderhavige situatie een mooi plekje heeft verworven tussen de dorre beukenbladeren. Ze zijn vaak te zien in bossen, maar vooral ook in tuinen en struwelen. Het zijn behendige vogels, die zich graag laten verleiden om dichtbij de mens te komen, tenminste als je ze verwent met voedsel. Hang een vetbol op in je tuin en je kunt erop wachten dat er pimpelmezen op afkomen. Het is een ~ wat men noemt ~ graag geziene gast. Ze zijn eenvoudig te herkennen aan hun blauwe petje, gele borst en blauwige vleugels. Het is een vrij kleine mezensoort, die als een echte acrobaat aan de dunste takjes kan hangen.
|
Vrijwel jaarlijks is de Merel (Turdus merula) terug te vinden in de top 3 van de Nationale tuinvogeltelling, samen met bekende andere soorten als huismus en koolmees. Opeens ging het enkele jaren geleden met deze algemene soort niet meer voor de wind. De aantallen kelderden fors. De vogels zijn in die periode waarschijnlijk geveld door een virus dat wordt verspreid door teken. Gek genoeg is dit virus ook in de winter actief (geweest). Gelukkig lijkt het er op dat het intussen met deze lijsterachtige weer de goede kant op gaat. Tijdens de telling in 2022 was de soort in ieder geval weer terug te vinden op plek 3. In de winterperiode, waarvan wij in de eerste helft van december een staartje meekregen, was de soort dan ook weer veelvuldig bij de voedertafel te vinden. Op de foto staat een gezond mannetje afgebeeld tijdens een korte periode van bittere kou.
|
De Grote Bonte Specht (Dendrocopos major) zult u in de top 10 van diezelfde telling nog wel niet aantreffen, maar in de top 25 is d ‘ie zeker te vinden. Op de voederplek is het dan ook allerminst een zeldzame verschijning, zeker niet als er (vogel)pindakaas te halen valt! De kenmerkende kleuren zwart, wit en rood zijn bij deze soort goed zichtbaar. De rode kruin bij deze vogel maakt duidelijk dat het om een mannetje gaat. Deze specht is allesbehalve zeldzaam en staat te boek als de wijdst verspreide soort uit zijn familie. Het is een standvogel die het hele jaar door in de buurt van zijn broedplaats te vinden is. Wat u wellicht nog niet wist is dat het mannetje reeds in december begint met het uithakken van zijn nest. Dat gebeurt dan met name in zacht hout.
|
De Roodborst (Erithacus rubecula) is dan wel niet te vinden in de top 3 van de tuinvogels, maar toch zeker wel in de top 10. Wist u dat het één van de hele weinige vogelsoorten is, die er in de winter een territorium op na houdt? Dit geldt zowel voor het mannetje als het vrouwtje. Zonder het alleenrecht in een bepaald gebied is de soort namelijk niet in staat om genoeg voedsel vinden. Niet zelden worden om die reden felle gevechten geleverd met soortgenoten. Roodborsten zingen om dezelfde reden in de winter, als andere vogels het niet in hun kop halen om daar energie in te steken. Voor veel natuurfotografen is de roodborst een dankbaar onderwerp, zeker tijdens winterse omstandigheden. Het kan maar zo een Scandinavische vogel zijn, die we hebben “geplaat”.
|
Hoe mooi is het dat er een paddenstoel bestaat, die vernoemd is naar voorgaande soort. We hebben het over de Spechtinktzwam (Coprinopsis picacea). De naam heeft deze schimmelsoort te danken aan de onregelmatige banden op de hoed, die gelijkenis vertonen met de vleugelpennen van de grote bonte specht. De zwam zelf is aanvankelijk bedekt met een wit en viltig velum dat gaandeweg bij de uitgroei echter in onregelmatige banden openbreekt. Ze zien er daarna uit, zoals op de foto. Zoeken moet je ‘m met name in beukenbossen, maar dan nog heb je ‘m niet zo maar gevonden. De spechtinktzwam is namelijk behoorlijk zeldzaam en staat dan ook niet voor niets op de rode lijst. De paddenstoel ruikt naar de geur van ouderwetse mottenballen.
In de buurt van de Curfsgroeve in Zuid Limburg werd op een ontschorste dode boomstam deze Geelbruine Plaatjeshoutzwam (Gloeophyllum sepiarium) aangetroffen. De stam ligt er kennelijk al jaren en wordt aan zon en wind blootgesteld. In de zomer wordt de stam waarschijnlijk verhit en raakt op die manier uitgedroogd. En dit alles maakt dat de groei van het mycelium zich hierop kan ontwikkelen. Het vruchtlichaam kan 2 tot 15 cm breed worden en ziet er waaiervormig uit. De zwam zelf is tijdens de groei bruin met een geeloranje rand, zoals te zien op de gemaakte opname. De soort heeft een voorkeur voor naaldhout en komt algemeen in ons land voor
We zijn nog lang niet “uitgezwamd” want in de afgelopen maand kon ook deze Oorlepelzwam (Auriscalpium vulgare) op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Deze paddenstoel komt niet alleen algemeen in ons land voor, maar ook in Europa, Midden- en Noord-Amerika en gematigd Azië. De zwammen hebben geen plaatjes of buisjes, maar stekels aan de onderzijde van de hoed, waardoor ze tot de stekelzwammen worden gerekend. Het is een relatief klein zwammetje wat alleen groeit op afgevallen of begraven kegels van naaldbomen. Het donkerbruine hoedje is viltig behaard en heeft een dito donkerbruine steel.
|
We hebben verder nog de Eikenbloedzwam (Stereum gausapatum), die ~ zoals de naam al zegt ~ groeit op dood hout van voornamelijk eiken. Dat doen ze dakpansgewijs. De onderzijde van deze korstzwam is glad, bleek tot donker geel- of kastanjebruin van kleur en scheidt na beschadiging of vochtig weer rood vocht uit. Daarmee wordt de naam van deze soort volledig verklaard. Korstzwammen zitten als het ware vastgeplakt op het hout en worden gevonden op allerlei dood hout, dode bladeren maar soms ook op levend hout. Ze worden dan ook wel schorszwammen genoemd. Veel korstzwammen krullen om en vormen dan waaiers, dakjes of hoedjes. De afgebeelde soort komt in ons land zeer algemeen voor en is het gehele jaar door te vinden.
Nu de macrofotografie de afgelopen decennia zo’n enorme vlucht heeft genomen, krijgen we steeds meer oog voor bijzondere, maar vooral kleine organismen, zoals in dit geval Karmijnrood Netwatje (Arcyria denudata). De soort behoort tot de slijmzwammen oftewel de myxomyceten. Het gebruik van de laatste naam is beter, want slijmzwammen zijn namelijk geen paddenstoelen, maar een groep samenwerkende eencelligen. Bij het karmijnrood netwatje groeien de eivormige vruchtlichaampjes uit een wit- tot roze-achtig plasmodium. Ze staan dicht op elkaar in groepjes en zijn op dood loofhout, op struiken en niet zelden tussen mos te vinden. De sporendoosjes zijn gesteeld, zeer klein (circa 2 mm) en hebben een wattig uiterlijk. De kamrmijnrode kleur ontstaat pas in het gevorderde stadium.
|
Misschien wel de bekendste houtzwam in ons land is het Gewoon Elfenbankje (Trametes versicolor). Met zijn fraaie gekleurde ringen is het een prachtige zwam die bij velen tot de verbeelding zal spreken. Vandaar wellicht de sprookjesachtige naam, waarbij je met wat fantasie de elfjes op de “bankjes” ziet ronddartelen. Groeien doen ze vaak in groot aantal; zowel naast als dakpansgewijs boven elkaar. Het uiterlijk van elfenbankjes is bijzonder variabel, wat ook in de wetenschappelijke naam tot uitdrukking komt. De hoedjes zijn halfrond tot waaiervormig, deels bedekt met fluweelzachte haren en 3 tot 8 centimeter breed. Het gewoon elfenbankje is het hele jaar door in de natuur te vinden, zo ook in de winter, zoals u zelf aan de hand van deze foto kunt constateren.
|
Tijdens een wandeling over het landgoed Baasdam in Tubbergen, liet onze jongste natuurfotograaf zijn oog vallen op een paaltje waarop korstmos groeide. Met zijn bijzondere interesse voor mossen en korstmossen was een foto snel gemaakt. Bij determinatie bleek het te gaan om een korstmos met de weinig vleiende naam: Vliegenstrontjesmos (Amandinea punctata). Het is een korstvormige bruine tot grijsachtige soort die op hout en rotsen in de hele wereld groeit. Zelfs op Antactica komt d ‘ie voor. Deze korstmossoort geeft de voorkeur aan een zure leefomgeving. Het vliegenstrontjesmos vertoont veel gelijkenis met het Gewoon Purperschaaltje (Lecidella elaeochroma).
|
Nog kleiner is deze smaragdkleurige schimmelsoort, die (nog) geen Nederlandse naam heeft. De wetenschappelijke naam luidt: (Dendrostibella Smaragdina). Twee maand geleden hebben we aan deze soort al eerder aandacht besteed. In Nederland is er nog maar heel weinig over deze schimmel bekend en fotomateriaal is er nauwelijks te vinden. Hoe mooi is het dat één der onzen deze superkleine, maar vooral kleurrijke “speldenknoppen op zwarte steeltjes”, opnieuw heeft ontdekt. En niet zomaar een paar, maar een behoorlijk “regiment”. Hieruit blijkt maar weer dat je in de wonderlijke kleurrijke microwereld soms prachtige levensvormen tegen kunt komen.
|
Aangestoken door het enthousiasme en de interesse van de kleinzoon, besteedt samensteller dezes intussen ook wat meer aandacht aan de wereld van de mossen en de korstmossen. En zoals met eigenlijk alles in de natuur, is ook dit een boeiende materie. Bijgaande Zwart-op-wit korst (Verrucaria muralis), is een algemene pioniersoort die vooral op kalkhoudend gesteente voorkomt. Het is een korstmos die je onder meer kunt tegenkomen op beton, cement, tegels, bakstenen en rotsen. Uit de literatuur valt op te maken dat ze op goed verlichte plaatsen groeien en tegen een buitje regen kunnen. De soort kan stikstof verdragen en is verder bestand tegen allerlei verontreinigingen. De naam is ~ zoals u ziet ~ met al die zwarte stipjes op een lichte ondergrond, goed gekozen
|
Een andere korstmossoort, die de afgelopen maand kon worden gefotografeerd, is het vrij algemene Donker Landkaartmos (Rhizocarpon reductum). In tegenstelling tot voorgaande soort mijdt dit korstmos groeiplaatsen in de volle zon. Ze houden bovendien van vochtige lucht. Alle drie genoemde korstmossoorten lijken ~ zo op het oog ~ wel wat op elkaar. Dat maakt het allemaal niet gemakkelijk. Landkaartmos is net als de vorige soort een pioniersoort, die te vinden is op zuur gesteente, zoals bakstenen muren, grafzerken, kiezels, zwerfstenen, hunebedden, beschoeiingen van dijken etc. Wetenschappers hebben ontdekt dat donker landkaartmos stictisch zuur bevat; een plantenstof die de groei van kankercellen kan afremmen. Het is een wijdverspreide soort, die eigenlijk alleen ontbreekt in de poolstreken en de alpiene zones. Net als bij de vorige soort is ook deze opname in een groeve in Zuid Limburg gemaakt.
|
Groeve Blom (zie foto) waarover hierboven werd gesproken, is een voormalige dagbouwgroeve in Berg en Terblijt. Het is een groeve waar vanaf midden jaren vijftig van de vorige eeuw zand, kiezel en mergel werden gewonnen. De exploitant en naamgever van de groeve heeft het 7 hectare grote gebied na beëindiging van de exploitatie omgetoverd tot een waar natuurparadijs. Het beheer berust momenteel bij het Limburgs Landschap. In de loop van 2023 gaan we daar beslist nog eens naartoe. Reden: op deze toplocatie zijn in de loop der tijd maar liefst 42 dagvlinder- en 43 libellensoorten vastgesteld. En niet bepaald de minste; zoals: staart-, dwerg- en klaverblauwtje, bruin dikkopje, veldparelmoervlinder, gaffelwaterjuffer, zwervende pantserjuffer en venglazenmaker. Ook de geelbuikvuurpad en de vroedmeesterpad schijnen er voor te komen.
|
In de restanten van een stenen muurtje bij de zogeheten Curfsgroeve (in de buurt van Maatricht) troffen we meerdere Tongvarens (Asplenium scolopendrium) aan. De Limburgse kalkrijke hellingbossen zijn voor deze tamelijk zeldzame varenssoort uitermate geschikt. Ze komen in deze omgeving dan ook relatief veel voor. Zoals u kunt zien, hebben we in dit geval enkele leuke verse kiemplantjes als foto-object uitgezocht. De voegen tussen de stenen boden voor deze plantjes meer dan voldoende ruimte. De naam tongvaren is ~ niet geheel onlogisch ~ een afgeleide van de langwerpige bladeren van deze varen. Ze zijn overigens niet bestand tegen al te strenge en langdurige koude. De opname is gemaakt, kort voordat in de eerste helft van december de vorst inviel. Hopelijk hebben ze die periode goed doorstaan.
Je zult maar een wespennest hebben in de spouwmuur van je woning en vrijwel dagelijks geconfronteerd worden met wespen in de slaapkamer, in de keuken, als ook in de computerruimte. Dat ondervonden wij de afgelopen herfst. Het laatste exemplaar (ongeveer de 80e !) verscheen op 07 december j.l. Daarvan is bijgaande foto gemaakt. Het betreft de Gewone Wesp (Vespula vulgaris). Het is ~ samen met de Duitse wesp ~ behalve de meest voorkomende wespensoort van ons land, ook nog eens de lastigste. Vooral in de zomer komen ze af op allerlei zoetigheid. Daarom worden ze ook wel limonadewespen genoemd. Ze zijn 10 tot 15 millimeter lang m.u.v. de koningin, die een halve cm groter is. Ze zijn, naast de geelzwarte tekening, herkenbaar aan een zwarte, ankerachtige tekening op de kop. Aan het achterlijf hebben ze een angel, waarmee ze meerdere keren venijnig kunnen steken, zo heeft ondergetekende zelf aan den lijve mogen ervaren.
|
In de buurt van dezelfde groeve kon ook deze Roodkruinloopkever op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Waarschijnlijk betreft het de Gewone Roodkruin (Anisodactylus binotatus), alhoewel daarover geen zekerheid bestaat. Deze soort heeft beharing rond de buitenrand van de dekschilden en meet ongeveer 10-13 mm in lengte. Loopkevers zijn lastig op naam te brengen of je zou ze moeten vangen en onder de microscoop gaan bekijken. Alleen al in ons land komen er namelijk 380 soorten voor, waarvan er vele op elkaar lijken. Ga d’r maar aan staan. Ze zijn in ieder geval nuttig en dragen hun steentje bij aan het natuurlijk evenwicht in de insectenwereld.
|
Net na de Kerst is het verstandig om eens flink uit te buiken en wat is er dan prettiger dan een flinke wandeling te maken in een natuurrijke omgeving, zoals in dit geval op het landgoed Twickel bij Delden. Met z’n 4000 ha is het het grootste particuliere landgoed van ons land. Kasteel Twickel vormt hiervan het middelpunt. Het gebied bestaat verder uit bossen, heidevelden, vennen en boerderijen met akkers en weilanden. De gelopen wandelroute volgt een deel van de Twickelervaart, waarvan onderweg deze mooie opname is gemaakt. Deze 11 kilometer lange watergang werd in de 18e eeuw gebruikt voor het vervoer van handelswaar. Dat gebeurde van Carelshaven naar allerlei plekken in Nederland. In die tijd werden hiervoor vrachtboten gebruikt. Dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen.
De gelopen route maakt deel uit van wat men de “Umfassungsweg” noemt. Die naam is een eerbetoon aan de Duitse landschapsarchitect Petzold, die rond 1890 veel heeft betekend voor het landgoed Twickel. De route geeft een goede indruk van de verscheidenheid van het Twentse landschap, zoals onder meer te zien op deze opname van verspreid staande grove dennen in een heideachtige omgeving. Om hier te komen bewandel je een mooi knuppelpad, of netter gezegd: vlonderpad. Wie de hele route (17 km) wil lopen, is ruim vier uur kwijt. De verkorte route is te belopen in pakweg 2½ uur (10 km).
|
Toen het kwik ook overdag (18 december j.l.) ver onder het nulpunt daalde, werd eveneens een verfrissende wandeling gemaakt op het circa 65 ha grote landgoed Baasdam, gelegen onder de rook van Tubbergen. Een foto uit dit gebied van een afgetakelde oude eikenboom, zeg maar liever een oude knar, mocht ons inziens niet in deze sessie ontbreken. Op het landgoed wordt veel energie gestoken in natuurbehoud. Vrijwilligers van onze vereniging beijveren zich bijvoorbeeld al vele jaren om de Tubbergse scholieren te betrekken bij het ophangen, controleren en onderhouden van tientallen nestkastjes voor holenbroeders. Uiteraard krijgt de schooljeugd daarbij de nodige voorlichting en worden er allerlei broedgegevens verzameld.
Ook de laatste 2 foto’s (eveneens landschapsfoto’s) van de decembermaand zijn gemaakt in de periode waarin het nog behoorlijk koud was. Dat voel je zelfs nog bij het zien van deze foto, die gemaakt is in het Haaksbergerveen met een temperatuur ’s middags van 5 graden onder nul. Getracht is de mystieke sfeer vast te leggen van de heiige lucht en de berijpte omgeving van dat moment. Het boompje op de voorgrond zorgt in deze voor de nodige diepte in de compositie.
|
Een wandeling buiten met vrieskou kan best lekker zijn en ook gezond. Maar met de koude wind erbij voelde het die dag Siberisch koud aan, waarbij opgemerkt dat deze uitspraak “lichtelijk is aangedikt”. Dat van die kou past namelijk aardig bij de fotografielocatie; het Siberië. Dit gebiedsdeel maakt deel uit van het Haaksbergerveen en ligt pal aan de Duitse grens. Het gaat in deze evenwel om de winterse foto, die in dit geval het mooist tot zijn recht komt in zwartwit. Het is de vraag of de ontzielde berk in het witte landschap er nu nog staat, want Staatsbosbeheer is momenteel druk doende met het herstel en behoud van het hoogveen en de natte heide. Hiervoor moeten vrijwel alle berken en elzen wijken. En aldus ligt jaargang 2022 ook weer achter ons en maken we ons op voor een heel nieuw jaar.
|
Samenstelling: Wim Wijering E-mail: wimwijering@hotmail.com Tel. 06.46202123
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde en Jaimey Wilbers.
De foto’s zijn dit keer van: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde en Jaimey Wilbers.
Als altijd zijn er ook deze maand weer diverse andere natuurfoto’s gemaakt. Benieuwd; klik dan op “Hier” of surf eenvoudigweg naar de rubriek: “Recente Foto’s”.