NATUUR- EN VOGELWERKGROEP --"DE GRUTTO"
  • Home
  • Aktiviteiten
    • Landschapsonderhoud
    • Jaarprogramma
    • Excursie verslagen
    • Ringaktiviteiten
    • Vogeltrektellingen >
      • Vogeltrektelling 10 september 2022
    • Waarnemingen
  • Werkgroepen
    • Weidevogel bescherming
    • Uilen
    • Zwaluwen
    • Nestkasten
  • Foto 's
    • Recente foto's
    • Natuurkalender
    • Amfibieën en reptielen
    • Flora
    • Juffers en libellen
    • Landschappen
    • Paddenstoelen
    • Vlinders
    • Vogels
    • Zoogdieren
    • Aruba
  • Jeugd
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2020
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2019
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2018
    • Scholenproject Red de vlinder en de Bij 2017
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2016
    • Jeugdnatuurgroep
    • Voorlichting en educatie
  • Overig
    • Soortbeschrijving
    • Bijzondere verhalen
    • Reisverslagen
    • Natuurnieuws
    • Vraag en Antwoord
    • Uit de oude doos
    • In memoriam
  • Contact

natuurkalender

In de laatste maand van het jaar hebben we alle zeilen bijgezet om u ook nu weer in deze drukke tijd van het jaar een grote verscheidenheid aan natuurfoto’s voor te schotelen. Zoals u van ons gewend bent laten we het niet alleen bij foto’s, maar geven ook als steeds een beknopte uitleg bij het onderwerp.  

Van oudsher is december een wintermaand, maar daar hebben we de afgelopen tijd eigenlijk bar weinig van gemerkt. Het klopt dat het enkele nachten heeft gevroren, maar  we hadden toch vooral te maken met veel grauwe en natte dagen; niet bepaald de ideale omstandigheden om er met de camera op uit te trekken. Het werd zelfs vrijwel de warmste Kerst van de afgelopen 100 jaar met een temperatuur van om en nabij de 12 ° C !  

Toch hebben we nog voldoende tijd gevonden om het veld in te trekken, op zoek naar interessante en fotogenieke momenten. Zo ook de zoektocht in het rijk der schimmels, wat leuke soorten opleverde als: gele trilzwam, groot oranje mosschijfje, levermostrechtertje, muizenstaartzwammetje, en plooivlieswaaiertje (boven- en onderzijde). In het verlengde hiervan is ook een slijmzwam en rendiermos op de gevoelige plaat vastgelegd. Onze gevleugelde vrienden zijn uiteraard niet vergeten. Dat resulteerde in de volgende soorten: geelgors, goudhaan, grote bonte specht, grote zaagbek, heggenmus, holenduif, ijsvogel, Indische gans, koperwiek, ringmus,  steenarend en watersnip.
​

In de categorie insecten hebben we voor u deze keer: kleine wintervlinder en zilvervisje. We sluiten de  decembermaand af met een fraaie foto van regendruppels, het berijpte blad van een vuilboom, gevolgd door avondrood. 
Wij verwijzen u verder graag naar de vele recente overige foto's (zonder verdere toelichting), die we eveneens de afgelopen maand hebben gemaakt. Ook daar zit weer mooi materiaal bij. Vergeet vooral niet om op de foto's te klikken voor een vergroting. Als steeds veel kijk- en leesplezier toegewenst.
ZilvervisjeZilvervisje 06-12-2016 Boshoven Weert foto Wim Wijering
We beginnen voor de verandering eens met twee vertegenwoordigers uit het insectenrijk. Allereerst maar eens dit Zilvervisje (Lepisma saccharina), wat menigeen kent, maar meestal om het diertje linea recta naar de eeuwige jachtvelden te helpen. De circa 1 cm grote zilvervisjes worden ook wel suikervisjes genoemd. Dat komt omdat ze zich voeden met organisch materiaal; vooral suikers en koolhydraten. Ze komen ’s nachts tevoorschijn vanuit een vochtige omgeving (vaak badkamers, keukens en toiletten).  Omdat ze zich moeilijk kunnen verplaatsen op een gladde ondergrond (badkuipen, wasbakken etc.), worden ze vaak 's morgens vroeg - of als ’s nachts het licht aan gaat - aangetroffen. Doorgaans zie je ze maar heel even en “schieten” er dan razendsnel van tussen. De  “zilvervisjes”, die we in een droge omgeving (vooral ruimtes met boeken) aantreffen, zijn geen zilvervisjes, maar Papiervisjes (Ctenolepisma longicaudatum). Deze eet voornamelijk papier. Dan kennen we ook nog het Ovenvisje (Thermobia domestica), die van warmte houdt en gedijt bij hogere temperaturen, bijvoorbeeld in bakkerijen. Deze soort wordt overigens slechts zelden in woonhuizen aangetroffen.

Kleine wintervlinderKleine wintervlinder 07-12-2016 Agelo foto Wim Wijering
De tweede vertegenwoordiger uit het insectenrijk is de Kleine Wintervlinder (Operophtera brumata); een algemeen voorkomende kleine nachtvlinder (spanner). Ze worden ongeveer anderhalve centimeter groot en zijn weinig opvallend. Het is één van de weinige nachtvlindersoorten, die ‘s winters vliegt. Dat geldt overigens alleen voor de mannetjes; de vrouwtjes zijn namelijk vleugelloos. De mannetjes zie je vaak pas na de eerste nachtvorsten. Ze vliegen hoofdzakelijk in de avond-schemering bij vochtig en nevelig weer. De kleine wintervlinder eet niet, maar teert op de reserves die in het rupsenstadium zijn aangemaakt. Ze houden bovendien niet van een “vluggertje”. De paring kan namelijk wel uren in beslag nemen.

IJsvogelIJsvogel ~ met voorn ~ 10-12-2016 Geeserstroom Drenthe foto Leo Wijering
Tijd nu voor onze andere gevleugelde vrienden; de vogels. En waar kunnen we in de winterperiode beter mee beginnen dan met een heuse IJsvogel (Alcedo atthis).  Met zo’n treffende naam zou je mogen verwachten dat ze goed tegen sneeuw en ijs kunnen, maar niets is minder waar.  Zodra beken en andere wateren langere tijd dichtgevroren zijn, wordt de weg naar hun voedsel (vooral visjes) afgesloten. Bij langdurige vorstperiodes komen ze dan ook massaal om van de honger, omdat ze er niet echt een wintertrek op na houden. Zo kan in een stevige winter wel 80 tot 90 % van de populatie het loodje leggen. De soort maakt de afgelopen jaren - vanwege het uitblijven van langdurig winterweer - echter een geweldige opleving door. Het afgebeelde ijsvogelvrouwtje (met een buit gemaakt voorntje) is daar het spreekwoordelijke voorbeeld van.

Grote zaagbekGrote zaagbek man in een wak bij sluis 05-12-2016 Omleidingkanaal foto Leo Wijering
Een soort, die bij ons te boek staat als wintergast, is de Grote Zaagbek (Mergus merganser). De meeste exemplaren van deze eendensoort worden meestal hartje winter gezien. De aantallen worden echter sterk bepaald door het winterweer. Als de winters zacht zijn in het Noorden en Noordoosten van Europa, komen er relatief weinig grote zaagbekken naar ons land. Bij strenge vorst ziet dat er heel anders uit en mogen we hier duizenden exemplaren begroeten. De naam van deze soort is goed gekozen, want de binnenkant van hun snavel heeft inderdaad wel iets weg van een zaag. Samen met de haaksnavelpunt kunnen ze hiermee hun belangrijkste voedsel, namelijk vis, onder water grijpen en is er geen ontsnappen meer aan. Op de foto ziet u een mannetje wat goed herkenbaar is aan zijn “boterkleurige” buik, donkergroene kop en rode snavel.

KoperwiekKoperwiek ~ 20-12-2016 omgeving Lochem foto Fons Wijering
Een andere wintergast uit het “hoge Noorden” is de Koperwiek (Turdus iliacus), die met zijn kastanjebruine ”oksels” en lichte oogstreep duidelijk verschilt van zijn neefje, de zanglijster. Deze kenmerken zijn op bijgaande foto goed te zien. Koperwieken trekken vooral in oktober en maart massaal door ons land en foerageren dan graag in grote groepen. Je kunt ze met name aantreffen in weilanden; niet zelden in gezelschap van hun grotere neven; de kramsvogels. De landelijke aantallen zijn hartje winter gewoonlijk niet groot. Dat hangt overigens ook samen met de aard van het winterweer. Koperwieken zijn voorts echte nachttrekkers en daarnaast graag bessen verorberen.

HolenduifHolenduif 29-12-2016 Agelo foto Wim Wijering
Een soort , die we niet als wintergast hoeven te begroeten, omdat deze hier het gehele jaar is waar te nemen, is de Holenduif (Columba oenas).  Deze duif zou je het kleinere broertje van de houtduif kunnen noemen en is niet alleen te herkennen aan zijn kleinere formaat, maar ook aan de groenige zweem aan de zijhals en de zwarte streepjes op de vleugels. Bovendien ontbreken bij de  holenduif de witte banden op de vleugels en de witte vlek in de nek, die de houtduif wel heeft. Het is een echte plattelandssoort, die je in de bewoonde kernen maar weinig zult aantreffen. Doorgaans zijn de mannetjes wat zwaarder dan de vrouwtjes. Zoals de naam al doet vermoeden, zijn het echte holenbroeders, die graag van nestkasten gebruik maken.

GeelgorsGeelgors ~ man ~ 27-12-2016 Agelo foto Wim Wijering
We zijn in het Oosten van het land nog redelijk bedeeld met geelgorzen (Emberiza citrinella). Dat is elders in het land wel anders. Alhoewel nog niet geheel in broedkleed, is het al wel duidelijk dat we in dit geval met een mannetje van doen hebben. Volwassen geelgorzen eten voornamelijk zaden van grassen, granen en onkruid. In de winter, als ze in groepen leven, zou je ze kunnen helpen met het bijvoeren van wat haver. Daar zijn ze namelijk dol op. Deze gorzensoort is gebaat bij een kleinschalig cultuurlandschap. Nabijgelegen akkerranden en heidevelden met opslag zijn favoriet. In Nederland beperkt de verspreiding van deze gorzensoort zich grotendeels tot de hogere zandgronden in het oosten en zuidoosten. Geelgorzen hebben een relatief lange staart en een opvallende roodbruine stuit. Bij mannetjes overheerst de gele kleur en de “zwarte striping”. In de vlucht vallen bovendien de witte staartpennen op.

RingmussenRingmussen 27-12-2016 Agelo foto Wim Wijering
Een andere soort, die zich op het platteland thuis voelt, is de Ringmus (Passer montanus).  Deze graaneter bij uitstek heeft intussen een behoorlijke veer moeten laten. Vooral het vervangen van de graanteelt ten faveure van de maïscultuur en het gebruik van bestrijdingsmiddelen heeft de soort geen goed gedaan. Bovendien heeft de ringmus gaandeweg te maken gekregen met steeds minder nestgelegenheid. Reden waarom we binnen de vereniging ook voor deze holenbroeder kunstnesten zijn gaan ophangen. Uiterlijk is het verschil tussen het mannetje en het vrouwtje niet te zien. Hun naam danken ze aan de witte kraag, die als het ware een ring om de hals vormt. Kenmerkend is verder de roestbruine kruin of zo u wilt petje en de zwarte “oorvlek”. In de winter trekken ze niet zelden op met gorzen en vinkachtigen.

GoudhaanGoudhaan 19-12-2016 omgeving Lochem foto Fons Wijering
Het Goudhaantje (Regulus regulus) is in ons land het kleinste vogeltje. Deze miniatuur in vogelland is niet veel groter dan 9 cm en weegt slechts 5 gram. Om te kunnen overleven heeft deze soort per dag 2 gram voedsel nodig. Als ze een paar uur geen voedsel krijgen, kunnen ze zomaar dood gaan. In de winter neemt de voedselbehoefte toe, omdat er extra energie nodig is om het lichaam op temperatuur te houden.  Ze zijn dan ook de gehele dag in de weer met het zoeken naar voedsel. Het ontbreken van de witte oogstreep en de oranjerode kruin onderscheiden hem van zijn neefje, het  vuurgoudhaantje (Regulus ignicapillus). Mocht je van jezelf het idee hebben dat je wellicht wat minder goed kunt horen, dan kan het luisteren naar de roepjes / zang van deze mini’s een goede gehoortest vormen.

HeggenmusHeggenmus 29-12-2016 Agelo foto Wim Wijering
Een vogel, die heel vaak niet wordt opgemerkt, is de Heggenmus (Prunella modularis). Dat heeft onder meer te maken met zijn onopvallende uiterlijk en gedrag. Ze scharrelen graag op de grond  waar ze hun kostje bij elkaar scharrelen. De heggenmus heeft de dunne snavel van een insecteneter en staat ook als zodanig te boek. De soort past evenwel meer in de categorie omnivoren (alleseters), omdat ze 's winters gewoon overschakelen op zaden en ander vast voedsel. Het voedsel bestaat 's zomers voornamelijk uit insecten, terwijl in de winter vooral zaden en bessen worden gegeten. De zang is al heel vroeg in het voorjaar te horen. Het afgebeelde exemplaar kon op een berijpte tak worden gefotografeerd, waarbij de combinatiekleuren warmbruin en blauwgrijs goed tot hun recht komen.

Grote bonte spechtGrote bonte specht ~ vrouwtje ~ 29-12-2016 Agelo foto Wim Wijering
Op de foto een op de rug gefotografeerde Grote bonte specht (Dendrocopos major), waarbij de kenmerkende kleuren zwart, wit en rood goed zichtbaar zijn. Omdat het achterhoofd helemaal zwart is, hebben we in dit geval te maken met een vrouwtje. De mannetjes hebben namelijk een rood achterhoofd. De opname is vanuit een schuiltent van heel nabij gemaakt en hoefde niet te worden gecropt. Op voederplekken zijn ze vaak heer en meester ten opzichte van andere vogels. De bewegingen van een grote bonte specht op een stam zijn schokkerig. Tijdens het klimmen maakt hij zelfs kleine sprongetjes. Ook spelen ze graag “verstoppertje” vanachter een stam. Ze willen ook nog wel eens een nestholte kraken van een andere holenbroeder.

WatersnipWatersnip 04-12-2016 Oelemars Losser foto Rinus Baayens
Van het bos naar het water, waar deze landende watersnip (Gallinago gallinago) in de vlucht kon worden geportretteerd. Weet u het nog: “deze weidevogelsoort van weleer sierde voor de invoering van de euro ons bankbiljet van 100 gulden op!” Wat bij watersnippen onmiddellijk opvalt is de zeer lange snavel, waarmee ze in drassige bodems peuren naar voedsel. De in Nederland overwinterende watersnippen zijn afkomstig uit het noorden. Onze eigen broedvogels overwinteren in Zuid-Engeland en Zuidwest-Europa. Watersnippen zijn zogeheten deeltrekkers, hetgeen betekent dat een deel van de populatie pas vertrekt bij slechte weersomstandigheden. Bij gevaar vertrouwt deze langsnavel op zijn schutkleuren en vliegt pas op het allerlaatste moment op. Tijdens de vlucht vliegt hij zigzaggend weg en produceert daarbij enkele rauwe geluiden.

Indische gansIndische gans ~ 01-12-2016 Berkel Lochem foto Fons Wijering
Steeds vaker komen we in de vrije natuur allerlei exoten tegen, zoals ook deze Indische gans (Anser indicus) aan de Berkel. Ze broeden inmiddels al circa 30 jaar in ons land. Hun oorspronkelijke verspreidingsgebied beperkt zich tot de hoogvlakten van Mongolië en China. Van een stormachtige toename, zoals bij verschillende andere exotische ganzensoorten, is bij de Indische gans evenwel geen sprake. Het gaat veelal om nakomelingen van losgelaten of ontsnapte vogels. De huidige Nederlandse vogels, die we als standvogel kunnen beschouwen, krijgen in het winterhalfjaar gezelschap van soortgenoten uit aangrenzende landen. Het opvallende verenkleed maakt de vogel gemakkelijk herkenbaar. Het verenkleed is tamelijk licht van kleur, iets wat met name in de vlucht opvalt. De kop is voornamelijk wit met op het achterhoofd een tweetal zwarte strepen. Dat laatste is evenwel op bijgaande foto niet te zien. Wel echter de gele snavel met zwarte eindpunt.

SteenarendSteenarend ~ close up ~ 05-12-2016 Zoo Veldhoven foto Wim Wijering
De vogelreeks sluiten we deze keer af met de prachtige koptekening van een Steenarend (Aquila chrysaetos), waarvan slechts een aantal keren waarnemingen in Nederland zijn vastgesteld, met de nadruk op de wintermaanden. Nu is dat bij deze vogel niet het geval, want een onverwacht bezoekje aan een vogelpark in Veldhoven vormde in dit geval het decor voor deze indrukwekkende arendsoort. Ondanks het feit dat dit park ’s winters gesloten is voor het publiek, werd voor samensteller dezes een uitzondering gemaakt om wat opnames te kunnen maken. Er werd zelfs geen entreegeld gevraagd. Deze opname, waartoe we in de vrije natuur niet in staat zullen zijn om die te maken, wordt dan ook in deze kalendersessie geplaatst als een hommage aan het park.

SlijmzwamSlijmzwam ~ op slanke haarmuts ~ 16-12-2016 Arboretum de Lutte foto Leo Wijering
Bijgaande afbeelding hadden we aanvankelijk beoordeeld als zijnde waterknoopje (Cudoniella clavus), een kleine paddenstoelensoort, waarvan in Nederland twee variëteiten, namelijk C.c. grandis en C.c. clavis, bestaan. Ter beoordeling is de foto evenwel met nog een andere foto doorgestuurd naar het NMV (Nederlandse Mycologische Vereniging). Daar werd vastgesteld dat het geen paddenstoel, maar een Slijmzwam (verwarrende naamgeving) betreft, oftewel een zogeheten myxomyceet. De exacte determinatie van deze slijmzwam viel evenwel niet te achterhalen, omdat er geen microscopisch onderzoek heeft plaats gevonden. Wel ontvingen wij een zeer interessante verwijzing naar het forum op waarneming.nl waar iedereen, die meer over slijmzwammen wil weten, zijn voordeel mee kan doen. Bij deze dus.

Open RendiermosOpen Rendiermos ~ waarschijnlijk ~ 15-12-2016 Velhorst omgeving Lochem foto Fons Wijering
Rendiermos (geslacht Cladina) is misschien wel het meest bekend van allerlei kerststukjes. In de vrije natuur komt deze korstmos voor in voedselarme stuifzandgebieden, duinen en heidevelden. Voor ons land kennen we tenminste 5 soorten. Zeer waarschijnlijk hebben we op de foto te maken met Open Rendiermos (Cladina portentosa) wat zeer variabel van vorm kan zijn en het meeste in Nederland voorkomt.  Open rendiermos is overigens ook te vinden op schraal grasland, in dennenbossen en op arme grond. Verwarring is evenwel mogelijk met Gebogen Rendiermos (Cladina arbuscula).  Korstmossen zijn hele bijzondere organismen. Ze bestaan namelijk voor het grootste deel uit een schimmel en vormt een symbiose met algen.

MuizenstaartzwammetjeMuizenstaartzwammetje 11-12-2016 Buurserzand foto Rinus Baayens
Bij de minuscule paddenstoelen past dit Muizenstaartzwammetje (Baeospora myosura) er ook mooi bij. Deze piepkleine zwammetjes groeien op kegels, zoals op deze foto mooi te zien is. Meestal zitten er meerdere exemplaren op één kegel. Dat kunnen kegels zijn van zowel dennen als sparren. De steel van dit zwammetje is veel langer dan de diameter van de hoed. Het bovenste deel van de steel is fijn bepoederd; het onder de grond zittende deel heeft afstaande, stijve haren. Daar heeft de soort zijn of haar naam aan te danken. Ook de melksteelmycena en enkele kegelzwammen groeien op kegels van naaldbomen.

Groot oranje mosschijfjeGroot oranje mosschijfje 01-12-2016 Lutterzand foto Leo Wijering
Nu dan echt over naar het rijk der schimmels, waar we u eerst laten kennis maken met dit Groot Oranje Mosschijfje (Octospora humosa). Dit “afgeplatte” bekerzwammetje is als parasiet verbonden aan een mos. Vanaf de late herfst tot het eind van de winter kun je deze helder oranje zwammetjes aantreffen. De soort lijkt veel op het oranje mosbekertje (Neottiella rutilans). Deze soort is, zoals de naam al aangeeft, echter meer bekervormig. Is het u wel eens opgevallen dat paddenstoelen van die prachtige Nederlandse namen bezitten? Dat gebeurt door een heuse commissie van Nederlandse en Vlaamse mycologen, die in gezamenlijk overleg de Nederlandse naam aan soorten toekennen. Veel paddenstoelen kenden we tot voor kort immers alleen maar met hun wetenschappelijke naam. In veel gevallen wordt bij de naamtoekenning een passende vertaling uit het Engels, Duits of Frans gebruikt. In Engeland gaat overigens het groot oranje mosschijfje als “hotlips” door het leven, iets wat kennelijk lastig te vertalen viel.

LevermostrechtertjeLevermostrechtertje 01-12-2016 Lutterzand foto Leo Wijering
De toevoeging “tje” aan het eind van de naam duidt wederom op een minuscule paddenstoel.  Dit keer betreft ‘t het zogeheten Levermostrechtertje (Loreleia marchantiae). Deze mini-paddenstoel is niet veel groter dan 1 cm en heeft een trechtervormige hoed, die er vettig glanzend uitziet. Zoals de naam al doet vermoeden, heeft dit “trechtertje” een associatie met levermos. Het afgebeelde  zwammetje lijkt veel op het oranjerood trechtertje (Loreleia postii) en wordt hier nogal eens mee verward.  Het levermostrechtertje is oranje-achtig van kleur. Het 1 mm brede steeltje heeft een soortgelijke kleur. Groeien doen ze op vochtige plaatsen, vaak op parapluutjesmos.

Gele TrilzwamGele Trilzwam 23-12-2016 Grote Veld omgeving Lochem foto Fons Wijering
De Gele Trilzwam (Tremella mesenterica) kunnen we het gehele jaar door aantreffen op takken van loofbomen en struiken. De meeste kans om ze te vinden zijn evenwel de koelere periodes (herfst, winter en het vroege voorjaar). De soort komt algemeen in ons land voor. Gek genoeg is deze trilzwam zeldzaam bij onze zuiderburen. Het geleiachtige vruchtlichaam kan flinke afmetingen bereiken; tot wel 10 cm in doorsnee. De kleur kan variëren van bleek geel en goudgeel tot knaloranje. Dit exemplaar kunnen we, zoals u zelf kunt constateren, scharen in de categorie bleek geel.

PlooivlieswaaiertjePlooivlieswaaiertje ~ bovenzijde ~ 24-12-2016 Duivelshof de Lutte foto Leo Wijering
Het Plooivlieswaaiertje Plicaturopsis crispa) is vooral te vinden op dode stammen of takken van berk, beuk, hazelaar, wilde kers etc. en vrijwel steeds op een voedselrijke vochtige bodem. De soort is doorgaans goed herkenbaar aan de vruchtlichamen, die dakpansgewijs op elkaar groeien. Dat gaat bij de onderhavige foto evenwel niet op, omdat er slechts één enkel vruchtlichaam is gefotografeerd. De bovenzijde van dit mystieke waaiertje is viltig en bezet met vage zones die wittig tot oker- of roodbruin zijn gekleurd.

PlooivlieswaaiertjePlooivlieswaaiertje ~ onderzijde ~ 24-12-2016 Duivelshof de Lutte foto Leo Wijering
De onderzijde van het Plooivlieswaaiertje (Plicaturopsis crispa) is redelijk eenvoudig te determineren. In tegenstelling tot het gewone waaiertje (Schizophyllum commune) zijn er bij deze soort aan de onderkant geen lamellen te zien, maar gerimpelde plooien, die vuilwit van kleur zijn. Dit komt op de foto goed tot z’n recht. Omdat het een vlieszwam betreft, is de naamgeving vrij logisch gekozen. Het plooivlieswaaiertje kent de laatste jaren een enorme toename. Men schreef dit aanvankelijk toe aan de opwarming van de aarde, maar daar wordt momenteel aan getwijfeld. Deze waaiervormige soort komt wereldwijd voor.

RegendruppelsRegendruppels 16-12-2016 Weert foto Selva Wilbers - Wijering
Veel (natuur)fotografen worden op allerlei manieren geïnspireerd door water. Water kent vele verschijningsvormen, zoals strand en zee, een waterval, regen en reflecties in water of ijs etc. etc. En elke zichzelf respecterende fotograaf probeert wel eens foto’s te maken van een (regen)druppel. Dat kan een druppel aan een takje of bloem zijn of een vallende druppel. Water inspireert immers altijd. Het fotograferen van druppels is een mooie manier om verschillende technieken te leren en creatieve fotovaardigheden te ontwikkelen. En met een beetje geluk houd je er nog een hele mooie plaat aan over, zoals ook bij deze foto.

Berijpt blad vuilboomBerijpt blad vuilboom 04-12-2016 Oelemars Losser foto Rinus Baayens
Wat doet er nu meer winters aan dan rijp op één van de laatste herfstbladeren, zoals in dit geval een tegenlichtopname van het blad van een vuilboom! Zoals te zien, licht het laagje rijp prachtig op en omlijst het donkere takje met dat ene blad. Mooi toch!  Bij het vastleggen van rijp op bomen, takjes en bladeren kun je aardig stoeien met de mogelijkheden van de camera. Alleen is de kans op rijp vele malen minder dan op regen. Je hebt namelijk een combinatie van een heldere nacht en fikse kou nodig om dit natuurverschijnsel te doen ontstaan.

AvondroodAvondrood 08-12-2016 Lochem foto Fons wijering
Zoals u kunt zien is het heel goed mogelijk om een mooie foto van alleen lucht te maken, mits er maar genoeg variatie in de wolken zit. Dat de zon even tevoren is ondergegaan geeft het geheel wat warmere kleuren. Verwijzend naar het gezegde: “Avondrood brengt mooi weer aan boord” sluiten we deze decembersessie in stijl af. In 2017 gaan we onverdroten voort met onze fotografiepassie. Hopelijk lukt het dan opnieuw om mooie en interessante foto’s (met toelichting) met u te delen. Wij wensen ieder van u een heel voorspoedig, maar vooral natuurrijk en inspirerend Nieuw Jaar toe. ​

Auteur: Wim Wijering      (e-mail: wimwijering@hotmail.com) 
​

Foto's:   Leo, Fons en Wim Wijering, Rinus Baayens en Selva Wilbers - Wijering
Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken. 
Copyright © 2014 Natuur en Vogelwerkgroep "De Grutto" | Sitemap | Colofon | ​Contact​