NATUUR- EN VOGELWERKGROEP --"DE GRUTTO"
  • Home
  • Aktiviteiten
    • Landschapsonderhoud
    • Jaarprogramma
    • Excursie verslagen
    • Ringaktiviteiten
    • Vogeltrektellingen >
      • Vogeltrektelling 10 september 2022
    • Waarnemingen
  • Werkgroepen
    • Weidevogel bescherming
    • Uilen
    • Zwaluwen
    • Nestkasten
  • Foto 's
    • Recente foto's
    • Natuurkalender
    • Amfibieën en reptielen
    • Flora
    • Juffers en libellen
    • Landschappen
    • Paddenstoelen
    • Vlinders
    • Vogels
    • Zoogdieren
    • Aruba
  • Jeugd
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2020
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2019
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2018
    • Scholenproject Red de vlinder en de Bij 2017
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2016
    • Jeugdnatuurgroep
    • Voorlichting en educatie
  • Overig
    • Soortbeschrijving
    • Bijzondere verhalen
    • Reisverslagen
    • Natuurnieuws
    • Vraag en Antwoord
    • Uit de oude doos
    • In memoriam
  • Contact

natuurkalender augustus 2019

In deze maand kregen we te maken met de derde hittegolf van het jaar. Slechts vijf keer eerder was er in één jaar sprake van drie hittegolven. De laatste keer was dat 3 jaar geleden. Ook in 2006 waren er drie hittegolven. Nu de (na)zomer langzaam ten einde loopt, zijn alle ogen gericht op de herfst van 2019. Blijft het zonnige, warme weer van de afgelopen tijd nog even aanhouden en loopt het neerslagtekort hierdoor verder op? Of wordt er op overgeschakeld op een winderig en nat weerbeeld? Binnenkort gaan we het allemaal meemaken. 

Qua fotomateriaal hebben we van augustus wederom voor ieder wat wils. Sprinkhanen, libellen, vogels en vlinders vormen deze keer de hoofdmoot. Achtereenvolgens komen aan bod: sikkelsprinkhaan, grote groene sabelsprinkhaan, blauwvleugelsprinkhaan, krasser, beekoeverlibel, gewone oeverlibel, bruine winterjuffer, houtpantserjuffer, blinde bij, wespendief, boerenzwaluw, gele kwikstaart, graspieper, koekoek, wintertaling, bruin blauwtje, keizersmantel, argusvlinder, Spaanse vlag, plat beertje en meriansborstel. Op de laatste 4 foto’s zijn klokjesgentiaan, reegeit en zwavelzwam te zien en sluiten we wederom af met een ochtendgloren. 
​

Dit keer beginnen we voor de verandering eens met een viertal sprinkhanen.
Foto
Sikkelsprinkhaan 06-08-2019 Nijverdalseberg foto Rinus Baaijens
Zoals de naam al aangeeft is de Grote Groene Sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima), net als de sikkelsprinkhaan, groen van kleur. Het formaat van deze sprinkhaansoort (3 - 8 cm) kan dan wel fors zijn, maar in het voorbijgaan valt deze sprinkhaansoort nauwelijks op. Ze hebben namelijk een goede schutkleur, draaien zich heel gemakkelijk weg achter stengels en planten en stoppen subiet met “zingen” als je in de buurt komt. In het struweel (vaak bramenvegetaties) zijn ze, ondanks hun grootte en geluid, dan ook best lastig te vinden. De meeste kans maak je als je net iets te dichtbij komt en ze als het ware beginnen te “vliegen”. Ze vliegen wel niet echt, maar maken als het ware een reusachtige zweefvluchtsprong van wel 10 meter. Op de foto ziet u het vrouwtje, hetgeen te zien is aan de lange, vrijwel rechte legboor.
Sprinkhanen en krekels hebben tot dusverre weinig aandacht gekregen in onze maandelijkse natuurkalender. Met een viertal foto’s (inclusief toelichting) proberen we daar in deze sessie iets aan te doen. De eerste soort waar we u kennis mee willen laten maken, is de Sikkelsprinkhaan (Phaneroptera falcata). Deze sprinkhaansoort is pas laat in het jaar volwassen en kan pas in de periode van juli tot oktober worden waargenomen. Het is geen ochtendinsect, omdat ze pas halverwege de middag actief beginnen te worden. Dat houden ze dan overigens wel vol tot in de kleine uurtjes. De soort is pas sinds 1968 in Nederland bekend. Het is nog steeds een tamelijk zeldzame sprinkhaan, alhoewel dat plaatselijk kan verschillen. De sikkelsprinkhaan is grasgroen van kleur met lange poten en vleugels en rode ogen. Het is een goede vlieger, die er een libelle-achtige vlucht op na houdt.
Foto
Grote groene sabelsprinkhaan ~ vrouwtje ~30-07-2019 Omleidingkanaal Beuningen foto Leo Wijering
Foto
Blauwvleugelsprinkhaan 05-08-2019 Montenach Frankrijk foto Wim Wijerin
Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom sprinkhanen, niet gewoonweg springhanen worden genoemd. Ze kunnen namelijk allemaal ver springen om zo aan gevaar te kunnen ontsnappen. Een goede springer is bijvoorbeeld ook deze Krasser (Chorthippus parallellus) met goed ontwikkelde achterpoten (springpoten) en zeer korte antennes. Hun kleur kan zeer gevarieerd zijn, van groen tot  bruin, gemengd groenbruin tot zelfs paars. Het is één van de 46 soorten, die in ons land een inheemse status hebben. Beschreven worden er evenwel 64.  Dat is maar een fractie van de 25.000 soorten sprinkhanen en krekels, die in de wereld voorkomen. De “zang” bestaat uit een krassend geluid dat ongeveer 1,5 seconden aanhoudt en geregeld wordt herhaald. Bijgevoegd ziet u een close-up van het beestje.
Een uitstapje naar het natuurreservaat bij Montenach (Frankrijk), net over de grens met Luxemburg, leverde deze Blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens) op. Ook deze grijsbruine gebandeerde soort vertrouwt, als hij op de bodem zit, volledig op z’n schutkleur. Vanwege de goede camouflage is de blauwvleugelsprinkhaan dan ook bijna niet te zien. Pas als ze opvliegen vallen de blauwe vleugels op. Als je heel goed kijkt is daar zelfs nog een heel klein beetje van te zien op bijgaande foto. De felle blauwe kleur dient om belagers op afstand te houden. Deze veldsprinkhaansoort staat in ons land te boek als tamelijk zeldzaam. In ons land  komen ze eigenlijk alleen maar voor in stukken met kaal of schaars begroeid zand (duinen, zandverstuivingen e.d.).
Foto
Krasser ~ close-up - 23-08-2019 Harrevelderschans Haaksbergen foto Rinus Baaijens
Foto
Beekoeverlibel ~ uitgekleurd mannetje ~ 23-08-2019 Harreveldersschans Haaksbergen foto Rinus Baaijens
Het fotograferen van libellen in de vlucht is en blijft een lastig gegeven. Toch is dat bij dit vrouwtje van de Gewone Oeverlibel (Orthetrum cancellatum), zoals u kunt zien, aardig gelukt. Een meevaller in dit geval was dat dit vrouwtje na de paring de eitjes begon af te zetten, door op meerdere plekken in de vlucht de punt van het achterlijf in het water te “dippen”. De “repeteer” en de telelens op de camera brachten daarna uitkomst. Mooi om te zien was dat het mannetje bij de ei-afzet vlakbij haar ging vliegen. Dat doen ze om andere mannetjes op een afstandje te houden. Enkele decennia geleden kwam de gewone oeverlibel nog maar mondjesmaat in ons land voor. Sinds de eeuwwisseling is er evenwel sprake van een forse toename in ons land. Het lijkt er zelfs op dat de soort nog steeds toeneemt. ​
Van de sprinkhanen nu over naar de libellen, waarbij we meteen maar beginnen met deze in ons land vrij zeldzame Beekoeverlibel (Orthetrum coeruslescens). Dit exemplaar kon worden geportretteerd in de omgeving van de Buurserbeek in Haaksbergen. Twente is één van de hotspots voor de kleinste oeverlibel, die we in ons land kennen. Afgebeeld is een uitgekleurd mannetje. Deze bezit een geheel blauw berijpt achterlijf, (vrijwel) zonder zwarte punt. De beekoeverlibel onderscheidt zich van gelijkende soorten (zoals de gewone oeverlibel) door het ontbreken van zwarte vlekken in de vleugel en het geelbruine en lange pterostigma. Dit laatste betreft de verdikte en opvallend gekleurde vlekjes in alle vier vleugels. De vliegpiek van deze soort zijn de maanden juli en augustus.
Foto
Gewone oeverlibel ~ vrouwtje in de vlucht ~ 12-08-2019 Peddemorsplas Weerselo foto Wim Wijering
Foto
Bruine winterjuffer 08-08-2019 Peddemorsplas Weerselo foto Leo Wijering
We sluiten de libellenoogst deze maand af met een afbeelding van een Houtpantserjuffer (Lestes viridis). Aan het achterlijf is te zien dat het een vrouwtje betreft. Pantserjuffers zijn forse juffers met een metallic gekleurd lichaam. In tegenstelling tot andere juffersoorten worden de vleugels van pantserjuffers meestal half gespreid gehouden. Net als het vrouwtje is ook het mannetje van de houtpantserjuffer metaalgroen van kleur. Dat is bij de andere pantserjuffers in ons land (met uitzondering van de zwervende pantserjuffer) niet het geval. Het vrouwtje is een stuk lastiger te determineren, omdat ook de andere pantserjuffersoorten groen gekleurd zijn en veel op elkaar lijken. Het “puntige spoor“ op het borststuk geeft in dit geval qua determinatie de doorslag. Ze zijn te vinden bij elk stilstaand of langzaam stromend water; het liefst met bomen of struiken langs de kant.
Net als voorgaande gewone oeverlibel kon ook deze Bruine Winterjuffer (Sympecma fusca) worden gefotografeerd bij de Peddemorsplas in Weerselo. Het is een bruingekleurde juffer met kleine donkerbruine “torpedootjes” op het lichaam. Als ze ouder worden, worden ze steeds donkerder. Het zijn in de vlucht net van die mini-helikopters. Samen met de Noordse winterjuffer is het de enige juffer in ons land, die de winter als imago doorbrengt. Ze zitten dan verborgen in polletjes gras en heide. Ze verplaatsen zich amper en als het warmer wordt (een lentezonnetje is vaak al genoeg) zijn ze al weer langs de waterkant te vinden. De imago’s kunnen daardoor wel tien maanden oud worden. Dat is voor jufferbegrippen uitzonderlijk.
Foto
Houtpantserjuffer ~ vrouwtje ~ 24-08-2019 Bargerveen foto Leo Wijering
Foto
Blinde bij 06-08-2018 Holterberg foto Laurents ten Voorde
Van het woord bijen over naar wespen. In dit geval naar de belager van deze lastige insecten; de Wespendief (Pernis apivorus). Aan duidelijkheid laat de naam van de Wespendief in ieder geval voor wat betreft zijn voedselvoorkeur, absoluut niets te wensen over. De poten van deze op een buizerd gelijkende roofvogel zijn met een dikke huidlaag bedekt om zoveel mogelijk steken van veldwespen en wilde bijen te voorkomen. Wespendieven brengen dan ook veel tijd op de grond door; per slot van rekening moeten ze daar hun kostje bij elkaar scharrelen. Dat was ook in de onderhavige situatie het geval. Door veel geduld uit te oefenen, konden er meerdere mooie opnames worden gemaakt van een mannetje, die op enig moment op een weidepaaltje landde om zich daarna op de grond tegoed te doen aan zijn favoriete voedsel.  De opname werd overigens gemaakt tijdens regenval.
Dan nu een opname van een Blinde Bij (Eristalis tenax). Men heeft dit beestje in het verleden welhaast in alle opzichten foutief op naam gebracht. Het is in de eerste plaats al helemaal geen bij, maar een zweefvlieg. Bovendien is deze zwever in de verste verte niet blind. De naam komt waarschijnlijk voort uit het feit dat deze soort erg veel op een bij lijkt. Dat noemen ze met een deftig woord mimicry. Daarnaast heeft de blinde bij rijen haren op zijn ogen, wat mogelijk tot de gedachte heeft geleid dat dit insect welhaast blind moest zijn. Vlak onder het borststuk zitten voorts links en rechts geeloranje, driehoekige vlekken die bij het mannetje het best te zien zijn. Dat is overigens op de foto slechts gedeeltelijk waarneembaar.
Foto
Wespendief ~ adult mannetje ~ 10-08-2018 Haaksbergerveen foto Laurents ten Voorde
Foto
Boerenzwaluw ~ juveniele vogel in de regen ~ 15-08-2019 De Marsen Drenthe foto Leo Wijering
Een andere juveniele vogel, die deze maand op de gevoelige plaat kon worden vastgelegd, betreft deze Gele kwikstaart (Motacilla flava). Locatie: het Gelderse Oene. Het was die dag overigens niet de enige gele kwikstaart. Na een globale telling hielden er zich in een weiland zeker 20 op met daarnaast enkele witte kwikstaarten. Het gezelschap was overduidelijk al op trek. We schrijven: 10 augustus 2019! Eigenlijk best wel vroeg voor deze Afrikagangers. De doortrek treedt vooral op tussen half augustus en begin oktober. De piek ligt eigenlijk rond eind augustus en begin september.
Foto
Graspieper ~ met lange nagels ~ 15-08-2019 De Marsen Drenthe foto Leo Wijering
Een telefoontje over een raamslachtoffer; vermoedelijk een torenvalk of sperwer bracht schrijver dezes op 07 augustus j.l. naar de buurtschap Mekkelhorst (grens Weerselo, Saasveld, Albergen). Tot ieders verrassing bleek het in dit geval niet te gaan om een roofvogel, maar om een onfortuinlijke Koekoek (Cuculus canorus), die zijn trekdrang naar Afrika vroegtijdig met de dood heeft moeten bekopen. Een raamslachtoffer is in de vogelwereld helaas geen onbekend fenomeen, alhoewel  dat bij koekoeken, voor zover bekend, slechts sporadisch voorkomt. Wereldwijd vinden jaarlijks naar schatting een miljard vogels de dood doordat zij zich te pletter vliegen tegen het spiegelend oppervlak van allerlei beglazing. Roofvogelstickers e.d. zorgen helaas onvoldoende voor een afdoende oplossing van het probleem. Het beestje krijgt gelukkig wel een tweede leven bij het museum Natura Docet Wonderrijck Twente in Denekamp.
Een andere vogelsoort, die ten tijde van de regen kon worden geportretteerd, is deze juveniele Boerenzwaluw (Hirundo rustica). Tja en bij een dergelijk weertje moet natuurlijk ook het verenkleed worden opgepoetst, zoals te zien. Jonge boerenzwaluwen zijn overigens na pakweg 3 weken vliegvlug. Daarna verlaten ze het nest. Na het uitvliegen zitten de jongen graag op een draad, tak of dakrand en bedelen om voedsel. Ook deze jonge boerenzwaluw zit te wachten tot hem keurig  voedsel wordt gebracht. Het lijken wel menselijke trekjes. Oudervogels kunnen het opensperren van de bekjes in de regel niet weerstaan en stoppen er nog geruime tijd voedsel in. Bij vroege jongen voeden de oudervogels net zo lang door totdat er weer nieuwe jongen worden geboren.
Foto
Gele kwikstaart ~ jonge vogel ~10-08-2019 omgeving Oene foto Wim Wijering
Als je goed kijkt naar bijgaande foto moet het opvallen dat de achterteennagel van deze Graspieper uitzonderlijk lang is. Dat zou kunnen duiden op een vergroeiing, alhoewel het van graspiepers bekend is dat ze beschikken over lange, rechte achterteennagels. Die kunnen wel een centimeter lang zijn. Ze zijn in ieder geval langer dan alle andere piepers, die overigens ook behoorlijk lange achterteennagels kunnen hebben. Dat zie je trouwens wel meer bij bodembewoners, zoals leeuweriken en kwikstaarten. Het lijkt nochtans dat dit exemplaar best wel een “pedicuurtje” zou kunnen gebruiken.
Foto
Koekoek ~ 1e jaars vogel raamslachtoffer ~ 07-08-2019 Weerselo foto Wim Wijering
Foto
Wintertaling ~ vrouwtje ~ 30-08-2019 Oelemars Losser foto Leo Wijering
Van de vogels nu over naar de vlinders. Het was verrassend om recentelijk in onze eigen regio een Bruin Blauwtje (Aricia agestis) te mogen begroeten. Van deze vrij schaarse standvlinder zijn weliswaar tijdelijke vestigingen in het binnenland bekend, maar de soort komt tegenwoordig eigenlijk alleen maar voor in het westen van ons land (duingebieden en opspuitterreinen in Zeeland en Noord- en Zuid-Holland). Het is een vrij honkvaste soort, die veel gelijkenis vertoont met het veel algemenere Icarusblauwtje (Polyommatus icarus). Bij het bruin blauwtje is evenwel nooit enige blauwe bestuiving te zien. Bovendien zijn de oranje vlekken aan de randen van de vleugels duidelijk en groot. Daarnaast zijn er nog enkele kleine verschillen met jet Icarusblauwtje.
Een andere soort, die zeker geen zomerse naam draagt, is de Wintertaling (Anas crecca). Alhoewel er slechts enkele duizenden wintertalingen in ons land broeden, wordt de populatie van augustus tot april aangevuld met grote aantallen vogels uit het noorden van Europa. Deze vogels overwinteren vooral in grote groepen langs de kust, maar laten zich ook in behoorlijke aantallen in het binnenland zien. De wintertaling is met de zomertaling de kleinste eend in Europa.  Afgebeeld ziet u het - qua kleurstelling - vrij weinig tot de verbeelding sprekende vrouwtje. De wintertaling wordt ook wel kriekeendje genoemd; afgeleid van het geluid wat ze voortbrengen. De opname is gemaakt bij de Oelemars in Losser.
Foto
Bruin blauwtje 08-08-2019 Peddemorsplas Weerselo foto Leo Wijering
Foto
Keizersmantel ~ vrouwtje ~ 05-08-2019 Montenach Frankrijk foto Wim Wijering
Daar waar de keizersmantel de wind in de zeilen lijkt te hebben, is dat geenszins het geval bij de Argusvlinder (Lasiommata megera). Sterker nog; het is één van de snelst verdwijnende vlindersoorten in ons land en dat terwijl het een mobiele soort is, die veel zwerft en er sprake is van tenminste twee generaties. Wat er precies aan de hand is, is nog steeds niet duidelijk. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende planten. In het voorjaar zijn dat onder andere braam en rode klaver. In de zomer komen ze vooral af op akkerdistel en vlinderstruik. Het vrouwtje heeft als afzetplaats voor de eitjes een voorkeur voor planten, die groeien op beschutte warme plaatsen.
Foto
Spaanse vlag 05-08-2019 Montenach Frankrijk foto Wim Wijering
De nu volgende vier dag- en nachtvlinders zijn alle gefotografeerd in het Franse Montenach; in een prachtig nabijgelegen natuurgebied wat vooral op orchideeëngebied zijn weerga niet kent. Dat het er bloemrijk is, bleek wel uit de vele vlinders, die er op 5 augustus j.l. vlogen. Van alleen al de Keizersmantel (Argynnis paphia) vlogen er vele tientallen rond. Afgebeeld ziet u het vrouwtje van deze bijzonder grote soort met herkenbare patronen op de bovenvleugels. De soort is meestal in de buurt van bos te vinden en heeft veel nectar nodig. Distels en schermbloemigen zijn daarbij populair. Voor de ei-afzet is de soort aangewezen op viooltjes. Na 30 jaar afwezigheid keerde de soort in 2015 als standvlinder terug in Nederland. Sindsdien zit de soort weer in de lift.
Foto
Argusvlinder 05-08-2019 Montenach Frankrijk foto Wim Wijering
De Spaanse Vlag (Euplagia quadripunctaria) is een dagactieve nachtvlinder uit de familie van de spinneruilen, onderfamilie beervlinders. Ook deze van origine zuidelijke soort was in grote aantallen in Montenach te vinden. De soort komt voor in vochtige bossen en struwelen in de directe omgeving van warme (kalk)graslanden en is vrij zeldzaam in Nederland. Veruit de meeste waarnemingen van de Spaanse vlag komen uit Limburg. De laatste decennia lijkt deze grote, maar vooral ook prachtige nachtvlinder zich door klimaatsverandering naar het noorden uit te breiden. In Nederland bereikt deze soort vooralsnog de noordwestelijke grens van zijn areaal. Distels, vlinderstruiken en koninginnenkruid worden met graagte bezocht.
Op koninginnenkruid werd ook een andere nachtvlindersoort aangetroffen, te weten het Plat Beertje (Eilema lurideola). Ook deze soort behoort tot de onderfamilie van de beervlinders. Het platte beertje is geheel grijs met een gele rand. Ook het borststuk is op de gele rand na, geheel grijs. Uit de gele kraag achter de kop mist dit beervlindertje een grijs hapje. Dit hapje ontbreekt bij het naaldboombeertje (Eilema depressa), die er heel veel op lijkt. Het plat beertje vliegt vooral ten oosten van de grote rivieren. Ze komen vrij algemeen voor in Limburg, de Achterhoek, maar zeker ook in Twente.
Foto
Meriansborstel ~ rups ~ 23-08-2019 Harrevelderschans Haaksbergen foto Rinus Baaijens
Foto
Plat beertje ~ op koninginnekruid ~ 05-08-2019 Montenach Frankrijk foto Wim Wijering
Tijd nu voor een opmerkelijke rups, namelijk die van de Meriansborstel (Calliteara pudibunda),  een nachtvlinder die zeer algemeen op de hogere zandgronden in ons land voorkomt. Als het harder gaat waaien worden de rupsen niet zelden door de wind uit het gebladerte geblazen. Ze kruipen daarna over de grond weg naar een veilige verpoppingsplek. De meer dan opvallende rups wordt vooral in september / oktober gezien, maar soms ook al in augustus, zoals in de onderhavige situatie. De rups is onmiskenbaar, vanwege z’n geelwitte scheerkwastuiterlijk met rode pijl.
In de buurt van de Harrevelderschans in Haaksbergen konden deze Klokjesgentianen (Gentiana pneumonanthe) worden geportretteerd. Deze soort groeit in het wild op vochtige heides en aan de randen van vennen; bij voorkeur op veenachtige of humeuze, niet sterk verzuurde bodems. De bloempjes zijn blauw van kleur met aan de buitenzijde vijf groene strepen. Zoals op de foto te zien zijn de bloemblaadjes aan de binnenkant gestippeld. Bij koel en nat weer blijven de bloemen gesloten. De klokjesgentiaan schijnt koortswerend te zijn en werd in het verleden onder meer gebruikt tegen vergiftigingen, insectenbeten en de pest. Ook werd van de bloemen een blauwe verfstof gemaakt. De klokjesgentiaan is heel belangrijk voor een zeldzaam vlindertje in ons land; het gentiaanblauwtje. Deze zet er namelijk haar eitjes op af. ​
Foto
Reegeit 09-08-2019 Overtoom (Rijssen) foto Laurents ten Voorde
Foto
Klokjesgentiaan - 16-08-2019 Harrevelderschans Haaksbergen foto Laurents ten Voorde
Bij deze foto ben je geneigd af te dwalen naar de kindertijd, toen veelvuldig het liedje “In een groen, groen knollenland”, voorbij kwam, maar dat had geloof ik te maken met hazen. Zoals u ziet doet deze Reegeit (Capreolus capreolus), zich tegoed aan ten velde staande landbouwgewassen. Reeën eten dan ook hoofdzakelijk plantaardig voedsel. Vooral op bladeren, twijgen en scheuten van struiken en bomen zijn ze verzot. Ook vruchten (bramen, bessen), kruiden, grassen, maar ook bieten, granen en kropgewassen worden niet versmaad. Reeën vullen seizoensgebonden hun voedsel aan. In de lente zijn dat vaak jonge blaadjes; in de herfst zijn dat eikels, paddenstoelen en noten en in de winter geven ze zich graag over aan twijgen en knoppen.
De voorlaatste foto van deze sessie is voorbehouden aan de Zwavelzwam (Laetiporus sulphureus). Het is een zwam, die onder andere op minder gezonde eiken groeit. Het is dan ook - wat men noemt - een parasitaire houtzwam, die is opgebouwd uit meerdere vlezige spatelvormige hoeden. Vooral in het beginstadium van de ontwikkeling bezitten de hoeden allerlei kleurgradaties van wit, tot geel en zelfs oranje. In een later stadium verdwijnen de felle kleuren. Oude exemplaren worden uiteindelijk wit en brokkelig, als geitenkaas. De lichtval op de zwam in een verder donkere omgeving geeft deze foto een mysterieuze aanblik. ​
Extra vroeg uit de veren en dat alleen om het ochtendgloren op 04 augustus j.l. op een geschikte plek (de Doorbraak) vast te leggen. Menigeen draait zich tegen vijven vaak nog even om in bed, maar dan missen ze misschien wel het mooiste en rustigste moment van de dag. Eerst echter nog een ritje naar “De Doorbraak”, een beek van 13 kilometer lengte, die begint bij de Loolee bij Almelo en uitmondt in de Exosche Aa bij Ypelo. En drie kwartier later kon bijgaande opname worden gemaakt. Aarzelend kwam op dat moment het roodoranje ochtendlicht tevoorschijn. Hoe mooi is dat! De meanderende beek, de eendjes in het water, de grazende paarden aan de oever en dat alles in een decor van een heiige omgeving en een omlijsting met bladeren. Met deze sfeerfoto eindigt aflevering 178. ​
Foto
Zwavelzwam 19-08-2019 omgeving Oelemars Losser foto Leo Wijering
Foto
Ochtendgloren 04-08-2018 de Doorbraak Tusveld foto Laurents ten Voorde
Samenstelling: Wim Wijering           E-mail: wimwijering@hotmail.com
​

Foto’s: Leo en Wim Wijering, Rinus Baaijens, Laurents ten Voorde en Selva Wilbers-Wijering
Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken. 
Copyright © 2014 Natuur en Vogelwerkgroep "De Grutto" | Sitemap | Colofon | ​Contact​