NATUUR- EN VOGELWERKGROEP --"DE GRUTTO"
  • Home
  • Aktiviteiten
    • Landschapsonderhoud
    • Jaarprogramma
    • Excursie verslagen
    • Ringaktiviteiten
    • Vogeltrektellingen >
      • Vogeltrektelling 10 september 2022
    • Waarnemingen
  • Werkgroepen
    • Weidevogel bescherming
    • Uilen
    • Zwaluwen
    • Nestkasten
  • Foto 's
    • Recente foto's
    • Natuurkalender
    • Amfibieën en reptielen
    • Flora
    • Juffers en libellen
    • Landschappen
    • Paddenstoelen
    • Vlinders
    • Vogels
    • Zoogdieren
    • Aruba
  • Jeugd
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2020
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2019
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2018
    • Scholenproject Red de vlinder en de Bij 2017
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2016
    • Jeugdnatuurgroep
    • Voorlichting en educatie
  • Overig
    • Soortbeschrijving
    • Bijzondere verhalen
    • Reisverslagen
    • Natuurnieuws
    • Vraag en Antwoord
    • Uit de oude doos
    • In memoriam
  • Contact

natuurkalender april 2019

Qua weer verliep de eerste helft van april relatief somber. Het begon meteen al met een flinke plens water en ook daarna was het vrij wisselvallig en viel er veel regen. Tussentijds was het van 16 tot en met 23 april echter ook zeer zonnig en steeg het kwik gedurende vier dagen zelfs tot waarden tussen de 25 en 30° C.  Op de 19e en 20e bleef de temperatuur zelfs maar net onder de 30 graden steken, anders hadden we toen kunnen spreken van tropische dagen. En dat in april! Dat zou wel heel vroeg in het jaar zijn geweest. Het eind van de maand verliep daarentegen weer behoorlijk regenachtig. Nochtans heeft de natuur echter nog steeds te kampen met een te lage grondwaterstand. Alles overziend gaat april de klimaatboeken in als nat en zeer zacht. Het spreekwoord "April doet wat hij wil", was dan ook zeker weer eens van toepassing.  

Aan onze gevleugelde vrienden is deze maand veel aandacht besteed. We hebben achtereenvolgens  opnames voor u van: kleine plevier (3 x), tapuit, gele kwikstaart, beflijster, zwarte roodstaart, roodborsttapuit, blauwborst, kneu, pimpelmees, houtduif, torenvalk, flamingo, lepelaar, aalscholver, roodhalsfuut, knobbelzwaan en grauwe gans. 

Ten behoeve van de vlinderrubriek komen aan bod: oranjetipje, boomblauwtje en groot koolwitje (pop). Verder hebben we voor u een opname van snelstromend smeltwater, een prachtige foto van een geelbuikschildpad en sluiten we af met een landschapsfoto van het natuurbelevingsgebied “het Wiemsel”.  
​

Als steeds wensen wij u veel kijk- en leesplezier toe. We attenderen u verder ook weer op de overige rubriekfoto’s van april (klik onder aan de natuurkalender).
Foto
Kleine plevier ~ baltsend ~ 15-04-2019 Oelemars foto Leo Wijering
Een ander paartje Kleine Plevier (Charadrius dubius) werd ontdekt in de nabijheid van het Haaksbergerveen. In hoeverre hier sprake is van een eventueel broedgeval zal de toekomst moeten uitwijzen. Feit is dat dit stelletje zich mooi liet portretteren, terwijl beiden in een cirkelvormige baltsvlucht rondvlogen in een geschikt territorium. Goed is te zien dat het mannetje roepend achter het vrouwtje aanvliegt. De roep bestaat uit voortdurende snel oplopende “pie- hu” klanken. Het kenmerkende gele oogringetje is bij beide exemplaren goed zichtbaar. Wat deze foto zo bijzonder maakt is dat zowel de boven- als onderzijde van de vliegende vogels in één shot zijn waar te nemen.
We beginnen deze maandsessie met een 3-tal foto’s van de Kleine Plevier (Charadrius dubius).  Toevalligerwijs werd deze soort door maar liefst drie natuurfotografen op even zovele verschillende locaties op de gevoelige plaat vastgelegd. Allereerst maar eens deze opname, gemaakt bij de Oelemars in Losser, waarbij het mannetje een prachtig onderdeel van het baltsritueel laat zien door voorover te knikken en zijn fraaie gespreide staartveren te tonen. Het vrouwtje staat er als een soort vliegende schotel bij, terwijl het mannetje zich blijft uitsloven door zich keer op keer “groot te maken”. Dat doet d ‘ie door zich op te richten en de borstveren op te zetten. Als zij eindelijk paringsbereid is, bespringt hij haar, waarna de paring volgt, die doorgaans slechts enkele seconden duurt. Wat je noemt een vluggertje.
Foto
Kleine plevieren ~ in de vlucht ~ 23-04-2019 Haaksbergerveen foto Laurents ten Voorde
Foto
Kleine plevier 24-04-2019 Saasveld foto Wim Wijering
De foto van de volgende Kleine Plevier (Charadrius dubius) is gemaakt in Saasveld, waar dit voorjaar niet één, maar zelfs 2 broedpaartjes zijn neergestreken op een perceel waar buxusstruikjes worden gekweekt. Het terrein was ten tijde van de opname gelukkig nog niet “onkruidvrij” gemaakt en met name de kamille op het terrein groeide er welig. Eén van onze verenigingsleden was de aanwezigheid van de twee stelletjes opgevallen en liep toevalligerwijs tegen één van de nesten aan. Vanuit de “mobiele schuilhut” kon enkele dagen later bijgaande foto van nabij worden gemaakt. Goed is de   zwart-witte maskertekening op de kop van de vogel te zien, evenals de zwarte snavel en de vleeskleurige poten van het diertje.
Op hetzelfde terrein hielden zich ten tijde ook een 8-tal Tapuiten (Oenanthe oenanthe) op, die kennelijk op doortrek het gebied aandeden. Net als voorgaande soort liet ook dit mannetje zich hier mooi fotograferen. Op de achtergrond is vaag een vrouwtje zichtbaar. Het verenkleed van de tapuit verschilt overigens per seizoen en per geslacht. In zomerkleed heeft het mannetje, zoals ook dit exemplaar, een grijze bovenzijde, een witte onderzijde, zwarte vleugels en een brede maskerachtige donkere oogstreep. De kenmerkende witte stuit en zwarte T-tekening op de staart is op de foto evenwel niet te zien. Ze broeden in holen; vaak konijnenholen. Als broedvogel gaat het met deze soort allesbehalve goed in ons land.
Foto
Gele kwikstaart ~ man ~ 24-04-2019 Saasveld foto Wim Wijering
Foto
Tapuit ~ paartje ~ 24-04-2019 Saasveld foto Wim Wijering
Het beschreven gebied was ten tijde ook het domein van dit prachtige mannetje Gele Kwikstaart (Motacilla flava), die we, net als voorgaande soort, gelukkig op doortrek en met enige regelmaat in onze contreien (nog) kunnen tegenkomen. Met het verdwijnen van het goudgele graan, zoals dat bezongen wordt in het Twentse volkslied, is helaas ook de gele kwik op veel plaatsen als broedvogel in ons gebied verdwenen. De gele kwik kent vele ondersoorten. Bij ons komt de nominaatvorm voor met de wetenschappelijke benaming: Motacilla flava flava. Zoals op de foto is te zien, heeft het mannetje een blauwgrijze kop, een geel lichaam en een lichte wenkbrauwstreep, die doorloopt van de snavel tot aan de nek.
Als je een Beflijster (Turdus torquatus) in het voorjaar in ons land wilt zien of het liefst wilt fotograferen, dan is de maand april daarvoor vrijwel altijd de beste tijd. Deze lijstersoort met z’n maanvormige tekening op de borst is dan vooral in Nederland op doortrek te zien. Wat het oranjetipje is bij de vlinders, is bij de vogels de beflijster, tenminste als het gaat om de geschiktste tijd van het jaar; de maand april. Na veel geduld lukte het één der onzen om dit vrouwtje deze maand vereeuwigd te krijgen. Dat is best wel even kicken, want de soort is gewoonlijk erg schuw en lastig fotografeerbaar.
Foto
Oranjetipje op pinksterbloem 18-04-2019 omgeving Beuningerveld foto Leo Wijering
Foto
Beflijster 09-04-2019 omgeving Lauwersmeer foto Leo Wijering
Nu de soort toch al is genoemd, kunnen we ‘m net zo goed meteen ook laten zien; het Oranjetipje  (Antocharis cardamines), zoals gezegd: een echte aprilsoort. De mannetjes zijn, zoals mooi te zien is op bijgaande foto, gemakkelijk te herkennen aan de oranje vlekken op de voorvleugels. Bij de vrouwtjes ontbreekt deze oranje vleugeltekening. De mannetjes verschijnen één tot twee weken eerder dan de vrouwtjes ten tonele en houden er vaste vliegroutes op na. Als nectarbron en waardplant gebruikt deze voorjaarsvlinder met name pinksterbloem (zoals op de foto) en look zonder look. Je kunt oranjetipjes aantreffen in vochtige graslanden, maar ook op half beschaduwde plaatsen.
Nu we zijn geswitcht naar de vlinderwereld tonen we u ook het Boomblauwtje (Celastrina argiolus), die ook wel door het leven gaat als zilverblauwtje. De smalle zwarte zoom op de vleugels is bij mannetjes meestal een goed determinatiekenmerk. De vrouwtjes  hebben daarentegen brede zwarte randen. De bovenzijde van de vleugels is bij het vrouwtje lichtblauw. Bij de mannetjes is deze waterig lichtblauw. Bij gesloten vleugels zorgen de zwarte “blokjes” op de zilverkleurige achtergrond - zoals op de foto - vrijwel altijd voor een juiste herkenning. Het boomblauwtje kent 2 tot 3 generaties.
Foto
Groot koolwitje ~ pop ~ 24-04-2019 Enschede foto Rinus Baaijens.
Foto
Boomblauwtje ~ met zestienpuntlieveheersbeestje ~ 18-04-2019 Beuningerveld foto Leo Wijering
Na al deze fraaie uitgedoste vogels en vlinders is het goed om ook eens een pop te laten zien van een dagvlinder; in dit geval het Groot Koolwitje (Pieris brassicae). Zoals uzelf kunt constateren is de kleur hiervan beige tot grijsachtig met zwarte en gele vlekjes. Ze is hoekig gevormd en met een zijdedraad vastgemaakt aan de verpopplaats. In dit stadium verandert de rups gaandeweg in een volwassen vlinder. Hoe snel de levenscyclus verloopt, is afhankelijk van de tijd van het jaar. Hoe meer licht en warmte, hoe sneller de ontwikkeling gaat. Doorgaans duurt deze 8 tot 16 dagen. De vliegtijd van deze soort is van maart tot en met oktober. Het groot koolwitje kent in de regel 2 tot 3 generaties per jaar. Bijzonder is dat slechts de poppen van de tweede generatie overwinteren.
Terug nu naar de vogelwereld, waarbij de kleur wit plaats maakt voor de kleur zwart. Je hebt niet veel fantasie nodig om de afgebeelde soort te herkennen als het mannetje van de Zwarte Roodstaart (Phoenicurus ochruros). Het is wellicht moeilijk voor te stellen, maar aan het begin van de vorige eeuw was deze soort nog zeldzaam in ons land. De zwarte roodstaart voelt zich namelijk vooral thuis in droge, rotsachtige gebieden. Geleidelijk heeft deze roodstaartsoort zich evenwel weten aan te passen aan de verstedelijking. Tegenwoordig vormen flatgebouwen, gebouwen met torens, opslagplaatsen met stenig materiaal, schuttingen en tuinen een prima alternatief. Ze zoeken graag voedsel op braakliggende terreinen, industrieterreinen of in de buurt van nieuwbouwwoningen. Het roetzwarte mannetje doet op de foto zijn naam alle eer aan.
Foto
Roodborsttapuit ~ mannetje ~ 08-04-2019 Lauwersmeergebied foto Leo Wijering
Foto
Zwarte roodstaart ~ mannetje ~ 12-04-2019 Lauwershaven foto Leo Wijering
Helemaal terug van weggeweest. Zo zou je de bijzondere levensloop van de Roodborsttapuit (Saxicola torquata) het best kunnen omschrijven. In het boerenland waren ze plotseling nergens meer te zien. De laatste roodborsttapuiten werden alleen nog maar waargenomen op wat ruigere heideterreinen en de randzones van hoogveengebieden. En zo prijkte deze soort zo maar ineens op de rode lijst van bedreigde vogels in Nederland. Dertig jaar later lijkt het tij evenwel te zijn gekeerd. In Twente broeden intussen weer honderden roodborsttapuiten. De soort is om die reden dan ook van de Rode lijst afgehaald. Men schrijft de terugkeer toe aan natuurherstel. Laten we hopen dat dat ook voor andere soorten gaat gelden. De mannetjes zijn, zoals op de foto te zien, best wel opvallend van kleur.
Net al de roodborsttapuit is ook de Blauwborst (Luscinia svecica) één van de weinige soorten die de afgelopen jaren van de Rode Lijst is geschrapt. Ook met deze soort gaat het momenteel weer voor de wind. Dat komt doordat er meer geschikt leefgebied is bijgekomen. Door z’n kleuren en uitbundige zang is het een opvallende verschijning in de Nederlandse vogelwereld. Voor veel natuurfotografen is de blauwborst voorts als foto-object een favoriete soort, vooral in prachtkleed. Zoeken moet je ze in een wat nattere omgeving; het liefst met wat riet en wilgjes. Als je de zang eenmaal kent, zijn ze gauw genoeg gevonden, al laten ze zich niet altijd even gemakkelijk zien. Dat was bij dit exemplaar evenwel niet het geval.
Foto
Kneu ~ mannetje ~ 22-04-2019 Haaksbergerveen foto Laurents ten Voorde
Foto
Blauwborst ~ man zingend ~ 07-04-2019 omgeving Lauwersmeer foto Leo Wijering
Dat het helaas veel vogelsoorten niet voor de wind gaat, is bijvoorbeeld ook van toepassing op de Kneu (Carduelis cannabina). Deze soort gaat in ons land jammer genoeg behoorlijk in aantal achteruit. Steeds minder geschikt voedsel, schaarste aan geschikte broedplekken en open leefgebieden eisen hun tol voor deze alleraardigste kwetteraars. Tijdens het eurovisiesongfestival in 2014 deden de “Common Linnets” (Engelse woord voor kneutjes) het daarentegen voortreffelijk, maar dat is al weer vijf jaar geleden. Op de foto is een tweedejaars mannetje afgebeeld, welke nog niet geheel en al op kleur is. De karmijnrode borst en het rode “petje” op het voorhoofd ontbreken namelijk nog goeddeels. Nieuwbouwwijken met veel groen zorgen tegenwoordig voor wat nieuwe mogelijkheden.
Pimpelmezen (Cyanistes caeruleus) houden zich graag op in de buurt van menselijke bewoning. Dat heeft alles te maken met het ophangen van nestkastjes en het voedsel wat wij hen - vooral in de winterperiode - verstrekken. Ook bij ons thuis maken twee stelletjes gebruik van nestkastjes. Tijdens de nestbouw kregen ze dit keer wat meer aandacht dan gewoonlijk. Zo zagen we dat er volop mos, haren, bladeren, takjes, maar ook ander (zacht) materiaal, - zoals veren - naar binnen werd “gesleept”. Wat opviel was dat één van de vrouwtjes langdurig met een donsveer van vermoedelijk een houtduif aan het “worstelen” was. De veer was kennelijk wat te groot, zodat het diertje heel kieskeurig de veer uit elkaar begon te pluizen. Dat laatste kon op bijgaande foto worden vastgelegd. ​
Foto
Houtduif ~ broedend op balkon ~ 25-04-2019 Weerselo fotro Wim Wijering_MG_9089
Foto
Pimpelmees~ worstelend met veertje ~ 13-04-2019 Nijstad Weerselo foto Wim Wijering
Meer en meer laten ook Houtduiven (Columba palumbus) zich steeds vaker verleiden om dichter bij de mens te gaan broeden. Erg handig gaan ze daarbij niet te werk, want de nesten zijn vaak slordig gebouwd en het komt nogal eens voor dat het met losse takjes geprepareerde nest uit de nestboom valt of dat de eieren door het losse bouwsel op de grond vallen. Gestuntel te over, zullen we maar zeggen. Het moet evenwel gezegd dat ze onverdroten voort blijven gaan met hun nestelpogingen, niet zelden zelfs tot ver in de herfst. Bijgaande foto wilden we u niet onthouden van een houtduif, die voor de verandering eens open en bloot is gaan broeden op een balkonnetje, direct naast de slaapkamer van een jochie van circa 8 jaar. We zijn heel benieuwd wat dit gaat opleveren.
Vogels zijn vaak urenlang bezig met hun verenkleed. Het is voor hen van levensbelang om in goede conditie te blijven. Tijdens het “poetsen” worden vuil, stof en parasieten verwijderd. Ook de omhulsels van nieuwe veren worden categorisch schoon gemaakt en de veren “gerangschikt”. Veel vogels hebben een speciale vetklier vlak boven de staart. Uit deze klier komt een soort smeerseltje, waarmee ze met hun snavel de veren invetten. Roofvogels, zoals dit vrouwtje Torenvalk (Falco tinnunculus) beschikken evenwel niet over een dergelijke stuitklier. Zij smeren met hun snavel nauwgezet waterafstotend poeder op het verenpak, zoals te zien op bijgaande foto. Dit poeder komt vrij bij het verpulveren van eigen aangemaakte donsveertjes. Deze donsveertjes groeien constant en ruien niet.
Foto
Torenvalk ~ vrouwtje poetst verenkleed ~ 06-04-2019 omgeving Anjum foto Leo Wijering
Foto
Flamingo's 14-04-2019 Haaksbergerveen foto Laurents ten Voorde
Een soort, die je zo één twee drie niet in het Haaksbergerveen verwacht, is de Flamingo en dan nog wel een groep van 10 exemplaren! Zo te zien betreft het merendeels Chileense flamingo’s (Phoenicopterus chilensis), te herkennen aan hun rode kniegewrichten, met daarnaast enkele gewone Europese Flamingo’s (Phoenicopterus roseus). Tenminste 7 vogels van het gezelschap bleken te zijn geringd. Aan de hand van het opschrift werd al snel duidelijk dat zij deel uit maken van de broedkolonie in het Zwillbröcker Venn. Deze kolonie ligt net over de grens bij Groenlo in het Duitse plaatsje Zwillbröck. Daar broeden ze al sinds 1982. De vogels uit deze kolonie zwerven buiten de broedtijd door Nederland. Aangenomen wordt dat het nazaten zijn van destijds uit dierenparken ontsnapte vogels. De kolonie bestaat naast de twee genoemde soorten ook uit een enkele Rode of Caraïbische Flamingo (Phoenicopterus ruber). Alle 3 soorten lijken veel op elkaar en er komen ook hybriden voor. Dat maakt de determinatie er niet gemakkelijker op.
Een  tochtje naar het Lauwersmeergebied leverde deze statige Lepelaar (Platalea leucorodia) op. Het betreft een adult exemplaar in zomerkleed. Ze vallen vooral op door hun merkwaardig gevormde snavel. Hiermee maaien ze door het water en eten eigenlijk alles wat in het water leeft. Het zijn buitengewoon zwijgzame vogels, die veelal overdag rusten en slapen en in de schemering en ’s nachts naar voedsel zoeken in ondiep water. Lepelaars zijn vrij eenvoudig te herkennen. Naast hun zwarte lepelvormige snavel met oranje vlek zijn het relatief grote vogels met zwarte lange poten. Zoals u op de foto kunt zien, heeft dit exemplaar er één van ingetrokken. In broedkleed hebben ze verder een afhangende kuif, een oranje borstband en oranjerode keel. Deze laatste drie kenmerken verdwijnen na de broedtijd. Lepelaars zijn verwant aan ibissen en reigers.
Foto
Aalscholver ~ vangt zeeforel ~ 05-04-2019 Lauwersmeer foto Leo Wijering
Foto
Lepelaar ~ poetsend ~ 05-04-2019 omgeving Lauwersoog foto Leo Wijering
In hetzelfde gebied werd ook deze opmerkelijke foto gemaakt van een Aalscholver (Phalacrocorax carbo), die even tevoren een loei van een zeeforel (Salmo trutta) heeft gevangen. Elke keer staan we weer versteld hoe sommige exemplaren in staat zijn om zulke grote vissen, niet alleen buit te maken, maar ook nog eens naar binnen te werken. Het gaat een enkele keer ook wel eens mis, waarbij niet alleen de prooi, maar ook de “schrokop” het loodje legt. Van de uitsluitend  vis etende aalscholver zijn 8 ondersoorten bekend. In ons land komt vooral de ondersoort sinensis voor. De nominaatvorm Phalacrocorax carbo carbo, de zogeheten Grote Aalscholver, broedt op de Britse eilanden en kan – zij het in kleine aantallen – ook in ons land worden waargenomen.
In hetzelfde water kon ook deze Roodhalsfuut (Podiceps grisegena) - en nog wel in zomerkleed - worden vereeuwigd. Een roodhalsfuut in broedkleed is zeker geen alledaagse verschijning, alhoewel ze wel mondjesmaat in ons land tot broeden komen. Ze horen als broedvogel in feite thuis in Midden- en Oost-Europa. In de broedtijd zijn ze herkenbaar aan de sterk contrasterende tekening tussen de roodbruine hals en de gedeeltelijk grijswitte kop met zwarte kap. De snavel is zwart met geel aan de basis. In winterkleed is deze futensoort veel minder opvallend getekend.
Foto
Knobbelzwaan ~ paring ~ 06-04-2019 het Wiemsel Oud Ootmarsum foto Wim Wijering
Foto
Roodhalsfuut 02-04-2019 Lauwershaven foto Leo Wijering
Wellicht niet zo spectaculair als de fuut, maar ook de Knobbelzwaan (Cygnus olor) houdt er een prachtige baltsritueel op na. Ook bij deze gracieuze grote vogels bootsen ze elkaars bewegingen na, zwemmen met elkaar op en nemen tegenover elkaar een hartvormige houding aan. Het eindigt uiteraard met een paring in het water, waarbij het mannetje het vrouwtje stevig bij de nek vastpakt en haar gedeeltelijk onder water “duwt”. Ondergetekende was hiervan op 06 april j.l. getuige in het natuurbelevingsgebied “het Wiemsel” in Oud Ootmarsum. Helaas was de camera met telelens niet binnen handbereik, zodat bijgaande opname met een “gewone” lens moest worden gemaakt. Van knobbelzwanen weten we dat ze hondstrouw zijn aan elkaar en onafscheidelijk. Daar kunnen we als mens nog wel iets van leren. ​
Nog maar enkele decennia geleden stond de Grauwe gans (Anser anser) in ons land niet alleen als zeldzame broedvogel te boek, maar ook als trekvogel. Sindsdien heeft de voorouder van onze boerengans gezorgd voor een zeer uitzonderlijke opmars. Het aantal broedparen is enorm gestegen en een steeds groter deel van de grauwe ganzen in Nederland is het jaar rond bij ons en trekt niet eens meer weg. Op de foto een leuk familieplaatje van een broedpaar met in hun kielzog zes jonkies. Het is en blijft een aandoenlijk gezicht. Men schat de huidige broedpopulatie in ons land intussen op meer dan 100.000 broedparen. Niet duidelijk is of de “rek er inmiddels uit”.
Foto
Smeltwater 22-04-2019 Viehhofen Oostenrijk foto Selva Wilbers - Wijering
Foto
Grauwe gans ~ familieverband ~ 22-04-2019 Haaksbergerveen foto Laurents ten Voorde
Water is altijd een leuk en dankbaar onderwerp om te fotograferen. Zeker als je hoog in de bergen zit (in dit geval Oostenrijk) en geleidelijk een rustig stroompje smeltwater door de stijging van de temperatuur als gevolg van zonnewarmte ziet veranderen in een woest kolkende bergbeek. En hoe leg je dat kolkende water in één shot het beste vast. Dat is zo gemakkelijk nog niet want de snelheid en beweging van het water, maar ook de belichting zijn factoren waar terdege rekening mee moet worden gehouden. Bij deze opname is er bewust voor gekozen om aan de hand van snelheid, brandpunt en afstand te bepalen hoe hard het water door het beeld moet stromen, zonder dat alle details verloren gaan. Daarbij is onder andere gebruik gemaakt van een lange(re) sluitertijd. Zoals uzelf kunt constateren mag het resultaat er zijn.


​Kleinzoon Jaimey (13 jaar) heeft voor het eerst foto’s mogen maken met de telelens. Dat hem dat goed afgaat is te zien op bijgaande foto van een zonnende schildpad op een boven het water hangende boomtak in het Kempen Broek. Het betreft een Geelbuikschildpad (Trachemys scripta scripta), de nominaatvorm van de zogeheten Lettersierschildpad. De meer bekende ondersoorten van deze moerasschildpad zijn respectievelijk de Roodwang-  (Trachemys scripta elegans) en de Geelwangschildpad (Trachemys scripta troostii). Deze 3 ondersoorten, die van nature in het zuidoosten van de Verenigde Staten voorkomen, lijken erg veel op elkaar. Een typisch kenmerk van de geelbuikschildpad is echter de S-vormige gele streep op de zijkant van de kop, wat op de foto goed te zien is. Het is een exoot, waarvan er intussen vele in de vrije natuur zijn gedumpt, omdat ze te groot werden voor het aquarium / terrarium. Gelukkig geldt er thans een totaalverbod op het bezit, de handel, het transport en de teelt van deze schildpadden.
Foto
Natuurbelevingsgebied het Wiemsel 13-04-2019 Oud Ootmarsum foto Wim Wijering
Foto
Geelbuikschildpad 07-04-2019 Kempen Broek Weert foto Jaimey Wilbers
De slotfoto is voorbehouden aan het natuurbelevingsgebied “: het Wiemsel” in Oud Ootmarsum wat op 12 april j.l. officieel werd geopend. Op dit terrein, eigendom van het Waterschap Vechtstromen, is een kijkheuvel gerealiseerd, een wandelpad aangelegd, een wand afgestoken voor de ijsvogel, er zijn nestkastjes voor holenbroeders opgehangen en er is nestgelegenheid gecreëerd voor zowel de oever- als de huiszwaluw. Om vlinders, bijen en overige insecten te helpen is er verder 3500 m2 bloemenmengsel ingezaaid voor bestuivende insecten, is er een insectenhotel geplaatst en ook is er een plekje ingeruimd voor een bijenkast. Elders op onze site is hierover een uitgebreid artikel te vinden. Met deze landschapsfoto zijn we gekomen aan het eind van deze maandsessie, die - net als een maand eerder -  door omstandigheden wat later dan gebruikelijk op onze site is geplaatst.
Samenstelling: Wim Wijering           E-mail: wimwijering@hotmail.com
​

Foto’s: Leo en Wim Wijering, Rinus Baayens, Laurents ten Voorde, Selva Wilbers – Wijering en Jaimey Wilbers​
Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken. 
Copyright © 2014 Natuur en Vogelwerkgroep "De Grutto" | Sitemap | Colofon | ​Contact​