NATUUR- EN VOGELWERKGROEP --"DE GRUTTO"
  • Home
  • Aktiviteiten
    • Landschapsonderhoud
    • Jaarprogramma
    • Excursie verslagen
    • Ringaktiviteiten
    • Vogeltrektellingen >
      • Vogeltrektelling 10 september 2022
    • Waarnemingen
  • Werkgroepen
    • Weidevogel bescherming
    • Uilen
    • Zwaluwen
    • Nestkasten
  • Foto 's
    • Recente foto's
    • Natuurkalender
    • Amfibieën en reptielen
    • Flora
    • Juffers en libellen
    • Landschappen
    • Paddenstoelen
    • Vlinders
    • Vogels
    • Zoogdieren
    • Aruba
  • Jeugd
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2020
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2019
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2018
    • Scholenproject Red de vlinder en de Bij 2017
    • Scholenproject Red de vlinder en de bij 2016
    • Jeugdnatuurgroep
    • Voorlichting en educatie
  • Overig
    • Soortbeschrijving
    • Bijzondere verhalen
    • Reisverslagen
    • Natuurnieuws
    • Vraag en Antwoord
    • Uit de oude doos
    • In memoriam
  • Contact

natuurkalender april 2016

April 2016 was de warmste aprilmaand wereldwijd ooit gemeten. Dat gold overigens niet voor ons eigen land. April ging juist hier als té koud de boeken in met een gemiddelde temperatuur van ongeveer 8,7 graden; bijna een graad kouder dan december 2015! En het begon nog wel zo goed met aanvankelijk overdag temperaturen van meer dan 20 graden. Daarna kregen we vaak te maken met vrij zacht en wisselvallig weer en niet zelden stevige buien. De slotdagen van april zorgden voor de uiteindelijk té lage temperaturen. In dat stadium hadden we overigens al heel wat mooie natuurkiekjes gemaakt, zodat we toen volop tijd hadden om er op de PC aandacht aan te besteden. 
Als gebruikelijk treft u in deze voorjaarsmaand weer veel vogelfoto’s aan. De volgende soorten hebben we deze keer voor u in petto, te weten: blauwborst, boomklever, buizerd, geel- en rietgors, gele kwikstaart, kleine plevier, oeverzwaluw, patrijs, raaf, slobeend, tapuit, visdiefje, zwarte kraai en een 3-tal ganzensoorten, te weten: grauwe-, grote Canadese- en Indische gans. Verder hebben we in april opnames gemaakt van: blauwgroen trechtertje, grote lisdodde, grote spinnende watertor, grijze zandbij, schubkarper en vroege spanner. De sessie wordt ten slotte afgesloten met een panorama van een landschap met voorjaarskleuren en een opname van een heuse windhoos. Door een vogeltrip naar het buitenland heeft het deze keer wat langer geduurd om de foto’s te kunnen plaatsen. 
   
Wij wensen u als steeds veel kijk- en leesplezier toe en verwijzen u graag naar de eerstvolgende natuurfoto’s, die u zeer binnenkort in de rubriek “Recente foto’s” van ons mag verwachten.
BlauwborstBlauwborst 09-04-2016 Bargerveen foto Leo Wijering
Blauwborsten (Luscinia svecica)  keren reeds vanaf medio maart terug in ons land. Daarmee is het de eerste trekvogel, die terugkeert althans in een rietachtige omgeving. Met zijn kobaltblauwe borst is het een fraaie soort om te fotograferen, nog helemaal vrij in een uitbottend boompje. Een dergelijke soort bezorgt je op zulke momenten dan al gauw het echte voorjaarsgevoel! Van maart tot en met mei zingen ze uitbundig. Zorg er dan wel voor dat je op tijd uit bed bent, want na tienen is het vaak gedaan met de zang. De soort nam in de twintigste eeuw sterk af door ontginning en ontwatering. Bijzonder genoeg laat de Nederlandse populatie - sinds de tachtiger jaren - echter weer een sterke toename zien. De landelijke instandhoudingsdoelstelling ziet er voor de toekomst dan ook gunstig uit voor deze soort.

TapuitTapuit 04-04-2016 Ammertermark Gronau Duitsland foto Leo Wijering
De afgebeelde Tapuit (Oenanthe oenanthe) was er dit jaar eveneens vroeg bij met als waarnemingsdatum: 4 april 2016. Alhoewel er uit het verleden ook maartmeldingen bekend zijn, is deze datum beslist aan de vroege kant. Hopelijk is het geen slecht voorteken dat het in zijn overwinteringsgebied in Afrika niet goed gaat, temeer daar de tapuitenpopulatie in Nederland de afgelopen 40 jaar toch al dramatisch is afgenomen. Reden waarom de soort al geruime tijd op de Rode Lijst staat. Stikstofdepositie, biotoopverlies en de afname van de konijnenstand (de tapuit broedt graag in konijnenholen) hebben de soort sterk gedecimeerd. Gelukkig kunnen we ze hier op doortrek in voor- en najaar nog wel geregeld tegenkomen. Als ze voor je uitvliegen is heel goed de kenmerkende witte stuit en de zwarte T op de staart te zien. 

Vroege spannerVroege spanner 04-04-2016 Lemselermaten Weerselo foto Wim Wijering
Zoals de naam al doet vermoeden is de Vroege Spanner (Biston strataria) er in het voorjaar ook bijtijds bij. De eerste exemplaren vliegen namelijk reeds in één generatie van half maart tot begin mei. In een zachte winter zijn ze zelfs al in februari te zien. De vlinder vliegt alleen ’s nachts en mag dus met recht een nachtvlinder worden genoemd. De mannetjes komen graag op licht af; de vrouwtjes bijna nooit en worden daarom zelden gezien. Dit exemplaar (vrijwel zeker een mannetje) werd op de grond aangetroffen bij een benzinestation en zal ongetwijfeld veel energie hebben verspild bij de aanwezige lichtbronnen. Na een nachtje rust is deze spannersoort, die je eigenlijk alleen maar in de bosgebieden op de hogere zandgronden aantreft, de vrijheid hergeven.

Blauwgroen trechtertjeBlauwgroen trechtertje 01-04-2016 omg Weerselo foto Leo Wijering
Begin april is de beste tijd om op zoek te gaan naar het Blauwgroen Trechtertje (Omphalina chlorocyanea). Dit bijzondere trechtertje is een klein paddenstoeltje van amper 3 cm hoog. De soort staat te boek als zeldzaam, maar wordt vanaf 2004 echter steeds vaker gemeld. Dit is vooral het geval in gebieden waar natuurontwikkeling heeft plaats gevonden. Met name op bemoste kale plekken met wat pioniersvergetatie - zoals pitrus - komt het blauwgroen trechtertje het best tot zijn recht. Je moet ze hoe dan ook zoeken in een voedselarme omgeving met een zure bodem. De hoed is aanvankelijk zwartblauw van kleur en kleurt daarna via groenblauw door naar geelbruin. De steel is van meet af aan blauwzwart en verkleurt - gek genoeg - niet bij het ouder worden.

Grijze zandbijGrijze zandbij 04-04-2016 Lemselermaten Weerselo foto Wim Wijering
Een andere soort, die het vooral moet hebben van pioniersvegetatie is de Grijze Zandbij (Andrena vaga).  Met een lengte van anderhalve centimeter is het één van de grootste zandbijen van ons land. Dat geldt overigens alleen voor de vrouwtjes, want de mannetjes zijn een stuk kleiner en hebben bovendien een wit snorretje. De enige functie van de mannetjes is te zorgen voor nageslacht. Als het paren achter de rug is sterven ze. De vrouwtjes doen bij deze nijvere insecten al het belangrijke werk. Ze graven pijpjes in de bodem tot wel  50 centimeter diep, verzamelen stuifmeel van voornamelijk wilgen en nemen de broedzorg op zich. Ze groeperen zich graag in “kolonieverband”. Deze wilde bijensoort dankt zijn naam aan de grijszwarte kleur. Niet zelden komen ze al in maart uit de grond tevoorschijn, hetgeen ook op de foto te zien is. Grijze zandbijen hebben geen angel en kunnen dan ook niet steken.

Gele kwikstaartGele kwikstaart ~ man met zang ~ 20-04-2016 Oelemars Losser foto Rinus Baayens
Opnames van zingende vogels doen het altijd goed in deze rubriek. Afgebeeld is het mannetje van de Gele Kwikstaart (Motacilla flava), die er lustig op los zingt. De vogel is mooi op kleur, getuige de grijze kop met de lichte oogstreep en de knalgele borst en buik. De naam kwikstaart dankt de vogel aan het voortdurend op en neer bewegen van de staart; het zogeheten “kwikken”. Van de gele kwikstaart bestaan zeker 10 verschillende ondersoorten, hetgeen de determinatie er doorgaans niet gemakkelijker op maakt. Ze zoeken graag voedsel tussen grazend vee en pikken de insecten op,  die door het vee worden opgejaagd. De vogel maakt z’n nest het liefst in vochtig grasland.

BoomkleverBoomklever 01-04-2016 Vorden foto Wim Wijering
Boomklevers (Sitta europaea) zijn net als spechten echte hakkers. Dat doen ze uiteraard om voedsel  (voornamelijk insecten) te zoeken. Deze blauwgrijze soort dankt zijn naam aan het vermogen om zowel omhoog als omlaag langs de boomschors te klauteren. Ze kleven als het ware aan de stam, zoals op bijgaande foto ook goed te zien is. Het zijn bovendien holenbroeders, die erom bekend staan om de opening van hun broedholte te verkleinen door deze dicht te “metselen”. Het zijn jaarvogels, die je het gehele jaar in de buurt van hun broedlocatie kunt aantreffen. In het najaar leggen boomklevers een wintervoorraad aan van zaden en noten.

BuizerdBuizerd ~ op dode haas ~ 06-04-2016 omgeving Lochem foto Fons Wijering
Alle ecoducten en faunapassages ten spijt eist het wegverkeer jaarlijks nog steeds tal van dierenlevens. Een doodgereden haas heeft echter zo ook zijn voordelen. Voor de één zijn dood betekent immers voor de ander zijn brood.  Dat leverde in dit geval deze opname op van een fraaie Buizerd (Buteo buteo), die zich tegoed deed aan het bewuste kadaver, waarbij aangetekend dat de onfortuinlijke haas verplaatst is naar een minder gevaarlijke plek. Buizerds doen zich immers, vaak ten koste van hun eigen leven, te goed aan verkeersslachtoffers langs onze snelwegen. Zoals te zien,  blijven buizerds uiterst alert tijdens de voedselopname.

RaafRaaf ~ op aas ~ 07-04-2016 omgeving Lochem foto Fons Wijering
Het duurde exact vijf dagen voordat ook deze Raaf (Corvus corax) zich op het bewuste kadaver waagde. Kennelijk heeft dat iets met het versterven van het vlees te maken, want raven zijn, net als gieren en zwarte / rode wouwen, echte aaseters. Ze zijn voor hun voedsel namelijk afhankelijk van dode dieren. Bijzonder om te zien was dat dit exemplaar, naast de voedselopname, grote stukken vlees en orgaandelen in de snavel meenam en in de buurt onder het bladerdek verstopte. Een dag later kwam de vogel terug, spoorde het verstopte voedsel op en at het daarna alsnog op. Wetenschappers hebben ontdekt dat raven met gemak tientallen plekken kunnen onthouden waar hij eten heeft verstopt, hetgeen we kunnen beamen, omdat we dat met eigen ogen hebben mogen aanschouwen.

Zwarte KraaiZwarte Kraai ~ aanvalsvlucht op Nijlgans ~ 21-04-2016 Grote Rietplas Emmen foto Fons Wijering
Bij veel vogelfotografen staat zijn kleinere neef, de Zwarte kraai (Corcus corone) bepaald niet op het lijstje van de meest gewenste objecten. Dat zal ongetwijfeld met het zwarte uiterlijk van deze soort te maken hebben. Bovendien zijn kraaien bij veel mensen niet bijzonder populair. Nochtans vertonen kraaiachten opvallend intelligente gedragspatronen, zoals reeds beschreven bij voorgaande soort. Dit exemplaar trok in de onderhavige situatie de aandacht van de fotograaf, omdat deze voortdurend omlaag dook. Dichterbij gekomen bleek de vogel het aan de stok te hebben met een Nijlgans; ook niet bepaald de meest vredelievendste soort.  De duikvluchtopname is ons inziens bijzonder goed gelukt; scherp en detailrijk.  

SlobeendSlobeend 14-04-2016 Oelemars Losser foto Rinus Baayens
Ook dit opvliegende mannetje Slobeend (Anas clypeata) kan ons inziens de toets der kritiek meer dan weerstaan, temeer daar het nog zwemmende vrouwtje ook scherp in beeld kon worden gebracht. De kunst van het fotograferen van vogels in de vlucht is om het onderwerp op het juiste moment te “bevriezen”, zoals gezegd met behoud van scherpte en detail. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, omdat je naast het inschatten en inspelen op de snelheid ook moet beschikken over de nodige vogelkennis. Kortom; je moet kunnen voorzien hoe de vogel zal reageren. Poseren is er natuurlijk niet bij. Vluchtfotografie is dan ook een kwestie van oefenen, oefenen en nog eens oefenen, maar beslist de moeite meer dan waard. 

OeverzwaluwOeverzwaluw 20-04-2016 Oelemars foto Rinus Baayens
Het fotograferen van kleine en snel wendbare vogels, zoals deze Oeverzwaluw (Riparia riparia) is zo mogelijk nog moeilijker. Dergelijke opnames lukken meestal niet meteen, omdat je de vogels, zo klein als ze zijn, met de camera moet blijven volgen en dat valt absoluut niet mee. Het kost je niet zelden een “lamme arm”, maar vooral veel mislukte foto’s, maar dat heb je er wel of niet voor over. Uiteindelijk is de keuze uit de foto’s gevallen op deze opname, waarbij niet alleen de oeverzwaluw in de vlucht, maar ook z’n spiegelbeeld in het water te zien is. Leuk toch!

Grote Canadese gansGrote Canadese gans 16-04-2016 Diepholzermoor foto Laurents ten Voorde
Ook de Grote Canadese Gans (Branta canadensis) kon in de vlucht worden geportretteerd, waarbij overigens beduidend minder opnames nodig waren. Dit vanwege het formaat en de trage(re) vlucht van de vogel. Deze majestueuze gans is de laatste decennia met een succesvolle opmars in ons land bezig. Van nature komt deze soort in Nederland niet voor, zoals de naam al doet vermoeden. Zijn oorspronkelijk leefgebied is gelegen in Alaska, Canada en de noordelijke staten van de VS. Ruim drie eeuwen geleden werd de soort in Engeland ingevoerd. Ook  in Scandinavië werden er vogels uitgezet. Vanuit beide gebieden hebben ze gaandeweg Nederland bevolkt, waar ze zich intussen blijvend hebben gevestigd. Het aantal broedparen is intussen hard op weg naar de 10.000. 

Indische gansIndische gans ~ koptekening ~ 21-04-2016 Grote Rietplas Emmen foto Leo Wijering
Net als de Canadese gans is ook de Indische gans (Anser indicus) geen inheemse soort. Van origine is het een bewoner van de Mongoolse en Chinese hoogvlaktes. Tijdens barre winters trekken de vogels weg naar onder andere India. Hier heeft de gans haar naam aan te danken. De in Nederland voorkomende vogels zijn nazaten van ooit ontsnapte of uitgezette vogels. Ook deze ganzensoort weet zich in ons land goed te handhaven, alhoewel er tot dusverre absoluut nog geen sprake is van een stormachtige ontwikkeling. Indische ganzen zijn gemakkelijk te herkennen aan hun lichte uiterlijk. Van dichtbij (zoals op de foto)  vallen vooral de dwarsstrepen op het achterhoofd op. Indische ganzen behoren tot één van 's werelds hoogst vliegende vogels. Sommige exemplaren kunnen hoogtes tot wel 7000 meter bereiken. ​

Grauwe gansGrauwe gans ~ met jongen ~ 20-04-2016 Oelemars Losser foto Rinus Baayens
Het is nauwelijks voorstelbaar dat de Grauwe Gans (Anser anser) nog geen drie decennia geleden te boek stond als een zeer zeldzame broedvogel in ons land. De soort werd destijds zelfs in ons land uitgezet om te voorkomen dat deze voorvader van de boerengans voorgoed zou verdwijnen. Inmiddels schat men de broedpopulatie in Nederland op meer dan 25.000 paren en vestigt de soort zich nog steeds op tal van nieuwe plekken. De bakermat voor deze opmars vormde indertijd de Oostvaardersplassen. Op de foto ziet u een trotse ouder met een 3-tal jonkies. Opvallend bij deze soort is dat Scandinavische grauwe ganzen in de winter wel 4500 km kunnen wegtrekken, terwijl veel van onze grauwe ganzen zich vaak niet meer dan 5 kilometer van de broedplaats verplaatsen.  

VisdiefjeVisdiefje ~ baltshouding ~ 21-04-2016 Grote Rietplas Emmen foto Leo Wijering
Eén der onzen is in het bezit van een vakantiewoning aan de Grote Rietplas in Drenthe met een houten vlonder voor “de deur”. Deze vlonder wordt door menige vogelsoort - vooral ganzen - het gehele jaar door bezocht. In het voorjaar en in de broedperiode maken Visdiefjes (Sterna hirundo) ook graag van deze vlonder gebruik en kan er volop worden genoten van de (balts)rituelen van het aanstaande ouderpaar en in een later stadium de zorg voor de jongen. Als ze op de vlonder plaats nemen is het kieerrrrr geluid van deze prachtige sternsoort niet van de lucht. Voor veel fotografen is de visdief dan ook een geliefd foto-object. Afgebeeld is één van de vogels in een karakteristieke baltshouding, waarbij het lichtje in het oog niet is vergeten. 

Kleine plevierenKleine plevieren ~ baltsgedrag ~ 04-04-2016 foto Leo Wijering
Speciaal voor de Kleine Plevier (Charadrius medius) is bij de Oelemars in Losser een eilandje met grind aangelegd. Deze pionierssoort weet deze natuurvriendelijke geste naar waarde te beoordelen en  heeft dit minibiotoopje - net als een jaar eerder - wederom in gebruik genomen. Om de onderlinge band van het broedpaar te versterken, werd er meteen bij terugkeer gebaltst. Dit was uiteraard voor de “vaste” fotografen in de observatiehut aanleiding om dit aandoenlijke tafereeltje op de gevoelige plaat vast te leggen. Nu maar afwachten of het tot een succesvol broedsel komt. Vorig jaar moest er een metalen korfje over het nest worden geplaatst om (verdere) predatie te voorkomen.

SchubkarperSchubkarper 12-04-2016 Oelemars Losser foto Leo Wijering
Niet alleen aan de waterkant, maar ook in het water valt niet zelden van alles te fotograferen. Als de lichtomstandigheden goed zijn en het water helder, lukt dat zelfs van boven de waterspiegel; zoals te zien aan deze Schubkarper. Een schubkarper is één de vele verschijningsvormen van de Europese Karper (Cyprinus carpio); een forse zoetwatervis, die maar liefst 120 cm lang kan worden en in de vrije natuur wel 30 tot 40 jaar oud. De schubkarper is de meest algemene van de in ons land voorkomende “karpersoorten”. Z’n naam dankt d’ie aan het feit dat het lichaam volledig beschubd is. Karpers worden gekscherend ook wel eens zoetwaterbiggen genoemd, omdat ze groot zijn en het in feite een alleseter is.

Grote spinnende watertorGrote spinnende watertor 06-04-2016 Lochem foto Fons Wijering
De Grote Spinnende Watertor (Hydrophilus piceus) is een knoeperd uit de familie waterkevers.  De kever wordt bijna 5 centimeter lang en is daarmee één van de grootste in het water levende kevers van ons land. Ze komen voor in stilstaand plantenrijk water. De eitjes worden gelegd in een door het vrouwtje gesponnen nestkamertje onder water. Daaraan heeft de kever zijn naam ontleend. De larven van deze keversoort zijn echte veelvraten. Ze voeden zich met allerlei diertjes die ze maar te pakken kunnen krijgen. Dat zijn soms zelfs kleine salamanders en kleine kikkers. De volwassen kevers zijn daarentegen planteneters. Het afgebeelde exemplaar kwam tevoorschijn bij werkzaamheden aan de vijver.

Grote lisdoddesGrote lisdoddes 16-04-2016 Dummer see Duitsland foto Wim Wijering
De Grote Lisdodde (Typha latifolia) is het gehele jaar door een dankbare en fotogenieke plant. Dat komt vooral door de karakteristieke “bruine sigaar”. Hiervan zijn doorgaans mooie opnames te maken, ook bij tegenlicht. Zelfs als de “kolven” zijn uitgebloeid en er pluizig uitzien, kunnen er - zoals u ziet - nog steeds mooie foto’s worden vervaardigd. In dit geval tijdens een stevig windje en met een strakblauwe lucht. De grote lisdodde kan wel 2½ meter hoog worden en groeit op allerlei plaatsen waar maar water aanwezig is. Ze nemen vervuiling uit het water op en groeien in grote groepen. De bloeitijd is in juni en juli. De mannelijke aar zit meestal direct boven de vrouwelijke lichtbruine aar. Aan deze lichtbruine aar zitten de bloemen. Het schijnt dat het stuifmeel zelfs bruikbaar is voor het bakken van koeken. ​

RietgorsRietgors ~ man ~16-04-2016 Ochsenmoor Duitsland foto Wim Wijering
De Rietgors (Emberiza schoeniclus) doet het, net als de grote lisdodde, goed in ons land. De meeste broedparen zijn te vinden in de natste regio’s van ons land en uiteraard in de moerasrijke, lage delen. In onze omgeving blijft het voorkomen van deze soort beperkt tot enkele beekdalen en wat natte heideveldjes. Het mannetje is (zoals op de foto te zien) in het voorjaar en in de zomer duidelijk herkenbaar aan zijn pikzwarte kop en keel en daarnaast aan zijn witte “sjaaltje”. In de winter mist de rietgors zijn zwarte kop en kan er verwarring optreden met andere soorten. De titel “even de veren opschudden” had bij deze foto niet misstaan. 

GeelgorsGeelgors ~ vrouw ~ 05-04-2016 omgevingLochem foto Fons Wijering
De geelgors (Emberiza citrinella) is een kenmerkende soort in Noordoost Twente met z’n kleinschalige cultuurlandschap. Dit landschap herbergt zo hier en daar nog wat geschikte houtwallen, kruidenrijke bermen, overhoekjes, bloemrijke graanakkerranden, als ook boomgroepjes en heggen. In een dergelijke omgeving voelt de geelgors zich thuis. Jammer genoeg zijn er de afgelopen jaren heel veel van dit soort gebiedjes verloren gegaan. De soort staat van oudsher bekend als akkervogel. Op heel veel plaatsen zijn evenwel de graanakkers verdwenen en ook veel plekken met bloemrijke kruidenmengsels zijn schaars geworden. Hopelijk kunnen een aantal gorzen dit jaar meeprofiteren van het inzaaien van verschillende akkerranden en bermen met bloemenmengsels en granen, welke we dit voorjaar speciaal voor de (wilde) bijen en vlinders hebben aangelegd. ​

PatrijsPatrijs 30-04-2016 Haaksbergen foto Laurents ten Voorde
Nog maar veertig jaar geleden was de Patrijs (Perdix perdix) een kenmerkende soort van het Nederlandse platteland. Sinds de jaren zeventig zijn de aantallen echter met ruim 95 % afgenomen! De grootschalige en intensieve landbouw heeft zijn tol geëist voor deze uitgesproken akkervogel. Landelijke organisaties als SOVON en Vogelbescherming Nederland doen verwoede pogingen om de patrijs in ons land niet te laten uitsterven. Ook binnen onze Vereniging zijn we hier mee bezig door weer akkerranden in te zaaien met allerlei bloemmengsels en granen. Ook (semi)ruderale terreinen zoals moestuinen, industrieterreinen en nog in te richten woonwijken bieden zo hier en daar soelaas,  maar veel zijn het er niet. Voor de patrijs geldt als voor zoveel andere soorten:  het ontbreekt aan voldoende voedsel, dekking en rust.  Elders in Overijssel wordt overigens sinds kort geëxperimenteerd met het creëren van geschikte plekjes in de nabijheid van kuilvoerhopen.

VoorjaarskleurenVoorjaarskleuren 22-04-2016 Haaksbergerveen foto Laurents ten voorde
In het voorjaar is er op fotografisch vlak vaak veel te beleven. De natuur komt dan langzaam maar zeker in bloei en bruist van leven. Als je er oog voor hebt, zijn er in die periode fraaie landschapsfoto’s te maken. Het succes daarvan hangt daarbij natuurlijk wel af van een aantal factoren, zoals de compositie, de lichtinval en in dit geval uiteraard de voorjaarskleuren. De weergoden werkten in de onderhavige situatie ook goed mee, omdat er volop gebruik kon worden gemaakt van de dreigende donkere lucht op de achtergrond, terwijl de voorgrond nog volop verlicht werd door de zon.  Dat het één en ander in een panoramafoto “verpakt” is, zal u niet verbazen. 

WindhoosWindhoos 22-04-2016 Grote Rietplas Emmen foto Fons Wijering
De natuur heeft, zoals ook bij de vorige foto,  voor ons niet zelden bijzondere natuurverschijnselen in petto.  Neem nou deze roterende wolkenslurf, die op 22 april de Grote Rietplas in Drenthe passeerde en meteen fotografisch werd vastgelegd. Als je goed kijkt kun je in de foto zelfs nog wat vliegende vogels ontdekken. Voor Nederlandse begrippen heet dit verschijnsel: wervelwind. In de volksmond wordt dit echter windhoos genoemd. Windhozen ontstaan als de verschillen in temperatuur en vochtigheid tussen de lucht aan het aardoppervlak op grote hoogte in de atmosfeer groot zijn. Zware wervelvinden kennen we als tornado’s. Deze kunnen grote schades aanrichten. Hiervan was in de onderhevige situatie evenwel geen sprake. Met deze slotfoto maken we ons op voor een hopelijk nog interessantere meimaand. ​





Tekst: Laurents ten Voorde en Wim Wijering
Foto’s: Leo, Fons en Wim Wijering, Rinus Baayens en Laurents ten Voorde ​

Uiteraard hebben we in deze maand nog veel meer foto’s gemaakt, dan we in deze natuurkalender hebben weergegeven. Wij willen u deze opnames niet onthouden, omdat hier ook veel mooi materiaal bij zit. Oordeelt u echter zelf door hier te klikken. De foto’s kunt u vergroten, net als bij de natuurkalender, door er op te klikken. 
Copyright © 2014 Natuur en Vogelwerkgroep "De Grutto" | Sitemap | Colofon | ​Contact​