Nationale tuinvogeltelling 2020
Woord vooraf
De Nationale Tuinvogeltelling werd dit jaar voor de 17e keer in Nederland gehouden en wel in het weekend van 24 tot en met 26 januari j.l.
De telling werd als te doen gebruikelijk georganiseerd door Vogelbescherming Nederland, samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Dankzij deze landelijke telling, waaraan in principe iedereen, die dat leuk vindt, kan meedoen, komen we steeds meer te weten welke vogels en in welke aantallen er in de winter in Nederlandse tuinen voorkomen. Ook wordt steeds meer duidelijk op welke wijze de vogels heden ten dage van de vele voederplekken en de tuinen in de tijd van voedselschaarste gebruik maken. Met al deze informatie kunnen vogels in al hun verscheidenheid beter worden geholpen en beschermd.
De Nationale Tuinvogeltelling werd dit jaar voor de 17e keer in Nederland gehouden en wel in het weekend van 24 tot en met 26 januari j.l.
De telling werd als te doen gebruikelijk georganiseerd door Vogelbescherming Nederland, samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Dankzij deze landelijke telling, waaraan in principe iedereen, die dat leuk vindt, kan meedoen, komen we steeds meer te weten welke vogels en in welke aantallen er in de winter in Nederlandse tuinen voorkomen. Ook wordt steeds meer duidelijk op welke wijze de vogels heden ten dage van de vele voederplekken en de tuinen in de tijd van voedselschaarste gebruik maken. Met al deze informatie kunnen vogels in al hun verscheidenheid beter worden geholpen en beschermd.
Het is verheugend te constateren dat steeds meer geïnteresseerde mensen aan dit jaarlijks terugkerende vogelkijkfestijn meedoen. Dit jaar telden in het gehele land tenminste 90.264 mensen er lustig op los. De score liep gaandeweg op tot het enorme aantal van 1.581.156 vogels! Ter vergelijking: In 2019 namen aan de 16e editie 77316 mensen deel en een jaar eerder “nog maar “ 65.030 mensen. In die twee jaar werden er respectievelijk 1.271.486 en 1.010.756 vogels geteld. Er werd geregeld op zichtafstand van de woning of vanuit huis geteld.
Zelf heeft samensteller dezes op alle 3 dagen meegedaan op het eigen woonadres in Weerselo en daarnaast op tellocaties in respectievelijk Saasveld en Albergen. Op de laatste locatie liet het plaatselijke bosuilpaar zich vanuit de woning geregeld bewonderen en kon zelfs één van de soezebollende vogels op de gevoelige plaat worden vastgelegd.
De deelname vanuit Noordoost Twente
Er is in dit artikel bewust gekozen voor de uitwerking van de gegevens van geheel Noordoost Twente. Veruit de meeste (jeugd)leden en donateurs van onze vereniging zijn immers in deze regio woonachtig. Uit de resultaten van Vogelbescherming Nederland kwam naar voren dat aan de telling 452 deelnemers /gezinnen uit onze omgeving hebben meegedaan. Met uitzondering van Mander, Geesteren en Haarle werden vanuit elke stad / dorp en buurtschap in N.O.T. gegevens aangeleverd. Er werd op 358 locaties geteld, waarbij maar liefst 10.410 vogels werden genoteerd, verdeeld over 61 soorten! In veel gevallen werden de gegevens direct in de PC, op de Laptop of via een App ingevoerd. Handig waren daarbij de afbeeldingen op het invoerdocument. |
Het ene jaar is overigens het andere niet. In het bewuste weekend was er bijna sprake van lenteachtige omstandigheden, waardoor wintergasten als kramsvogels, koperwieken, sijzen, kepen en barmsijzen zich veelal niet in de buurt van de mens waagden, maar nog veel vaker elders verbleven.
|
In onderstaand overzicht zijn het aantal tellers, tellocaties, vogels en soorten per stad / dorp en buurtschap verwerkt. Hierbij zijn opgemerkt dat de gegevens van Rossum (Dinkelland) en het Gelderse Rossum in de statistieken van Vogelbescherming onder één en dezelfde noemer zijn ingebracht. De juiste gegevens vindt u evenwel hieronder. Verder zijn van enkele “tellers” de gegevens bewust verwijderd, omdat deze eenvoudigweg niet kunnen kloppen. Dit is gedaan om vervuiling van het totaalbeeld tegen te gaan. Overduidelijke voorbeelden hiervan zijn meldingen van onder meer: 10 ijsvogels, 57 heggenmussen, 53 koolmezen en dat allemaal op één enkele tellocatie. Verder is samensteller van mening dat het aantal tellers waarschijnlijk beduidend hoger moet zijn geweest, omdat er - vooral met kinderen - niet zelden in gezinsverband is geteld. In veel gevallen zal menigmaal alleen de gegevensinvoerder zijn aangevinkt.
|
De Nederlandse en Noordoost Twentse top 25
Ter vergelijking zijn de gegevens van de landelijke top 25 en die van Noordoost Twente in onderstaand overzicht naast elkaar gezet. Wat onmiddellijk opvalt is dat de huismus weer veruit de meest getelde soort is. Samen met de kool- en de pimpelmees zijn deze drie soorten al jaren de onbetwiste nummers 1 tot en met 3, zowel landelijk als in onze eigen contreien.
Ter vergelijking zijn de gegevens van de landelijke top 25 en die van Noordoost Twente in onderstaand overzicht naast elkaar gezet. Wat onmiddellijk opvalt is dat de huismus weer veruit de meest getelde soort is. Samen met de kool- en de pimpelmees zijn deze drie soorten al jaren de onbetwiste nummers 1 tot en met 3, zowel landelijk als in onze eigen contreien.
Toelichting bij de top 25 van Noordoost Twente:
Bij de verwerking van de gegevens kwam duidelijk naar voren dat in verreweg de meeste tuinen soorten als koolmees, pimpelmees, roodborst, merel en heggenmus voorkomen. Dit zijn dan ook uitgesproken tuinvogels. Bij kool- en pimpelmees werden vaak meerdere exemplaren op één locatie geteld. Bij met name roodborst en heggenmus zag men daarentegen vaak slechts één exemplaar per locatie, terwijl merels en Turkse tortels geregeld met tweetallen werden gezien.
Bij de verwerking van de gegevens kwam duidelijk naar voren dat in verreweg de meeste tuinen soorten als koolmees, pimpelmees, roodborst, merel en heggenmus voorkomen. Dit zijn dan ook uitgesproken tuinvogels. Bij kool- en pimpelmees werden vaak meerdere exemplaren op één locatie geteld. Bij met name roodborst en heggenmus zag men daarentegen vaak slechts één exemplaar per locatie, terwijl merels en Turkse tortels geregeld met tweetallen werden gezien.
Verwisseling van huis- met ringmus kan bij deze of gene abusievelijk hebben plaats gevonden. Vooral huismusmannetjes worden nogal eens aangezien voor ringmussen. Mogelijk als gevolg van voedselschaarste op het platteland zie je steeds vaker dat soorten als ekster, gaai, houtduif en merel in de directe omgeving van de mens verschijnen. Het zijn in de loop der jaren, wat men noemt, echte cultuurvolgers geworden.
Alhoewel de huismus bovenaan het lijstje prijkt, gaat het met deze soort - in vergelijking tot decennia geleden - nog altijd niet voor de wind. De soort laat weliswaar herstel zien, maar heeft in de loop der tijd heel wat “veren moeten laten”. Uit heel veel tuinen is de soort, zoals u wellicht weet, immers volledig verdwenen. |
Verder was een soort als de merel in het recente verleden ooit steevast in de top 3 terug te vinden. Zowel landelijk als in onze omgeving is deze vaste tuinbewoner nu nog “slechts” op de 5e plek terug te vinden. De oorzaak van de merel-achteruitgang heeft waarschijnlijk enerzijds te maken met de verandering van het klimaat en anderzijds zou het zogeheten Usutuvirus een rol kunnen spelen. Veel vogels zijn vermoedelijk hieraan gestorven.
|
Ook het aantal in de tuin getelde pimpelmezen nam de laatste jaren gestaag af. Gelukkig meldde SOVON het afgelopen jaar evenwel goede broedsuccessen bij deze mezensoort. Dat heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat de 3e positie tijdens de nationale tuinvogeltelling kon worden gehandhaafd.
Het is daarnaast altijd leuk om soorten als winterkoning en boomkruiper in de tuin te ontdekken. Net als heggenmussen vallen ze door hun heimelijke gedrag niet al teveel op en kunnen zo maar over het hoofd worden gezien. Nochtans konden er toch nog 333 heggenmussen, 128 winterkoningen en 48 boomkruipers op de presentielijstjes worden bijgeschreven.
|
Verder was er dit najaar sprake van een heuse gaaieninvasie. Naar het zich laat aanzien is het in meerdere delen van Europa een erg goed broedseizoen voor deze vogels geweest. Spectaculaire aantallen werden er evenwel tijdens de tuinvogeltelling niet gemeld.
|
Een broedvogelsoort als de spreeuw blijft relatief dicht bij huis en trekt in de winter niet verder weg dan naar België, Noordwest-Frankrijk en Zuid-Engeland. Normaliter wordt hun plek in de winter ingenomen door gasten uit noordelijke en oostelijke streken. De winters in ons land en in de ons omringende landen zijn evenwel langzaamaan zachter aan het worden en de behoefte om uit het eigen broedgebied te vertrekken is daardoor aanzienlijk afgenomen. Dat verklaart wellicht het geringe aantal waargenomen spreeuwen (113). Zelfs dit aantal geeft nog een vertekend beeld, omdat hiertoe ook een groep van 50 behoorde.
|
Op één locatie werd ook een groep van 50 zwarte kraaien geteld. Alhoewel dit niet meer te achterhalen is, is het veel waarschijnlijker dat dit een groep roeken is geweest. Niet alleen in de winter maar ook jaarrond kun je grote groepen foeragerende roeken in weilanden, bermen en op akkers tegenkomen. Opmerkelijk is dat er dit keer geen enkele roek werd gemeld.
In de statistieken worden ook stadsduiven meegerekend. De logica hiervan is mij evenwel niet geheel duidelijk, net zo min als het aantal soorten wat niet herkend is en ook mocht worden genoteerd. Verder mocht ook worden doorgegeven dat er geen enkele vogel kon worden ontdekt. Ook hiervan ontgaat mij de logica. |
Wat werd er nog meer gezien:
Naast de soorten, genoemd in de top 25, werden er nog eens 36 andere vogelsoorten gezien. De namen en de aantallen worden in onderstaand overzicht weergegeven.
Naast de soorten, genoemd in de top 25, werden er nog eens 36 andere vogelsoorten gezien. De namen en de aantallen worden in onderstaand overzicht weergegeven.
Toelichting
Omdat aan de telling ook minder ervaren tellers hebben deelgenomen, moet de determinatie van een 20-tal matkoppen en 8 zwartkoppen wellicht met een korreltje zout worden genomen. In ons land overwinteren namelijk maar heel weinig zwartkoppen. Verder zijn matkoppen veel minder algemeen dan glanskoppen en zul je ze niet al te vaak in tuinen en bij voedertafels tegenkomen. De soorten lijken qua uiterlijk ook nog eens als twee druppels water op elkaar. Er zullen verhoudingsgewijs dan ook meer glanskoppen zijn gezien. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen matkoppen en zwartkoppen zijn waargenomen. |
Het aantal grote lijsters in ons land is helaas aan het afnemen. Het is zo’n soort, die er al heel vroeg bij is. Vaak is hun zang al midden in de winter te horen. Zelf heb ik in januari meerdere exemplaren op zang kunnen traceren. Zanglijsters zijn meestal wat later terug, ook al zijn winterwaarnemingen niet zeldzaam. Dat er evenwel 15 zanglijsters en slechts 4 grote lijsters zijn gemeld kan met onvoldoende soortenkennis te maken hebben.
Bijzonder waren dit jaar de waarnemingen van een 14-tal middelste bonte spechten, die in het vogeljargon steevast worden aangeduid als mibo’s. Ze komen graag af op vetbollen en ongezouten spek. Enkele decennia geleden waren ze hier nog zeldzaam. Er kan overigens in een enkel geval een grote bonte specht voor een middelste bonte specht zijn aangezien. Het gaat trouwens goed met onze spechten. Dat blijkt ook uit de cijfers hierboven met respectievelijk 126 grote bonte spechten, 20 groene spechten, 14 middelste bonte spechten, 5 kleine bonte spechten, terwijl er ook nog een zwarte specht werd aangekruist.
|
Zoals gezegd, is het ene jaar het andere niet. Waar we in eerdere winters ineens te maken kregen met forse aantallen sijzen, kepen, barmsijzen en appelvinken, waren deze wintergasten deze keer slechts marginaal aanwezig of ontbraken zelfs helemaal. Waarom zul je ook vertrekken als er voldoende voedsel in eigen omgeving te vinden is en de weersomstandigheden je niet dwingen om er van tussen te gaan. De bekende “krenten in de vogelpap “waren dit jaar onder meer: zwarte specht, havik, slechtvalk, zwarte roodstaart en kruisbek.
Vogelvriendelijke tuin:
Nu er zoveel belangstelling is voor tuinvogels, is het wellicht goed om wat meer stil te staan hoe je het beste een tuin vogelvriendelijk zou kunnen inrichten. In een dergelijke tuin dienen vogels niet alleen voedsel te vinden, maar ook veiligheid en een plekje om zich voort te planten. Met wat vogelvoer, een vers bakje water, een nestkastje en een haag bent u al een eind op weg. Maar het kan natuurlijk altijd beter. Bijvoorbeeld door op minder zichtbare plekken blad te laten liggen in de tuin. Lijsterachtigen, maar ook heggenmussen, roodborstjes en winterkoninkjes zullen u daar dankbaar voor zijn. Zij vinden hierin namelijk nog heel wat natuurlijk voedsel. Besdragende heesters, zoals vuurdoorn, lijsterbes, wilde kamperfoelie en klimop mogen als voedselbron voor merels en lijsters evenmin ontbreken. Op mooie, maar ook vogelvriendelijke beplanting zoals zonnebloemen, grote kaardebollen en vruchtbomen komen met graagte mezen, vinken en putters af. Later in het seizoen zijn de zaden hiervan aantrekkelijk voor menige soort. Belangrijk is ook om uitgebloeide planten te laten staan tot in het voorjaar. Hierin bevindt zich immers veel “nieuw leven”. Bedenk verder dat heesters en bomen in uw tuin voor nestelgelegenheid, maar ook voor extra voedsel kunnen zorgdragen. Wilt u meer weten over het inrichten van een vogelvriendelijk tuin of over alle resultaten van de nationale tuinvogeltelling 2020, surf dan naar www.vogelbescherming.nl
Nu er zoveel belangstelling is voor tuinvogels, is het wellicht goed om wat meer stil te staan hoe je het beste een tuin vogelvriendelijk zou kunnen inrichten. In een dergelijke tuin dienen vogels niet alleen voedsel te vinden, maar ook veiligheid en een plekje om zich voort te planten. Met wat vogelvoer, een vers bakje water, een nestkastje en een haag bent u al een eind op weg. Maar het kan natuurlijk altijd beter. Bijvoorbeeld door op minder zichtbare plekken blad te laten liggen in de tuin. Lijsterachtigen, maar ook heggenmussen, roodborstjes en winterkoninkjes zullen u daar dankbaar voor zijn. Zij vinden hierin namelijk nog heel wat natuurlijk voedsel. Besdragende heesters, zoals vuurdoorn, lijsterbes, wilde kamperfoelie en klimop mogen als voedselbron voor merels en lijsters evenmin ontbreken. Op mooie, maar ook vogelvriendelijke beplanting zoals zonnebloemen, grote kaardebollen en vruchtbomen komen met graagte mezen, vinken en putters af. Later in het seizoen zijn de zaden hiervan aantrekkelijk voor menige soort. Belangrijk is ook om uitgebloeide planten te laten staan tot in het voorjaar. Hierin bevindt zich immers veel “nieuw leven”. Bedenk verder dat heesters en bomen in uw tuin voor nestelgelegenheid, maar ook voor extra voedsel kunnen zorgdragen. Wilt u meer weten over het inrichten van een vogelvriendelijk tuin of over alle resultaten van de nationale tuinvogeltelling 2020, surf dan naar www.vogelbescherming.nl
Tot slot:
- Veel vogelliefhebbers hebben in het weekend van 24 tot en met 26 januari extra kunnen genieten van hun “eigen tuinvogels”.
- Het heeft er alle schijn van dat menig lid, donateur en of jeugdlid van onze Vereniging aan deze 17e nationale vogeltelling heeft meegedaan; waarvoor dank.
- Het tellen van tuinvogels is niet allen leuk en leerzaam, maar het levert ook belangrijke informatie op; vooral als deze informatie met elkaar kan worden gedeeld.
- Uit alle verzamelde gegevens blijkt maar weer eens hoe belangrijk onze tuinen zijn voor veel van onze gevleugelde vrienden.
- De winter is nog niet voorbij. Help de vogels de winter door ze in de tuin bij te voeren, zoals op bijgaande foto’s is te zien.
Bronvermelding: Vogelbescherming Nederland, SOVON en Natuur- en vogelwerkgroep “de Grutto”.
Auteur en foto’s: Wim Wijering
Auteur en foto’s: Wim Wijering