Excursie Lauwersmeer 2019
Op zaterdag 17 augustus reisden we voor de traditionele vogelexcursie af naar het Lauwersmeergebied. Aan een langdurige periode van droogte was een eind gekomen en ook voor deze zaterdag was er regen voorspeld. De acht deelnemers lieten zich hierdoor echter niet afschrikken. Rijdend door het Groningerland bleek gezien de groene akkers en weilanden, dat de droogte hier minder extreem is geweest dan in het Twentse. Rond negenen arriveerden we bij onze vaste startplek, de toegangsweg naar de vogelkijkhut bij het Jaap Deensgat. Het miezerde nog behoorlijk maar een blik op buienradar gaf goede hoop voor het verdere verloop van de dag.
|
Nadat de telescopen in stelling waren gebracht werd alvast een eerste blik geworpen op het Jaap Deensgat. Het grote aantal ganzen, voornamelijk grauwe- en brandganzen maar ook andere ganzensoorten als nijlgans en casarcas zijn hier een vast gegeven. Al lopend op het pad op weg naar de vogelkijkhut was een geheel wit gekleurde witte kwikstaart een heel opvallende verschijning. In de rietzomen langs het pad zagen we verschillende rietgorzen en rietzangers. De berm van het weggetje zag wit van de bloeiende parnassia en er waren talloze uitgebloeide moeraswespen orchissen.
Voor de vogelkijkhut zat het zoals gebruikelijk barstensvol met grote aantallen vogels, met name de eerdergenoemde ganzen aangevuld met eendensoorten als krak- en slobeenden, wintertalingen en kuifeenden. Hier ook tientallen lepelaars en een foeragerende grote zilverreiger. De meeste aandacht ging echter uit naar een mogelijke Ross ’Gans. De Ross' Gans is een kleine witte gans met zwarte vleugelpunten die normaal gesproken broedt in het noorden van Canada en overwintert in het zuiden van de Verenigde Staten. In Nederland is een “overgewaaide” wilde Ross' Gans een zeldzame verschijning. Het gaat dan vrijwel altijd om solitaire vogels die zich bevinden in een groep ganzen; vaak brandganzen. Ondanks dat we door de slechte zichtcondities en grote afstand niet alle kenmerken hebben kunnen waarnemen, betrof het hier vrijwel zeker deze zeldzame soort. De hier geplaatste foto is in een eerder stadium gemaakt door Marcel Langelaan. Het Jaap Deensgat is in augustus ook de vaste plek voor een andere zeldzame soort, de reuzenstern, waarvan we er ook enkele hebben mogen zien. Van de steltlopers waren het vooral watersnippen en kemphanen die we hier aantroffen. Het paartje boerenzwaluwen in de kijkhut had ook dit jaar weer een nestje met daarin vier vliegvlugge jongen.
De volgende stop waar de telescopen werden opgesteld was bij het oude Robbengat. De grazige graslanden, die hier worden begraasd door schotse hooglanders en konikpaarden vormen een goed foerageergebied voor grote zwermen doortrekkende boeren- en huiszwaluwen. Een jagende boomvalk deed verwoede pogingen om met een razendsnelle vlucht hiervan een graantje mee te pikken.
In de ruige bloemenrijke vegetatie foeragerende en overvliegende groepen putters. Langs de plasjes in het gebied bosruiters, groenpootruiter, witgatje en verschillende gele kwikstaarten. Op het water veel knobbelzwanen terwijl op afstand foeragerende visdiefjes waren te zien. Langs de rietkraag zagen we diverse krakeenden en wintertalingen.
De Bantpolder had op vogelgebied weinig te bieden en maakte een verlaten indruk. Dit veranderde toen de parallelweg afgezet bleek te zijn met kriskras geparkeerde auto’s en een horde vogelaars waarvan het merendeel bewapend met fotoapparatuur. De reden voor deze onverwachte drukte was snel duidelijk. In de struikjes langs de dijk was een Daurische klauwier gemeld, een soort die enkelen onder ons kenden van een vogeltrip naar kazachstan. Deze zeldzame dwaalgast in Nederland is een vogel uit centraal en oost-Azie. Vogelspotters willen deze vogel dan ook maar wat graag toevoegen op hun livelist. De klauwier liet zich echter niet zien en we hebben onze weg vervolgd naar de hoogwaterluchtplaats achter de zeedijk van Paessens. In de plasjes hier bontbekplevier, zwarte ruiter en oeverloper. Op het wad zagen we veel bergeenden en enkele zilverplevieren in prachtkleed. Een mooi plaatje leverde ook een grote groep goudplevieren in zomerkleed, prachtig beschenen door de middagzon.
|
Via het Nieuwe Robbengat, met enkele grote mantelmeeuwen, een futenpaar met twee jongen en enkele oeverzwaluwen, ging het verder naar Lauwersmeerhaven. Langs de dijk foerageerden enkele scholeksters en in de Waddenzee zagen we eidereenden. Op de steigers van de vissershaven grote groepen met steenlopers waarvan meerdere nog in hun mooie zomerkleed. In de veerhaven visdiefjes met vliegvlugge jongen plus één juveniele zwarte stern. Zittend op een steiger naast een visdief is goed te zien hoe klein deze soort is. Iets wat in de vlucht niet zo opvalt. Ondertussen was het tijd geworden voor het bekende visje. Nadat iedereen had genoten van vis en softijs als dessert, werd via de parallelweg van de Bantpolder koers gezet naar de dijk bij Paessens-Moddergat.
|
Het slotakkoord vond plaats bij Ezumakeeg. Vooral bij Ezumakeeg noord was het een drukte van belang. Terwijl de van regenwaterafhankelijke “keeg” aan de zuidkant bijna droog was gevallen stond het water hier redelijk hoog waardoor de vele steltlopers mooi dichtbij zaten en goed bekeken konden worden. Vanaf de kijkheuvel op die plek werden al gauw hele leuke soorten waargenomen als de zeldzame temmincks strandloper, kleine strandloper, kemphaan, grutto, zwarte ruiter, bosruiter, bontbekplevier, bonte strandloper, krombekstrandloper en kluut. Vanuit de rietvelden hoorden en zagen we baardmannetjes. Een hele mooie soort waren de drie franjepoten die nerveuze rondedansjes maakten in het water, om allerlei prooien op te jagen. Franjepoten zijn kleine steltlopers uit het noorden maar helemaal gebouwd voor een leven op zee. Zo rond half vijf en met bijna 80 soorten op de teller werd weer koers gezet richting Twente, maar niet voordat Marcel Grunder op de foto ging met het levensgrote kunstwerk van de Europese zeearend. Afsluitend kunnen we andermaal constateren dat het bepaald geen straf is geweest om weer eens rond te struinen in het Lauwersmeergebied.
Auteur: Johan Drop[