Excursie diepholzermoor e.o. 2018
De laatste excursie van 2018 gaat naar het Diepholzermoor en wel op zaterdag 3 november. Het is een kwartiertje rijden als je Osnabrück bent gepasseerd. Deze excursie is vooral gericht op de spectaculaire kraanvogelaantallen in dit gebied. Jaarlijks maken namelijk tienduizenden kraanvogels gebruik van de aanwezige rust-, slaap- en foerageerplekken.
Ondanks dat we een afslag te vroeg hadden genomen, kwamen we toch op tijd aan in Vechta (An der Dadau). Daar stonden Jan en Wouter Hoek al op ons te wachten. Intussen dus met 18 deelnemers! Allereerst worden de rugzakken geopend; tijd voor koffie met een broodje, heerlijk! Volop verhalen van iedereen. Hier zien we een groepje vinken met daarbij kepen, maar ook vliegen er kolganzen over. Ook horen we op de achtergrond de eerste kraanvogels. Wij vervolgen onze rit; genietend van een grote bonte specht die met ons mee vliegt en zien we 3 groepen van pakweg 200 kramsvogels!
|
Op deze frisse zaterdagochtend, die begon met ruiten krabben, was er een hoge opkomst met aanvankelijk 16 deelnemers, waarvan 5 dames! Iedereen had er zin in, de stemming zat er goed in en zo vertrokken we om 07.00 uur met vijf auto’s.
Richting Oldenzaal genieten we al volop van de mooie luchten en geweldige nevelflarden boven de weilanden, waarin we al een prachtig ree zien liggen! Een eekhoorntje met een dikke pluimstaart steekt de weg over en zo zit iedereen al vol van wat er te zien valt. |
Zo rijden we richting Groszes Moor, over mooie landweggetjes waar we eindelijk de eerste kraanvogels zien. Ze zijn wel op verschillende plekken aanwezig, maar het aantal is minder dan dat we gewend zijn. Waarschijnlijk heeft dit met de voedselsituatie te maken. Ook hier is de grond droog door de extreem hete zomer, die we hebben gehad. De autolichten gaan uit, om verstoring te voorkomen. Zo lieten de kraanvogels zich vanuit de auto mooi bewonderen. Wat een prachtige statige vogels zijn het en majestueus in de vlucht. Het is dan ook niet gek dat je geregeld het geklik van de fotocamera’s hoort! Het valt op dat er maar weinig jongen te zien zijn. Waarschijnlijk hebben ze geen goed broedjaar achter de rug.
|
Ondertussen wordt ons lijstje mooi bijgehouden, want er is nog veel meer te zien en wel: 25 x buizerd, 19 x grote zilverreiger,17 x blauwe reiger, 1 x sperwer, 1 x smelleken, 3 x torenvalk, 7 x fazant, 1 x blauwe kiekendief, 16 x ree, maar ook diverse kieviten, riet- en geelgorzen, als ook kepen en vinken.
De volgende stop is bij Olgahafen. Daar staat nu een mooie uitkijktoren. Er zijn veel kokmeeuwen op het water en op een takkeneilandje bivakkeren tientallen aalscholvers. Soorten, die hier verder present zijn, zijn wintertaling, dodaars, fuut en tafeleend. Voordat we verder rijden wordt eerst nog het lunchpakket aangesproken
Tijd om verder te rijden richting Langenteilen. Daar hebben we bij een voorjaarsexcursie mooie soorten gezien. Nu was het er kurkdroog. In een weiland stond een grote zilverreiger met een roodachtige snavel. De telescopen brachten uitkomst. Hij had net een prooi, vermoedelijk een mol “ontleed”. Het topje van de snavel zat nog onder het bloed. Op één van de hoogspanningsmasten zat verder een slechtvalk. Weliswaar ver weg, maar toch.
|
Daarna richting Ochsenmoor. Bij het riviertje de Hunte zaten duizenden ganzen. Het is een magistraal gezicht. De meeste vogels zijn kolganzen. Er zaten echter ook redelijk veel grauwe ganzen en toendrarietganzen tussen. Iets verderop bij de Schäferhof zaten d’r nog veel meer met daarbij ook wat brandganzen.
We rijden door naar de zuidoever van de Dümmersee (richting Hüde). Daar parkeren we de auto’s bijna gekscherend “in” i.p.v. naast de Aussichtsturm en turen van bovenaf mooi over het gebied met onze verrekijkers en telescopen. Alles wat zwemt en vliegt heeft onze aandacht. Er zitten bijvoorbeeld 4 grote zaagbekken op het water en er vliegen veel kol- en toendrarietganzen over ons heen. De kenners weten de ganzengeluiden goed uit elkaar te houden. Bonuspunten zijn er voor Ton Bruns, die als eerste een zeearend ontdekt! Alle neuzen, ogen en optische appratuur gaan ogenblikkelijk dezelfde kant op. En dan ineens zijn het er twee, even later drie en uiteindelijk zelfs vier zeearenden! Waarschijnlijk een ouderpaar met twee uitgevlogen jongen. Whoow geweldig!
We vermaken ons eerst nog met wat graspiepertjes in de lucht. Jan Nijmeijer ontdekt zelfs nog een jagende blauwe kiekendief. Langzaam maar zeker komen er steeds groepjes kraanvogels aanvliegen; de meeste ver van ons vandaan. Op afstand kon je ze goed zien en met hun trompetterende geluiden horen, maar aangezien wij best wel de laatste jaren verwend zijn geweest vielen de aantallen (enkele honderden in plaats van duizenden) toch tegen …….
|
Dan rijden we ~ na een sanitaire stop bij “Natur- und Umweltschutzvereinigung Dümmer” ~ richting Geestesmoor. Dat doen we via de overbekende Moordamm. Bij hoge uitkijktoren heeft zich al menige “kraanvogeltourist” verzameld. Het is bijna half vier en nog te vroeg voor de kraanvogeltrek naar de slaapplaatsen. Vrijwel alle auto’s, die we tegenkomen, hebben een Nederlands kenteken. We besluiten – zoals de laatste jaren vaker – het aanvliegen te bekijken vanaf de Speckendam. Zo hier en daar zijn wel plukjes kraanvogels te zien en te horen, maar het is magertjes. Halverwege parkeren we de auto’s in afwachting van de kraanvogels die de nacht in het “Moor” gaan doorbrengen. Het liefst staan ze “met de voetjes” in het water, maar ook hier is het bijna overal droog.
|
Tegen 17.00 uur houden we het voor gezien. De zon gaat bovendien onder wat er wel fraai uitziet met de windmolens op de achtergrond. We stoppen nog even bij de Schwarzerdamm waar we toch nog menige groep kraanvogels zien overkomen. Misschien zijn we net iets te vroeg vertrokken. Kraanvogels bekijken en de natuur beleven; het blijft een bijzondere ervaring. Op de terugweg kletsen we nog lang door over deze best wel prachtige dag!