Excursie Diepholz 16 april 2017
Op 16 april vertrokken we met 16 deelnemers richting Diepholz waar we ons verzamelden bij het Natuur-schutzstation Dümer in Hüde. In het Naturschutzstation is een permanente expositie ingericht waarin de ontstaansgeschiedenis wordt weergegeven van de natuurgebieden in het Dümmer laagland en de Dümmersee. De tegen de Dümmersee gelegen polders het Ochsenmoor en het Osterfeiner Moor beslaan 4500 ha waarvan 2500 ha opgekocht zijn in het kader van een Natura 2000 (life)project. Zo zijn de voorheen intensieve landbouwgronden in hun oude glorie (natte weilanden) hersteld.Sindsdien zijn o.a. watersnip, grutto, wulp en kievit spectaculair in aantal toegenomen. Na de eerste koffie en broodjes zijn we geladen met verrekijker en telescoop het gebied ingegaan. In de direct naast het natuurcentrum gelegen natuurtuin met veel inheemse planten werden de eerste zangvogels als fitis, grasmus, groenling, merel, heggemus en kool- en pimpelmees gehoord en gezien. Op het ooievaarsnest hield het mannetje de wacht bij het diep in het nest broedende vrouwtje. Bij een kikkerpoel waren huis- en boerenzwaluwen druk doende met het verzamelen van bouwmateriaal voor hun nesten. In het achterliggende gebied met vochtige weilanden en poelen met rietvelden zagen we de eerste bruine kiekendief, bergeenden en grauwe ganzen. Een paapje liet zich mooi bewonderen en vanuit de drie verdiepingen tellende houten uitkijktoren hadden we zicht op een kokmeeuw kolonie en werden er meerdere steltlopers en enkele eenden soorten gespot. Hieronder een zomertaling; voor iedere vogelaar altijd een leuke waarneming. |
De rondrit door het Ochsenmoor begon direct al spectaculair met dicht langs de weg foeragerende kemphanen waarbij de mannetjes pronkten met een bijna voltooid broedkleed. Ook een zwarte ruiter liet zich van dichtbij bewonderen. De wegen die het gebied in leiden waren grotendeels afgesloten om de broedende vogels niet te verstoren. Maar aan weerszijden van de wegen die wel waren opengesteld voor verkeer was er voor de excursiedeelnemers veel moois te bewonderen. In de vele stukken plas-dras foerageerden kieviten met hun jongen, tureluur, grutto, wulp en ook hier veel kemphanen. Gele kwikstaarten, grutto’s, graspiepers en rietgorzen lieten zich vanaf de weidepaaltjes van korte afstand bewonderen. In de plassen zwommen onder meer slobeenden en wintertalingen. Bij een aantal plassen langs de rivier de Hunte zagen we smienten, nijlgansen en enkele groenpootruiters. In de rietvelden zongen rietzangers en kleine karekieten. Opwinding ontstond toen er een zeearend op redelijk korte afstand een rondje maakte boven het gebied maar door verschillende deelnemers niet werd opgemerkt. In een plasje werd een zwemmend wit gekleurd beestje gezien wat zorgde voor behoorlijke verwarring bij de waarnemers, omdat ze het dier in eerste instantie niet op naam konden brengen. Bleek het een, nog in wintervacht stekende hermelijn te zijn die daar de plas overzwom. Niet veel eerder was er ook al een bijna geheel witte leucistische gele kwikstaart ontdekt.
De volgende stop was de Dummersee, Het meer is met 13 km² het tweede grootste meer van NederSaksen
en is “EU-Vogelschutzgebiet”. Het is omzoomd door brede rietvelden en enkele uitkijktorens gemaakt met Duitse degelijkheid. Het meer zelf leverde behalve kleine mantelmeeuw, aalscholver, fuut en patrouillerende bruine kiekendieven niet veel soorten op. In de rietkraag zongen rietzangers, kleine karekiet, blauwborst en klonk er het gillende geluid van een waterral. Van hieruit bezochten we nog even de enorme roeken kolonie in het achterliggende populierenbos. De schattingen van het aantal bezette nesten liepen uiteen tussen de 300 en 350.
en is “EU-Vogelschutzgebiet”. Het is omzoomd door brede rietvelden en enkele uitkijktorens gemaakt met Duitse degelijkheid. Het meer zelf leverde behalve kleine mantelmeeuw, aalscholver, fuut en patrouillerende bruine kiekendieven niet veel soorten op. In de rietkraag zongen rietzangers, kleine karekiet, blauwborst en klonk er het gillende geluid van een waterral. Van hieruit bezochten we nog even de enorme roeken kolonie in het achterliggende populierenbos. De schattingen van het aantal bezette nesten liepen uiteen tussen de 300 en 350.
Daarna werd koers gezet naar het Osterfeine Moor. Een gebied ten noorden van de Dümmersee dat we in voorgaande excursies niet eerder hebben bezocht. Hier zouden we broedende visarenden moeten kunnen aantreffen. Aangekomen in het gebied waren we verbaasd over de grote oppervlakte aan voormalige landbouwgrond die hier was ingericht als plasdras gebied. Duitsers nemen de natuurbescherming serieus en er wordt kennelijk niet gekeken op een hectare plasdras meer of minder. Ruim 1000 ha landbouwgrond is hier opnieuw ingericht ten behoeve van weidevogels en overwinterende trekvogels. In de deels onder water staande weilanden zagen we weer veel kemphanen in prachtig bruidskleed. Het omliggende gebied met kanalen en visvijvers vormt een geschikt biotoop voor de visarend. Nadat in 2003 hier visarenden een vergeefse nestpoging hadden ondernomen in een hoogspanningsmast werden er in drie hoogspanningsmasten kunstnesten geplaatst. Op grote afstand zagen we al de drie masten met daar boven op de met wilgentenen doorgestoken stalen kunstnesten. Dichterbij gekomen bleken twee hiervan bezet te zijn. Hoewel de afstand nog behoorlijk was, waren de visarenden goed te zien met verrekijker en telescoop.
Als laatste onderdeel bezochten we het 30 km oostelijker gelegen Rehdener Geestmoor, één van de vele hoogvenen in de Diepholzer Moorniederung. Aangekomen in dit rustgebied van de kraanvogels in het najaar, zagen we een groep van ongeveer 27 kraanvogels. Verder in het gebied onder meer roodborsttapuit en ook werd er een klapekster ontdekt. Een op grote afstand overvliegende kiekendief zorgde, zoals wel vaker gebruikelijk onder vogelaars, voor de nodige discussie. Was het een vroege grauwe of een doortrekkende blauwe kiekendief. Hoe dan ook, beide soorten werden genoteerd op onze soortenlijst die hiermee uitkwam op 88 soorten. We hebben weer genoten van een prachtige excursie in een gebied waar we in het najaar vaak zijn geweest, maar dat ook in het voorjaar een bezoek meer dan waard is.
|
Auteur: Johan Drop
Hieronder treft u nog een presentatie aan van de overige gemaakte foto's tijdens deze excursie.
De foto's zijn gemaakt door Johan Drop, Wim Wijering, Marcel Grunder en Igor Mavridis.
De foto's zijn gemaakt door Johan Drop, Wim Wijering, Marcel Grunder en Igor Mavridis.