Excursie beuningerachterveld 2016
Op vrijdag 11 juni 2016 vond onze avondexcursie naar Stroothuizen, het Beuningerachterveld en de Beuningerachterheide plaats. Het weer was goed en er was een goede opkomst; 18 personen waaronder 4 dames. Naast soorten als veldleeuwerik, roodborsttapuit etc. hoopten we vooral de nachtzwaluw en de houtsnip te kunnen waarnemen.
Vanaf het voormalige gemeentehuis in Weerselo vertrokken we rond 19.00 uur naar de schaapskooi, gelegen tegenover Stroothuizen, waar zich ook een aantal excursiedeelnemers hadden verzameld.
Vanaf het voormalige gemeentehuis in Weerselo vertrokken we rond 19.00 uur naar de schaapskooi, gelegen tegenover Stroothuizen, waar zich ook een aantal excursiedeelnemers hadden verzameld.
Stroothuizen is een restant van het oorspronkelijk Twentse landschap en kenmerkt zich door subtiele verschillen in hoge, droge, lage en natte delen. Het is een prachtig natuurgebied met, op een relatief klein oppervlak, een grote verscheidenheid aan plantensoorten en vogels. De eerste roodborsttapuit werd al snel gevonden.
Een week geleden werd ook de grauwe klauwier nog in deze omgeving gesignaleerd. Het zou mooi zijn geweest als we hem deze avond ook te zien zouden krijgen, maar helaas. We liepen via een pad Stroothuizen in, iets voorbij het Oortven. Het is een open natuurgebied met een heideven, veel gras en opslag van grove den en berk. We volgden aansluitend een karrespoor waarlangs mooie doorkijkjes met jeneverbes en wollegras te zien waren.
Een week geleden werd ook de grauwe klauwier nog in deze omgeving gesignaleerd. Het zou mooi zijn geweest als we hem deze avond ook te zien zouden krijgen, maar helaas. We liepen via een pad Stroothuizen in, iets voorbij het Oortven. Het is een open natuurgebied met een heideven, veel gras en opslag van grove den en berk. We volgden aansluitend een karrespoor waarlangs mooie doorkijkjes met jeneverbes en wollegras te zien waren.
|
We vervolgden onze weg en kwamen bij een deel van Stroothuizen dat voorheen als maisland in gebruik was, maar jaren geleden weer werd teruggebracht in de oude situatie van natuurterrein. Door natuurlijke vernatting, als gevolg van kwel, is oude vegetatie met soorten als parnassia, moeraswolfsklauw, vetblad en enkele orchideeënsoorten weer teruggekomen. Wij zagen tijdens onze wandeling vooral soorten als ratelaar, koekoeksbloem, scherpe boterbloem, kleine klaver, tormentil, margriet, rode klaver en bitterzoet.
Teruglopend naar de auto’s viel het oog nog op een aantal mieren, die zich tegoed deden aan “honingdauw”. Dat is een soort suikerachtige vloeistof, afkomstig van bladluizen. Deze luizen leven van sap, die ze met hun zuigsnuit uit planten halen. In dat sap zit meer suiker dan een bladluis nodig heeft. Mieren “melken” als het ware de bladluizen om het teveel aan suikers af te geven. Ze lusten dat graag.
Teruglopend naar de auto’s viel het oog nog op een aantal mieren, die zich tegoed deden aan “honingdauw”. Dat is een soort suikerachtige vloeistof, afkomstig van bladluizen. Deze luizen leven van sap, die ze met hun zuigsnuit uit planten halen. In dat sap zit meer suiker dan een bladluis nodig heeft. Mieren “melken” als het ware de bladluizen om het teveel aan suikers af te geven. Ze lusten dat graag.
Na geruime tijd van al dit moois te hebben genoten, verplaatsten we ons richting Beuningerachter-veld. Onderweg zagen we nog een grote lijster, een torenvalk en een buizerd als ook een paartje roodborsttapuiten met tenminste één uitgevlogen jong. We kwamen aan bij Punthuizen, waar de Spaanse Ruiter inmiddels in bloei begon te komen. Dat was vanaf de weg met verrekijkers goed te zien. Als deze in Nederland zeldzame distelsoort volop gaat bloeien, zal het hele gebied binnenkort spoedig purperrood gaan kleuren.
Het liep intussen naar 22.00 uur en het werd tijd dat we ons het heidegebied introkken van het Beuningerachterveld; immers tegen de schemering worden de nachtzwaluwen en ook de houtsnippen actief. Toen de avond begon te vallen liepen we over de Strengeveldsweg en sloegen rechtsaf een smal wandelpad in. Terwijl we werden begeleid door een zingende geelgors, passeerden we een mierenhoop met rode bosmieren en een aantal grazende runderen. Camera’s zijn tijdens onze excursies niet meer weg te denken; zelfs niet als het al begint te schemeren. Op het moment dat wij ons op een strategisch punt hadden post gevat, kwam een houtsnip overvliegen, daarbij het kenmerkende knorrende geluid producerend. Bijgaand een houtsnip op de grond.
Het liep intussen naar 22.00 uur en het werd tijd dat we ons het heidegebied introkken van het Beuningerachterveld; immers tegen de schemering worden de nachtzwaluwen en ook de houtsnippen actief. Toen de avond begon te vallen liepen we over de Strengeveldsweg en sloegen rechtsaf een smal wandelpad in. Terwijl we werden begeleid door een zingende geelgors, passeerden we een mierenhoop met rode bosmieren en een aantal grazende runderen. Camera’s zijn tijdens onze excursies niet meer weg te denken; zelfs niet als het al begint te schemeren. Op het moment dat wij ons op een strategisch punt hadden post gevat, kwam een houtsnip overvliegen, daarbij het kenmerkende knorrende geluid producerend. Bijgaand een houtsnip op de grond.
Al heel snel klonk op enige afstand het “geratel” van de eerste nachtzwaluw. Even later, maar veel dichterbij, de volgende nachtzwaluw. Het is opvallend hoelang de snorrende baltsroep, variërend in snelheid en geluidssterkte, van deze mysterieuze vogel kan aanhouden. Op het moment dat het “ratelende” geluid stopt, zagen we ineens een nachtzwaluw langs de boomkruinen vliegen. Tijdens het vliegen maakt de vogel soms een klappend geluid, dat wordt geproduceerd door de vleugels tegen elkaar te slaan. Dit schouwspel herhaalde zich nog diverse keren. Er werd zelfs met speciale apparatuur gekeken.
De nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus) is een vogel uit de familie van de nachtzwaluwen en is niet verwant aan de zwaluwen of de gierzwaluwen. De nachtzwaluw is onder verschillende namen bekend. De bekendste benaming is geitenmelker, maar ook namen als dagslaper, nachtratel, ratelaar of schapenmelker worden deze vogel toegedicht. Rond nachtzwaluwen bestaan allerlei volksverhalen en mythen, die helaas geen van allen enige positieve eigenschappen aan de vogel toedichten. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het mysterieuze leven van de nachtzwaluw: overdag zie je ze niet of maar zelden, en 's nachts produceert de vogel vreemde ratelende of snorrende geluiden. |
Nachtzwaluwen zijn vogels van doorgaans droge, halfopen tot open terreinen. Het nest bevindt zich op de grond, maar de aanwezigheid van bomen of struiken als schuil- en zangplaats is gewenst. Bovendien houdt zich in die bomen een flink deel van het voedsel op, dat bestaat uit grote insecten (vooral nachtvlinders en kevers, die in de vlucht worden gevangen). Nachtzwaluwen arriveren in de laatste dagen van april en de eerste helft van mei in ons land. Ze verlaten het in augustus en september. Het zijn dus echte zomervogels, waarbij de verspreiding zich uitstrekt over geheel Europa, met uitzondering van het hoge noorden. De winter wordt doorgebracht in tropisch Afrika.
Inmiddels was het volledig donker geworden en tijd (het liep tegen elven), om huiswaarts te keren. Toen we weer bij onze auto’s kwamen, keken we nog even terug op deze zeer geslaagde excursie. Het was een bijzondere avond met mooi weer en leuke waarnemingen.
Auteur Henk Schepers
Foto’s: Wim Wijering en Laurents ten Voorde
Auteur Henk Schepers
Foto’s: Wim Wijering en Laurents ten Voorde