nationale tuinvogeltelling 2025
Landelijke deelname
In het weekend van 24 tot en met 26 januari vond de 21e editie van de Nationale Tuinvogeltelling plaats. In ons land telden 105.721 mensen meer dan 1.412.062 vogels. De huismus eindigde traditiegetrouw op plek één, gevolgd door de koolmees en de pimpelmees.
In het weekend van 24 tot en met 26 januari vond de 21e editie van de Nationale Tuinvogeltelling plaats. In ons land telden 105.721 mensen meer dan 1.412.062 vogels. De huismus eindigde traditiegetrouw op plek één, gevolgd door de koolmees en de pimpelmees.
De landelijke top 10 zag er als volgt uit:
De merel maakte in het recente verleden steevast deel uit van de top 3. Door het usutu-virus is de soort evenwel behoorlijk gedecimeerd. Tegenwoordig is “onze gieteling” nog alleen in de top 5 terug te vinden.
Elk jaar worden er tijdens de telling bijzondere soorten ontdekt. Dit jaar werden er in ons land behoorlijk wat grote en kleine barmsijzen geteld in de tuin. Deze vogels uit Scandinavië werden maar liefst 500 keer waargenomen. Naast deze bekende soorten werden er ook opvallende waarnemingen gedaan, zoals: kruisbek (1), pestvogel (12), waterral (10), maar liefst 73 grote gele kwikstaarten en 1 Oosterse tortel. |
Ook werden er dit jaar weer heel wat zwartkoppen en tjiftjaffen gemeld. Dit hangt mogelijk samen met hun toenemende overwintering in ons land als gevolg van klimaatverandering.
In de provincie (Overijssel) namen 6.847 tellers deel aan de tuinvogeltelling. Zij noteerden gezamenlijk 91.656 vogels.
In de provincie (Overijssel) namen 6.847 tellers deel aan de tuinvogeltelling. Zij noteerden gezamenlijk 91.656 vogels.
Omdat veel mensen uit onze gelederen woonachtig zijn in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen, zijn alleen de gegevens uit deze twee gemeenten bijeengezocht. Veel gegevens moeten namelijk handmatig worden verzameld. Ook dit jaar deden weer veel deelnemers uit beide gemeenten mee aan de jaarlijks terugkerende telling. Er werd geteld op 203 locaties, waarbij in totaal 4944 vogels konden werden genoteerd. Als steeds kan men na invoering meteen zien wat er in de buurt zoal werd waargenomen. |
In onderstaande tabellen ziet u per woonkern het aantal tellocaties, het aantal waargenomen vogels en het soortenaantal.
A. Gemeente Dinkelland
Toelichting:
Wat meteen opvalt is dat de aantallen qua tellocaties en aantal getelde vogels in beide gemeenten aan het teruglopen is. Niet duidelijk is of dit te maken heeft met verminderde belangstelling of dat de weersomstandigheden wellicht een rol hebben gespeeld. Met name op de vrijdag en de zaterdag heeft het in januari namelijk veel geregend. Ook de te hoge temperatuur (voor de tijd van het jaar) zal ongetwijfeld van invloed zijn geweest. Veel “wintervogels” lieten het vrijwel overal afweten. Kennelijk was er elders voldoende voedsel te vinden.
Wat meteen opvalt is dat de aantallen qua tellocaties en aantal getelde vogels in beide gemeenten aan het teruglopen is. Niet duidelijk is of dit te maken heeft met verminderde belangstelling of dat de weersomstandigheden wellicht een rol hebben gespeeld. Met name op de vrijdag en de zaterdag heeft het in januari namelijk veel geregend. Ook de te hoge temperatuur (voor de tijd van het jaar) zal ongetwijfeld van invloed zijn geweest. Veel “wintervogels” lieten het vrijwel overal afweten. Kennelijk was er elders voldoende voedsel te vinden.
De resultaten in beide gemeenten:
In de 12 woonkernen van de gemeente Dinkelland werden maar liefst 63 vogelsoorten gespot, waartoe leuke soorten als slechtvalk, havik, ijsvogel, grote gele kwikstaart, raaf, stormmeeuw, koperwiek, kramsvogel, zang- en grote lijster, geelgors, putter, kleine barmsijs, wintertaling, middelste bonte- en zwarte specht, wintertaling en zelfs een halsbandparkiet.
|
In de gemeente Tubbergen bleef in de 13 woonkernen de teller steken op slechts 38 soorten. Eigenlijk betrof het 12 woonkernen, omdat vanuit Mander jammer genoeg niemand meedeed. Opvallende soorten waren hier bos- en kerkuil, appelvink, kleine bonte specht, goudhaan, goudvink en zelfs een winterwaarneming van de witte kwikstaart.
|
Scoreverloop in de gemeente Dinkelland:
Onderstaand de telresultaten in de woonkernen van de gemeente Dinkelland. Er werden maar liefst 63 vogelsoorten geteld. De volgorde van de totalen vertaalt zich naar de aantallen van elke soort. De top 3 is in Dinkelland identiek aan de landelijke top 3.
De afkortingen in de bovenste balk staan respectievelijk voor: Wlo (Weerselo), Ros (Rossum), Sv (Saasveld), Drn (Deurningen), Oot (Ootmarsum), Oo (Oud Ootmarsum), Dk (Denekamp), Ag (Agelo), Til (Tilligte), ND (Noord Deurningen), LB (Lattrop- Breklenkamp) en Nu (Nutter).
Onderstaand de telresultaten in de woonkernen van de gemeente Dinkelland. Er werden maar liefst 63 vogelsoorten geteld. De volgorde van de totalen vertaalt zich naar de aantallen van elke soort. De top 3 is in Dinkelland identiek aan de landelijke top 3.
De afkortingen in de bovenste balk staan respectievelijk voor: Wlo (Weerselo), Ros (Rossum), Sv (Saasveld), Drn (Deurningen), Oot (Ootmarsum), Oo (Oud Ootmarsum), Dk (Denekamp), Ag (Agelo), Til (Tilligte), ND (Noord Deurningen), LB (Lattrop- Breklenkamp) en Nu (Nutter).
Gemeente Dinkelland
Scoreverloop in de gemeente Tubbergen:
Onderstaand de telresultaten van de 13 woonkernen in de gemeente Tubbergen. Er werden in deze gemeente slechts 38 vogelsoorten geteld; beduidend minder dan in de buurgemeente.
De afkortingen in de bovenste balk staan respectievelijk voor: Tb (Tubbergen), Re (Reutum), Fl (Fleringen, Al (Albergen), Hh (Harbrinkhoek, MP (Maria Parochie), Ge (Geesteren), Lv (Langeveen, Mv (Manderveen), Vas (Vasse), Hz (Hezingen en Haa (Haarle. Mander is niet meegenomen in de lijst, omdat daar door niemand is geteld.
Onderstaand de telresultaten van de 13 woonkernen in de gemeente Tubbergen. Er werden in deze gemeente slechts 38 vogelsoorten geteld; beduidend minder dan in de buurgemeente.
De afkortingen in de bovenste balk staan respectievelijk voor: Tb (Tubbergen), Re (Reutum), Fl (Fleringen, Al (Albergen), Hh (Harbrinkhoek, MP (Maria Parochie), Ge (Geesteren), Lv (Langeveen, Mv (Manderveen), Vas (Vasse), Hz (Hezingen en Haa (Haarle. Mander is niet meegenomen in de lijst, omdat daar door niemand is geteld.
Toelichting:
Opvallend is dat de koolmees in Tubbergen de huismus heeft verdrongen van de eerste plaats. De merel verscheen hier echter wel op plek 5.
Opvallend is dat de koolmees in Tubbergen de huismus heeft verdrongen van de eerste plaats. De merel verscheen hier echter wel op plek 5.
2. Een aantal soorten nader toegelicht:
Bij elkaar opgeteld ging in beide gemeenten de huismus (808 exx) toch met de eer strijken. De koolmees eindigde verdienstelijk op de 2e plek (726 exx), gevolgd door de pimpelmees (592 exx).
Voor de houtduif was het podium niet toereikend en eindigde met 432 getelde exx. op de 4e plek. De merel wist de 5e plek vast te houden met 289 exx.
Bij de verwerking van de gegevens is ook berekend welke soorten het meeste in onze tuinen worden gezien. Daartoe zijn de percentage-gegevens van 10 typische tuinvogelsoorten berekend. De lijst ziet er plots dan toch anders uit.
Bij elkaar opgeteld ging in beide gemeenten de huismus (808 exx) toch met de eer strijken. De koolmees eindigde verdienstelijk op de 2e plek (726 exx), gevolgd door de pimpelmees (592 exx).
Voor de houtduif was het podium niet toereikend en eindigde met 432 getelde exx. op de 4e plek. De merel wist de 5e plek vast te houden met 289 exx.
Bij de verwerking van de gegevens is ook berekend welke soorten het meeste in onze tuinen worden gezien. Daartoe zijn de percentage-gegevens van 10 typische tuinvogelsoorten berekend. De lijst ziet er plots dan toch anders uit.
Toelichting:
Wat blijkt: de huismus werd weliswaar qua aantallen het meest geteld, maar de koolmees is degene, die het meest in de Nederlandse tuinen voorkomt, gevolgd door achtereenvolgens: pimpelmees, roodborst, merel, houtduif en pas daarna de huismus. De winterkoning sluit de rij. |
Bij kool- en pimpelmees worden meesttijds meerdere exemplaren op één locatie geteld; veelal komt dit door aangelegde voederplekken. De huismus is doorgaans in grotere aantallen op één locatie aanwezig, maar lang niet meer in alle tuinen. Het is maar in iets meer dan 6 op de 10 tuinen het geval. Bij met name roodborst en heggenmus zie je daarentegen vaak slechts één exemplaar per locatie. Turkse tortels, kauwen en merels zie je vaak met tweetallen.
Het gaat bijzonder slecht met de ringmus; van origine een echte plattelandsvogel. Alleen in Hezingen werden nog op één locatie 4 ringmussen waargenomen. De ringmus is geen cultuurvolger, zoals ekster, gaai, kauw en houtduif dat bijvoorbeeld wel zijn (geworden). De sterke afname van deze typische plattelandssoort is overigens niet beperkt tot Nederland alleen, maar lijkt zich over een groot deel van West- en Midden-Europa uit te strekken. Voedselschaarste als gevolg van de intensivering in de landbouw speelt hierbij een belangrijke rol.
Het is leuk om soorten als winterkoning en boomkruiper in de tuin te ontdekken. Door hun heimelijke gedrag vallen ze niet erg op en kunnen zo maar over het hoofd worden gezien. Nochtans werden in Dinkelland en Tubbergen toch nog 14 boomkruipers en 47 winterkoningen genoteerd.
Ook de heggenmus is een heimelijke soort, die overal en nergens kan worden waargenomen. Het is een echte scharrelaar. Deze soort werd overigens beduidend vaker gezien. Op de tellijsten werden 161 exemplaren aangekruist. De soort is echter vrijwel zeker “overteld”. Op 7 locaties werden er soms 5 tot zelfs 11 genoteerd, hetgeen zeer onaannemelijk is. Dat “overtellen” geldt in meer of mindere mate ook voor de roodborst. Deze laatste laat immers niet gemakkelijk andere soortgenoten toe op “zijn of haar” voederplek. Op 2 locaties werden respectievelijk 9 en 7 roodborsten aangekruist. Ook dat zijn onaannemelijke aantallen. Dergelijke grote aantallen (heggenmus en roodborst) op één locatie worden door Vogelbescherming Nederland in de landelijke gegevens automatisch verwijderd.
|
Een broedvogelsoort als de spreeuw blijft relatief dicht bij huis en trekt in de winter niet verder weg dan naar België, Noordwest-Frankrijk en Zuid-Engeland. Normaliter wordt hun plek in de winter ingenomen door gasten uit noordelijke en oostelijke streken. De winters in ons land en in de ons omringende landen zijn evenwel langzaamaan zachter aan het worden. De behoefte om uit het eigen broedgebied weg te trekken is daardoor afgenomen. Er werden overigens op maar 7 locaties in totaal 23 exemplaren geteld. Geen enkele grote groep derhalve.
Omdat aan de telling ook minder ervaren tellers hebben deelgenomen, mogen er wat vraagtekens worden geplaatst bij de determinatie van soorten als matkop (6) en glanskop (4), Matkoppen zijn veel minder algemeen dan glanskoppen en niet al te vaak in tuinen en bij voedertafels te zien. Deze twee soorten lijken qua uiterlijk ook nog eens als twee druppels water op elkaar. Het lichte vlekje op de bovensnavel is een goed kenmerk om een glanskop te onderscheiden van zijn “tweelingbroertje”.
Naast de vele kool- en pimpelmezen en de enkele andere mezen, werden ook nog 25 staartmezen en 1 kuifmees waargenomen. Dat brengt het totaal op 6 soorten mezen.
|
Bij de spechten is de grote bonte specht het meest algemeen. De soort werd in 18 van de 23 woonkernen waargenomen. Geturfd werden 59 exemplaren.De groene specht werd op grote afstand een goede tweede. Deze “lachende “soort stond 14 keer aangekruist. De middelste bonte specht (2 waarnemingen) laat zich zo nu en dan ook bij menselijke bewoning zien. Verder werd er ook nog 1 kleine bonte specht en 1 zwarte specht gemeld.
De lijsterachtigen (m.u.v. de merel) waren slechts mondjesmaat aanwezig. Er werd in één geval een groepje van 16 koperwieken gemeld, op 2 locaties 6 kramsvogels en op 4 locaties 5 zanglijsters. De merel, die ook tot deze groep behoort, werd 289 keer waargenomen.
|
Een aantal uilensoorten houdt zich niet zelden op bij menselijke bewoning. Op een aantal uilenplekken werd gekeken of “de buren thuis” waren. Dat leverde tijdens deze telling 7 bosuilen, 3 steenuilen en 2 kerkuilen op. De roofvogels, die zich wat dichter bij de bewoonde wereld wagen, zijn met name sperwer en in mindere mate buizerd. In de buurt van bewoning werden dit jaar 12 buizerds, 7 sperwers, 4 torenvalken, 1 havik en zelfs 2 slechtvalken genoteerd.
|
De duiven deden het dit jaar niet onverdienstelijk. Genoteerd werden 432 houtduiven, 180 Turkse tortels, 55 holenduiven en 38 stadsduiven. Uiteraard werden ook de kraaiachtigen meegeteld. De meeste exemplaren kwamen op naam van kauw (276 exx.), gevolgd door zwarte kraai (236 exx.), ekster (132 exx.) gaai (67 exx.), roek (53 exx.) en nota bene ook nog 3 raven. Omdat er op het platteland steeds minder voedsel te vinden is, zie je dat deze soorten steeds dichter bij woonkernen te vinden zijn.
Van de vinkachtigen was alleen onze inheemse vink in behoorlijke aantallen aanwezig (248 exx.). De groenling wist ‘m nog een heel klein beetje te volgen met 35 exemplaren. Voor de rest was het maar magertjes met 21 putters, 7 kepen, 5 appelvinken, 2 goudvinken, 1 kneu en 1 kleine barmsijs. Sijzen lieten zich al helemaal niet zien. De aantallen laten zien dat het allesbehalve winterde eind januari.
|
Tenslotte: Op de lijst met de wat grotere en middelgrote soorten prijken dit keer achtereenvolgens: 37 wilde eenden, 13 waterhoentjes, 12 fazanten, 9 blauwe reigers, 8 stormmeeuwen, 5 grote zilverreigers, 5 Nijlganzen, 1 wintertaling en net als vorig jaar 1 halsbandparkiet.
- Tot slot:
- Veel vogelliefhebbers hebben in het weekend van 24 tot en met 26 januari weer volop kunnen genieten van hun “eigen tuinvogels”.
- Het tellen van tuinvogels is ook voor kinderen leuk en leerzaam, maar zoals voor iedereen, vooral nuttig. Het levert belangrijke informatie op en ze steken er veel van op.
- Deze natuursessies zijn mooie gelegenheden om uit te leggen waarom natuurlijke tuinen zo belangrijk zijn.
- Tijdens de Kerstvakantie werden bij museum Natura Docet in Denekamp tientallen voederhuisjes gemaakt met kinderen en hun ouders. Dit vooral met het oog op de naderende tuinvogeltelling.
- Ook op basisschool Kadoes (23 kinderen) deed groep 5 mee aan het maken van voederhuisjes. Ook van hen heeft een aantal nadien meegedaan aan de tuinvogeltelling.
- Naar verluidt heeft verder - naast deze schoolgaande kinderen - menig lid, donateur en of jeugdlid van de Natuur- en Vogelwerkgroep “de Grutto”, waarvan er velen in beide gemeenten woonachtig zijn, aan deze vogeltelling meegedaan.
- Uit alle verzamelde telgegevens blijkt hoe belangrijk onze tuinen zijn voor veel van onze gevleugelde vrienden.
- Alhoewel er al geruime tijd geen sprake meer is van winterse omstandigheden, is met het bijvoeren van vogels in de tuin nog steeds niets mis. Ook een vers bakje water blijft zinvol; niet alleen voor het drinken, maar zeker ook om te kunnen badderen.
- Volgend jaar in het weekend van 30 januari tot en met 01 februari vindt de volgende telling plaats. Die data mag u alvast in de agenda zetten.
Ter info: veel gegevens zijn ontleend aan de statistieken en resultaten van Vogelbescherming Nederland.
Tekst: Wim Wijering, namens de Natuur- en Vogelwerkgroep “de Grutto”.
Foto’s: Wim Wijering, Johan Drop en Hermie Engelbertink
Tekst: Wim Wijering, namens de Natuur- en Vogelwerkgroep “de Grutto”.
Foto’s: Wim Wijering, Johan Drop en Hermie Engelbertink