natuurkalender augustus 2024
Augustus 2024 was de op vijf na warmste augustusmaand ooit. Vooral de zon domineerde het weerbeeld. Met landelijk gemiddeld 247 uur tegen 205 normaal, kwam de kalendermaand op de zesde plaats in de lijst met zonnigste augustusmaanden. Na een wat wisselvallige start kwam de zomer goed op gang. Lekker er op uit in de buitenlicht was deze maand dan ook het credo.
Zoals u van ons gewend bent, doen wij er alles aan om de natuur zo divers mogelijk voor het voetlicht te brengen. Dat is mogelijk omdat de natuurinteresse binnen ons groepje zeer uiteenlopend is.
Dat leverde op vlindergebied onder meer soorten op als atalanta, kleine vos, klein geaderd witje, maar ook tweekleurige parelmoervlinder en een dagactieve nachtvlinder, de Spaanse vlag. De libellenwereld wordt deze keer vertegenwoordigd door beekoeverlibel en bandheidelibel. .
De overige vertegenwoordigers uit het insectenrijk waren: luzernebehangersbij, greppelsprinkhaan, locomotiefje, bastaardzandloopkever, groen zuringhaantje, groene muntgoudhaan, glanzende houtmier, distelaardvlo en wespreus.
De vogels waren dit keer goed voor soorten als: buizerd, rode wouw, ransuil, groene specht en grauwe vliegenvanger. Daarnaast werden er meerder foto’s aangeleverd met speciale aandacht voor lichtinval en komt ook een soort als geelbuikvuurpad aan bod.
We starten eerst met wat insecten en daarna vlinders.
Zoals u van ons gewend bent, doen wij er alles aan om de natuur zo divers mogelijk voor het voetlicht te brengen. Dat is mogelijk omdat de natuurinteresse binnen ons groepje zeer uiteenlopend is.
Dat leverde op vlindergebied onder meer soorten op als atalanta, kleine vos, klein geaderd witje, maar ook tweekleurige parelmoervlinder en een dagactieve nachtvlinder, de Spaanse vlag. De libellenwereld wordt deze keer vertegenwoordigd door beekoeverlibel en bandheidelibel. .
De overige vertegenwoordigers uit het insectenrijk waren: luzernebehangersbij, greppelsprinkhaan, locomotiefje, bastaardzandloopkever, groen zuringhaantje, groene muntgoudhaan, glanzende houtmier, distelaardvlo en wespreus.
De vogels waren dit keer goed voor soorten als: buizerd, rode wouw, ransuil, groene specht en grauwe vliegenvanger. Daarnaast werden er meerder foto’s aangeleverd met speciale aandacht voor lichtinval en komt ook een soort als geelbuikvuurpad aan bod.
We starten eerst met wat insecten en daarna vlinders.
De Sint Pietersberg bij Maastricht is een natuurgebied wat rijk is aan een bijzondere flora en fauna. Hier kon op 10 augustus j.l. deze Luzernebehangersbij (Megachile rotundata) worden gefotografeerd. Alhoewel deze voor Nederlandse begrippen zeldzame bijensoort vooral op luzerne vliegt, worden ook andere plantensoorten bezocht, zoals honingklaver, witte klaver, haagwinde en wit vetkruid. Het is een klein formaat behangersbij waarvan de vliegtijd ligt tussen begin juni tot en met begin september. Aan de bruine beharing is te zien dat het om een vrouwtje gaat. De soort werd pas in 2009 voor het eerst in Nederland aangetroffen en wel in Groesbeek. Sindsdien zijn er van deze warmteminnende soort in ons land bijna 200 waarnemingen geregistreerd. Zeer waarschijnlijk hebben we deze relatief nieuwe soort voor Nederland te danken aan de opwarming van de aarde.
|
Op de Sint Pietersberg kon op dezelfde dag ook deze Greppelsprinkhaan (Roeseliana roeselii) op de gevoelige plaat worden vastgelegd. Je treft ze vooral aan in hoge vegetatie van kruiden en gras. De waarnemingen van deze sabelsprinkhaansoort worden vooral gedaan in juli en augustus. Het groenbruine beestje is goed herkenbaar aan de opvallende brede witte zoom aan de zijkant van het halsschild. Als je nog relatief jong bent is de zang tot op 10 meter afstand te horen. Het constante gezoem doet denken aan een hoogspanningslijn. Vanwege het ontbreken van een legboor hebben we in dit geval te maken met een mannetje. De soort komt verspreid in ons land voor en kan op sommige plekken talrijk zijn. In Midden-Europa is het een van de algemeenste sabelsprinkhanen.
|
Iedereen heeft in z’n leven wel eens “een kruiwagen” nodig, zo hebben deze twee Bastaard- of Basterdzandloopkevers (Cicindela hybrida) waarschijnlijk gedacht. Gekkigheid natuurlijk; de voortplantingsdrift laat zich in dit geval gewoon niet temmen, zoals blijkt uit deze loepzuivere foto. Zandloopkevers zijn eigenlijk opvallend mooie roofkevers. Ze struinen open, zandige gebieden af op zoek naar prooidieren als andere insecten en spinnen. Ze brengen de nacht door in uitgegraven holtes in de grond. 's Morgens komen ze weer naar boven om zich op te warmen. De beestjes hebben de zon nodig hebben om op temperatuur te komen. Ze draaien voor het opwarmen steevast met de zon mee.
|
Een uitstapje naar het Nationaal Park Zuid Kennemerland leverde op 7 augustus j.l. één van de grappigste en meest zeldzame sprinkhanen van Nederland op, oftewel het Locomotiefje (Chorthippus apricarius). Het is heus waar; het bruingekleurde beestje maakt een geluid als van een langzaam optrekkende stoomlocomotief! Je moet echter wel beschikken over een goed gehoor om het geluid te kunnen traceren. Deze veldsprinkhaan is in ons land alleen bekend uit genoemd park, uit Zuid Limburg en een plek bij Zwolle. De soort houdt van een droog en voedselarm terrein. De vrouwtjes zetten hier hun eieren af in de losse bodem. Het beestje ontbrak tot dusverre in ons sprinkhanenbestand.
|
“Zwoegend de berg op”, zo zou je deze grappige foto van een Groen Zuringhaantje (Gastrophysa viridula) kunnen betitelen. Heel veel bladhaantjes zijn blauw, zwart of groen van kleur. Afhankelijk van het licht willen die kleuren nogal eens variëren. Dat maakt de determinatie wel eens lastig. Veel van deze kevertjes zou je eigenlijk onder een microscoop moeten bekijken. Kijkend naar de voedselplant (zuringsoort) waar de larven op leven, kom je er meestal echter wel uit. Op deze manier was het vrij eenvoudig om de afgebeelde soort op naam te krijgen. Het groen zuringhaantje is een metallic groen bladhaantje. Niet alleen de dekschilden zijn metallic groen; ook de pootjes. De vrouwtjes zijn met een lengte van 7 mm aanzienlijk groter dan de mannetjes, die slechts 3 tot 4 mm groot worden. Het is een typische Europese soort, die oostwaarts voorkomt tot in de Kaukasus en West-Siberië
|
In het Arboretum bij de Lutte kon de paring van een ander bladhaantje; de Groene Muntgoudhaan (Chrysolina herbacea), worden vastgelegd. Zoals op de foto te zien is er bij dit tweetal geen sprake van geboortebeperking. Het stelletje hield zich op in een vochtig plekje met veel munt. Ze waren overigens niet de enige “paarlustigen”. In de directe omgeving zaten zeker nog zes paartjes meer. Dit muntgoudhaantje is vrij zeldzaam in ons land en komt met name in het oosten van het land voor. Dat klopt in dit geval dus helemaal. Over het algemeen zijn het eenkleurige, helder groenglanzende bladkevertjes, die soms een goudrode glans bezitten. Het komt voor dat de groene muntgoudhaan hybridiseert met de blauwe muntgoudhaan. Dan wordt de determinatie een stuk lastiger.
|
Een ander kevertje wat op hetzelfde terrein kon worden geportretteerd, is de zogeheten Distelaardvlo (Sphaeroderma testaceum). Hiervan bestaan twee soorten, zoals deze oranjebruin gekleurde aardvlo en de “Rode” distelaardvlo (S. rubidum). Deze laatste komt vooral voor op centaurie. Beide soorten zijn doorgaans niet van een foto te determineren vanwege hun kleine formaat en de zeer geringe (micro) verschillen. Alhoewel de voedselplant geen volledig uitsluitsel biedt, zijn we er toch vrij zeker van dat het in dit geval gaat om de eerstgenoemde distelaardvlo. Het is een leuk kevertje, wiens pootjes onder een hoek van 45 graden staan en dankzij zijn turbo dijen, op zijn achterpoten kan wegspringen. De aardvlo is overigens geen echte vlo, maar behoort - net als de vorige soorten - tot de zogeheten bladhaantjes
|
Ons land kent een vijftal reuzen. Nee; geen sprookjesfiguren, maar zweefvliegen. Vier van deze grote zweefvliegsoorten (witte reus, hommelreus, stadsreus en gele reus,) pronken al geruime tijd in onze uitdijende fototheek. Soort no. 5; de Wespreus (Volucella inanis), ontbrak tot dusverre. Daar is nu verandering in gekomen, want één der onzen wist deze soort in de Eifel te spotten en te vereeuwigen. Deze zeer zeldzame soort in ons land vliegt van half mei tot half september op open plekken in bossen en langs bosranden. Het is een vrij kleine soort met brede, gele banden op het achterlijf. Ze hebben inderdaad wel iets weg van een wesp en zijn vaak te vinden op gewone berenklauw en braam.
|
Veel insecten, zoals bijen en vlinders, drinken nectar uit bloemen, maar hebben ook water nodig om te kunnen overleven. Water is namelijk een belangrijk onderdeel van het ecosysteem en heeft een groot effect op het insectenleven. In dat verband willen we u bijgaande foto van een drinkende Atalanta (Vanessa atalanta) niet onthouden. Op dergelijke tafereeltjes wordt in de regel niet al teveel gelet. De vlinder streek op een snikhete dag neer in een ondiepe poel met veel kroos. Het beestje had kennelijk veel dorst en stak meteen de lange roltong in het water en begon te drinken. De tijd is niet bijgehouden, maar er werd minstens 5 minuten gebruikt om de dorst te lessen. De atalanta is één van de meest algemene (trek)vlinders van ons land. In de (na)zomer kan je ze vaak zien op onder meer vlinderstruiken, koninginnenkruid, klimop en rottend fruit.
|
Daar waar de atalanta - en niet in de laatste plaats de dagpauwoog - het in ons land erg goed doen, begint de Kleine Vos (Aglais urticae) behoorlijk in aantal af te nemen. De oorzaak hiervan is vooralsnog onbekend. Feit is dat de soort baat heeft bij een groot aanbod aan nectarrijke bloemen in tuinen, parken en bermen. Dat geldt zowel voor het voorjaar als voor de zomer- en nazomermaanden. De soort staat gelukkig nog steeds als algemeen te boek. Hopelijk komt d ‘ie niet in de gevarenzone terecht, net als bijvoorbeeld de argusvlinder. Afgebeeld is een kersvers exemplaar op grote kattenstaart.
Er zijn meer vlindersoorten, die de grote kattenstaart als voedselbron benutten. De kattenstaart is een prachtige en rijkbloeiende inheemse soort, die als waardplant voor het boomblauwtje (Celastrina argiolus) van grote waarde is. Op deze foto krijgt de plant bezoek van het Klein Geaderd Witje (Pieris napi). Deze vlindersoort komt gelukkig nog veel in ons land voor en heeft zijn naam te danken aan de groene en soms grijze bestuiving aan weerszijden van de vleugeladeren. Bij de voorjaarsgeneratie is deze bestuiving overduidelijk waarneembaar. Bij de volgende generaties is dat een stuk minder goed te zien. Het is, net als het oranjetipje, een liefhebber van pinksterbloem en look-zonder-look, maar in dit geval dus ook van de grote kattenstaart. Tegenlichtopnames, zoals deze, doen het trouwens altijd goed in de wereld van de natuurfotografie.
|
Buiten Nederland (Eifel) kon deze maand ook de Tweekleurige Parelmoeder (Melitaea didyma) worden vereeuwigd. In ons land is deze fraaie vlindersoort een dwaalgast, die slechts vijf keer werd waargenomen; voor het laatst in 1977. In Zuid- en Midden-Europa is deze parelmoervlinder erg algemeen. Je komt ze vooral tegen waar droog en schraal grasland te vinden is. De dichtstbijzijnde populaties vliegen in het Duitse Rijndal, Baden-Württemberg en Noord-Frankrijk. De soort is bij gesloten vleugels goed te herkennen. De lichtgele basis met oranje vlekken zijn onmiskenbaar en alleen te verwarren met de toortsparelmoervlinder. De vlinder kon worden gefotografeerd op witte dan wel basterdklaver.
We zijn van mening dat in de augustusmaand libellen niet mogen ontbreken. Bijgaand een opname van een Beekoeverlibel (Orthetrum coeruslescens), welke in Buurse kon worden “geplaat”. Het is een mooie, maar ook vrij zeldzame soort. Twente is één van de hotspots voor de kleinste oeverlibel, die we in ons land kennen. Afgebeeld is een uitgekleurd mannetje. Deze bezit een geheel blauw berijpt achterlijf, (vrijwel) zonder zwarte punt. De beekoeverlibel onderscheidt zich van gelijkende soorten (zoals de gewone oeverlibel) door het ontbreken van zwarte vlekken in de vleugel en het geelbruine en lange pterostigma. Dit laatste betreft de verdikte en opvallend gekleurde vlekjes in alle vier vleugels. De vliegpiek van deze soort zijn de maanden juli en augustus.
|
In de Eifel kon op één van de vele zomerbloeiers (in dit geval koninginnenkruid) ook de Spaanse Vlag (Euplagia quadripunctaria) worden geportretteerd. Het is een dagactieve nachtvlinder, die aanvankelijk in ons land alleen voorkwam in het zuiden van Limburg. Door de toegenomen aandacht voor vlinders wordt de soort de laatste jaren veel vaker en op meerdere plaatsen in ons land waargenomen. De soort behoort tot de zogeheten beervlinders (onderfamilie spinneruilen) en vliegt vooral in de middag. Door hun camouflerende tekening vallen ze nauwelijks op, zoals te zien is op bijgaande foto. Dat wordt anders als ze gaan vliegen, want dan komen hun felgekleurde oranjerode ondervleugels met zwarte vlekken tevoorschijn
|
De tweede soort, die zich wat gemakkelijker liet fotograferen, is de Bandheidelibel (Sympetrum pedemontanum).Pas in 1980 werd deze libellensoort voor het eerst in ons land waargenomen. Inmiddels heeft er een sterke uitbreiding plaats gevonden. Sterker nog: in delen van Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel zijn ze inmiddels zelfs vrij algemeen. Het is een mooie mobiele soort, die snel weet te profiteren van (nieuwe) geschikte leefgebieden. Bij deze onmiskenbare soort loopt door iedere vleugel een donkerbruine band. Het verschil tussen de mannetjes en de vrouwtjes hoeven we aan de hand van deze foto (waarbij dit stel innig met elkaar is verbonden) niet uit te leggen.
|
Niet alleen insecten, maar ook veel vogels, lessen bij tijd en wijle hun dorst. Ze houden er echter ook van om lekker te badderen. Om dat laatste van dichtbij te kunnen meemaken, moet je welhaast gebruik maken van een fotografiehut. En dan nog heb je niet zomaar een perfecte foto gemaakt en al helemaal niet van een schuwe roofvogel. Voordat de vogel het water ingaat om zich eens lekker uit te leven, gedraagt hij / zij zich aanvankelijk zeer behoedzaam. Menige ongeduldige natuurfotograaf kan zich dan niet bedwingen en begint meteen te fotograferen. En dat is nu net wat je niet moet doen, wil je het beestje niet verstoren en goede en scherpe opnames maken. Geduld, geduld en nog eens geduld is bij natuurfotografie heel belangrijk. Pas als de vogel zich volledig veilig waant - wat je kunt merken aan z’n gedrag - kan de camera in stelling worden gebracht. In dit geval betreft het een opname van een volwassen Buizerd (Buteo buteo) op nog geen 3 meter van je vandaan. Hoe gaaf is dat!
|
Van dezelfde fotograaf is deze opname van een andere roofvogel; te weten een Rode Wouw (Milvus milvus). Deze kon nu eens een keer van de bovenzijde worden gefotografeerd. Deze prachtige wouw met z’n gevorkte staart, komt alleen voor in Europa. In ons land is het een onregelmatige broedvogel, waarvan de meeste nesten de afgelopen jaren worden gevonden in Twente, de Achterhoek en Limburg. Samensteller dezes kan zich nog herinneren dat In de zeventiger jaren het eerste Nederlandse broedgeval werd vastgesteld. Dat was in het Duivelshof bij de Lutte. Deze rode wouw is niet alleen te herkennen aan zijn lange, roestkleurige diep gevorkte staart en grijsachtige kop, maar ook aan zijn diepe vleugelslag. Sinds 2019 worden jonge rode wouwen in Nederland “gezenderd” op hun trek naar het zuiden. Het onderzoek is er op gericht om te achterhalen hoe de populatie zich ontwikkelt. Vliegbeelden van roofvogels, zoals deze, doen het altijd goed bij veel natuurliefhebbers.
|
Roofvogels en uilen worden vaak in één adem genoemd. Ze zijn doorgaans majestueus, indrukwekkend, maar ook een tikje mysterieus. Vooral dat laatste spreekt tot de verbeelding. In tegenstelling tot roofvogels houden uilen en doorgaans een nachtelijke leefwijze op na. Dat laatste gaat niet helemaal op bij deze Ransuil (Asio otus), die al in de avondschemering op jacht gaat en doorgaat tot de vroege ochtend. Dat is te zien aan de oranjekleurige ogen met zwarte pupil. Overdag hebben ze die veelal (half) gesloten, maar sommige exemplaren hebben de ogen wagenwijd open, zoals ook in dit geval. Dergelijke exemplaren lijken erg geïnteresseerd te zijn in wat er zoal in de buurt gebeurt. De ransuil staat bekend als de uil met de “oorpluimpjes” wat overigens op deze foto nauwelijks te zien is. Alerte vogels zetten die pluimpjes rechtop, terwijl ze in rust amper te zien zijn. Deze pluimpjes hebben niets met echte oren te maken. Deze zitten veel lager aan de kop en zijn - verscholen achter de kopveren - volkomen onzichtbaar
|
We laten deze keer ook een vijftal foto’s zien, waarbij de lichtval een belangrijke factor is. Licht is immers van groot belang voor de kwaliteit van je foto’s. Wat te denken van deze opname van een Groene Specht (Picus viridis), die hier in de spotlights lijkt te zitten tijdens een baddermomentje. De “lichtstralen” links op de foto zorgen daarnaast voor een extra licht- en sfeereffect. We hebben hier te maken met een jonge vogel, wat te zien is aan de vlektekening op het verenkleed. Ook is aan de rode “snorstreep” te zien dat het om een mannetje gaat. Bij vrouwtjes is deze zwart. Groene spechten zoeken hun voedsel met name op de grond, waar ze zich voornamelijk tegoed doen aan mieren. Minder bekend is dat ze ook wel eens bessen eten. Ze verraden veelal hun aanwezigheid aan de hand van de kenmerkende lachende roep
|
Mooi passend bij de vorige foto is deze opname van een aantal Glanzende Houtmieren (Lasius fuliginosus), eveneens gefotografeerd onder bijzondere lichtomstandigheden. De opname is gemaakt in het Haaksbergerveen. Deze mieren behoren tot de zogeheten schubmieren en bouwen het nest onder meer in wortelstronken en holtes van bomen. Ze leven hoofdzakelijk in loof- en naaldbossen. Gedijen doen ze echter ook in kleine geïsoleerde bosjes. Ze zijn niet afhankelijk van grote bosoppervlaktes. Het stapelvoedsel van de glanzende houtmier bestaat voornamelijk uit blad- en schildluizen en hun honingdauw. Ook andere insecten staan op de “menukaart”.
|
Wat verder te denken van deze fraaie opname van een Grauwe Vliegenvanger (Muscicapa striata), gevangen in een smal strookje natuurlijk licht in het bos. Belangrijk is in dit geval dat het licht in het oog goed te zien is. De grauwe vliegenvanger wordt vaak over het hoofd gezien, vanwege hun grijsbruine verenkleed. Ook het geluid is niet bijster opvallend, het klinkt hoog en iel. Deze insecteneters maken graag gebruik van uitkijkposten. In een korte snelle vlucht jagen ze achter vliegende insecten aan, die vaak in de lucht worden gevangen. Nestelen doen ze op de gekste plekken. Ornamenten, bloembakken en dergelijke aan huizen zijn bijvoorbeeld geliefde broedlocaties.
|
Dat je voor het maken van bijzondere foto’s niet altijd van huis hoeft, bewijst deze bijzondere licht- c.q. luchtopname, die vanaf een balkon in Borne werd gemaakt. We herinneren ons allemaal de heftige buien en de wateroverlast van de laatste tijd. Maar zoals altijd komt nu eenmaal na regen ook weer zonneschijn. Hier hebben we echter eerst nog te maken met zware onweerswolken aan het firmament met mystieke lichtstralen van de zon. Hoe mooi ziet dat er uit. Dergelijke zonnestralen worden ook wel zonneharpen of Sint-Jacobsladders genoemd. De foto is gemaakt vlak voordat het begon te hozen. Pas geleden kon vanaf deze locatie zelfs het noorderlicht worden vastgelegd en dat in Nederland!
De laatste foto van de lichtinvalserie doet vanwege het lichtdonker effect vooral mysterieus en herfstachtig aan. Ook deze opname is in het Haaksbergerveen gemaakt en laat één van de twee grootste varens van ons land zien, namelijk de Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum). Ondergronds is het wellicht de meest vertakte soort, die daardoor grote gebieden in beslag kan nemen. Vooral onder lichte schaduwomstandigheden kan een echte jungle ontstaan met planten van soms wel 3 m hoog, Het is opvallend dat op die plekken waar in het verre verleden veel turf in het veen lag opgestapeld, nu bossen” van varens te vinden zijn.
|
Als je het over cactussen of distels hebt, dan associeer je dat onmiddellijk met het woord stekelig. Zo ook bij de hier afgebeelde Driedistel (Carlina vulgaris). Bij deze plant is eigenlijk alles stekelig, zo ook de geschubde bloemhoofdjes. Driedistel heeft zijn naam te danken aan het feit dat er vaak planten voorkomen met drie stengels, zo ook bij dit exemplaar. In ons land is deze distelsoort zeldzaam. De foto is dan ook in de kalkrijke omgeving van Lengerich (Duitsland) gemaakt. De geslachtsnaam Carlina is volgens een legende ontleend aan Karel de Grote die de plant geneeskrachtige werking tegen de pest toedichtte. Zoals met alle legendes is de werkelijkheid vaak anders. Van de driedistel wordt nu beweerd dat het de geslachtsdrift kan stimuleren, maar dan zullen de stekels toch wel eerst moeten worden verwijderd.
|
De laatste kalenderfoto hebben we bewaard voor een amfibie. Een zoektocht in Zuid Limburg leverde namelijk onlangs eindelijk de lang gewenste Geelbuikvuurpad (Bombina variegatais) op. Deze pad heeft weliswaar een groot verspreidingsgebied in het midden en zuiden van Europa, maar is in ons land zeer zeldzaam en staat als ernstig bedreigd te boek. Het is kortweg gezegd de zeldzaamste amfibie in Nederland. In voorbije jaren kwam deze soort vrij algemeen en verspreid in het uiterste zuiden van Limburg voor. Daarvan is nu nog maar een schijntje over. De geelbuikvuurpad heeft een zeer wrattige grijs, bruin tot olijfkleurige rug en een zwarte buik met daarop een patroon van gele vlekken. Dat laatste, waaraan het beestje z’n naam te danken heeft, is helaas bij dit jonkie niet zichtbaar.
Samenstelling: Wim Wijering E-mail: [email protected] tel. 06.46202123
De foto’s zijn deze keer gemaakt door: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Marcel Grunder, Jaimey Wilbers en Gerard Benerin
De foto’s zijn deze keer gemaakt door: Leo, Fons en Wim Wijering, Laurents ten Voorde, Marcel Grunder, Jaimey Wilbers en Gerard Benerin
Er zijn deze maand nog veel meer natuurfoto’s gemaakt; echter zonder toelichting. We raden u dan ook aan om ook een kijkje te nemen in de rubriek Overige "Recente foto's”. Nieuwgierig geworden? Klik dan op “Foto's augustus 2024” of surf eenvoudigweg naar genoemde rubriek.