Blauwe reiger met een enorme prooi
Voor mijn bijdrage aan de natuurkalender, die maandelijks valt te lezen op de site van de Natuur- en vogelwerkgroep “de Grutto”, trok ik - in gezelschap van Hans Verhoeven van de Vogelwerkgroep Losser - op 06 november j.l. er op uit in het Lauwersmeergebied. Tijdens onze zoektocht met de camera naar bijzondere gebeurtenissen en interessante vogelsoorten, kregen we te maken met een zeer opmerkelijk tafereeltje, wat we u aan de hand van een fotoreeks niet willen onthouden.
In de Bantpolder is op deze dag een tractorbestuurder bezig met het opschonen van een sloot. Daarbij wil nog wel eens wat levend materiaal vrij komen wat op de wal en in dit geval het weiland terecht komt.
Het zal tegen etenstijd zijn geweest dat ons oog valt op een Blauwe Reiger (Ardea cinerea). Het beest beweegt gracieus, tergend langzaam, om daarna even doodstil te blijven staan, de kop en de blik gefocust op iets in het weiland. Als je zo’n beest doodstil ziet stilstaan, dan verbaas je je iedere keer weer hoeveel geduld ze kunnen opbrengen. En opeens slaat hij bliksemsnel toe met z’n dolkvormige snavel. Kennelijk heeft hij / zij een prooi opgemerkt in het gras.
Niet alleen qua lengte, maar ook qua gewicht is dit een prooi, waarvan je op voorhand denkt dat deze een maatje te groot is voor een blauwe reiger. Het koppie begint dan ook geleidelijk door de zwaarte te zakken. We denken dat hij de in onze ogen veel te grote prooi niet aan kan en ‘m noodgedwongen moet achter laten.
|
Tot onze enorme verbazing heeft de reiger een “reuzen” paling te pakken, die kennelijk - na het opschonen van de sloot - het weiland was ingekropen. Zoals op de foto valt waar te nemen, is de minstens 1 meter lange paling bij de kop gespietst. Hoe trefzeker moet dat geweest zijn, want de kop gaat - als het maar enigszins kan – als eerste naar binnen. Dat glijdt nu eenmaal gemakkelijker door het keelgat.
|
De paling van deze omvang is kennelijk niet “voor één gat te vangen” en kronkelt zich langzaam maar zeker weer via de snavel naar buiten. We weten niet wat we zien, maar je blijft niet alleen kijken, maar ook “knippen”.
|
Ondergetekende heeft wel vaker gezien dat blauwe reigers behoorlijke prooien aan kunnen, zoals snoeken, karpers e.d., maar niet zoals dit enorme levende exemplaar. We blijven dan ook de ontwikkelingen op de voet volgen en zien ‘m na een poosje verwoede pogingen ondernemen om het gevaarte naar binnen te krijgen.
|
De reiger geeft zich na een korte rustpauze evenwel niet gewonnen en begint aan een hernieuwde poging om de verschalkte glibberige aal naar binnen te werken. Logisch dat de repeteer op de camera wederom zijn werk doet. (foto 6).
|
Steeds verder worstelt de lange glibberige vis zich uit de snavel van de vogel, die zich kennelijk behoorlijk verkeken heeft op de prooi. Wellicht is de uitdrukking: “de ogen zijn groter dan de maag” van toepassing.
|
De reiger draait wat van ons af. Daarbij zien we dat de paling zeker nog niet verslagen is en verwoede pogingen onderneemt om aan z’n belager te ontkomen. Het is een enerverend gevecht. Ook nu weer valt op wat ’n knoeperd het is.
|
Goed is te zien dat de paling - net als in het begin - opnieuw wordt gepositioneerd. Wederom valt op hoe lang het beest wel niet is. Onwillekeurig denk je hoe lekker zou, die gerookt smaken (foto 7).
|
Zeker 3 keer in vele minuten doet de paling ultieme pogingen om los te komen en terug te kruipen uit de keel en de snavel van de reiger. Wat een wilskracht heeft dat beest en wat heeft de reiger het er moeilijk mee. Je kunt aan ‘m zien dat het ontzettend veel moeite kost.
|
We zijn 11 minuten verder als de reiger weer in onze richting terug draait. De paling spartelt nog altijd enorm tegen. We zijn meer dan benieuwd hoe dit uiteindelijk afloopt. We krijgen in ieder geval volop de tijd om te zien hoe het gevecht op leven en dood (in ieder geval voor de paling) afloopt.
|
Als de paling volledig in het keelgat is verdwenen, lijkt de blauwe reiger van vermoeidheid voor even door de poten te zakken. Uitgeput blijft hij nog even in die houding zitten. Je vraagt je dan wel af of hij / zij met zo’n enorme prooi in het lijf geen last ondervindt .
|
Na pakweg 20 minuten lijkt het pleit te zijn beslecht. Alhoewel de paling nog steeds tegenstribbelt, verdwijnt de prooi steeds verder in het keelgat. Als je goed kijkt is op de foto zelfs nog te zien dat er een kronkelende bolling zit in de reigerhals.
|
Op de laatste foto zien we dat de reiger weer overeind staat en vol trots om zich heen kijkt. Het is ‘m toch maar mooi gelukt. We zijn dan bijna een half uur verder! Voorlopig zal hij geen honger meer hebben. Dagelijks heeft deze reigersoort naar schatting 300 tot 500 gram vis nodig. Hij kan op deze enorme prooi zeker twee dagen teren. Het was al met al een fascinerend schouwspe
Zeer waarschijnlijk heeft hij / zij een vrouwelijke paling opgepeuzeld. De maximale lengte van de dames kan wel meer dan 130 cm bedragen. Als je de foto’s goed bekijkt en weet dat een blauwe reiger met gestrekte hals ruim een meter hoog is, dan gaat deze prooi zeker over een meter heen. Doorgaans zijn palingen een stuk kleiner. De mannetjes zijn sowieso een stuk kleiner dan de vrouwtjes. Palingen kunnen trouwens behoorlijk oud worden; de oudste in Nederland gevangen paling was meer dan 80 jaar oud!
|
Op Google vind je filmpjes van blauwe reigers bij het vangen van vergelijkbare grote prooien. Super zeldzaam is het dus niet wat we hebben gezien, maar wel heel enerverend. Bovendien hebben we het hele tafereel op de voet en met de camera kunnen volgen. We zaten bovendien eersterangs.
Tot slot wil ik u een enkele jaren geleden op de Oelemars in Losser gefotografeerde blauwe reiger niet onthouden, die kennelijk in staat is geweest om 3 visjes tegelijkertijd te vangen. Zo op het oog zijn het rietvoorntjes. Okay zult u zeggen, maar papegaaiduikers kunnen in het broedseizoen wel meer dan 10 visjes in de snavel vasthouden om die vervolgens aan hun jongen te voeren. Papegaaiduikers hebben evenwel tandjes en reigers niet. Kortom, wie dit fenomeen bij blauwe reigers wel eens heeft gezien mag het zeggen.
|
Auteur en foto’s: Leo Wijering